Navonkeling/Steendruk

[ 85 ]
 

Steendruk.

(aan iemand die my op die wijze wilde afbeelden.)
Een steenen hart, een hoofd gevuld met keien,
Beelde aap of hond in kouden steendruk uit,
Waar gloed noch smaak heur warmen glans uit spreien,
En ’t zielsgevoel de teedre borst voor fluit!
Jan, ’t voegt eene Eeuw, versteend by ’t snood gebroedsel
Dat vatbaarheid voor God en Heiland dooft,
Behoeftigheid vergiften schenkt voor voedsel,
En ’t Oudren hart zijn dierste panden rooft;
Maar weg dat tuich, dat kunstverwoestend knoeien,
Van al wie smaak, wie menschlijkheid belijdt!
En zij zijn naam het doel van elks verfoeien,
Die de eedle stift zoo duldeloos ontwijdt!