Merian - Metamorphosis (1705)/22
← 20. Gummi Gutta Boomen | Metamorphosis insectorum Surinamensium. Ofte Verandering der Surinaamsche insecten. (1705) door Maria Sibylla Merian | 23. Baccoves → |
Uitgegeven in Amsterdam door Gerard Valk. |
22VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN.
DE XXII. AFBEELDING.
DEze roode Lelien wassen op een witte bol in het wild, hare eigenschap is niet bekent, haare groene bladen hebben een luister als de zyde. Ik heb van de bollen eenige mede gebracht, die hebben in de hoven van Holland eerst haar bloemen, en daar na haar bladen voortgebracht.
Deze op het groene blad leggende hairige Rups, heeft een roode kop en roode voeten, het lyf heeft blauwe vlakken met geele ringen omzet, de hairen zyn swart en hard als yzerdraat, sy neemen de groene bladen tot hare spyse, den 4. Juny heeft sy een ovaal gespinst gemaakt, en is daar in tot een bruine Poppeken geworden, gelyk een in het midden van de plant legt, waar uit den 30. Juny een schoone Uilke voortkwam, haar voorste vleugels waren hout ofte lichte oker verwigh, de achterste vleugels zyn oranjen verf met swarte vlakke, gelyk hier een vliegend vertoond word.
De kleine roode Rups, met groene en witte streepen, heb ik in het gras gevonden tot Surinamen naast deze Lelien, den 10. Augusti maakte sy een wit gespinst gelyk op het groene blad legt, hier uit is den 24. Augusti, een geele en swarte vliege, (als hier vertoont word) voortgekomen.
Deze Rups is heel verschillende van die No. 12. op de Banana, ende brengt echter by na een zoort van Uilen voort.
Dit gewas is de Lilio-Narcissus Polyanthos, flore incarnato, fundo ex Luteo albescente Sloane Cat. Jamaic. en werd van Hermans in zyn Paradisus Batavus beschreeven met de naam van Lilium Americanum puniceo flore, Bella dona dictum.