[ 1 ]’s HAGE den 15 December. De Heeren Staaten van Holland en Westvriesland zyn heden wederom vergaderd geweest.
’t Is nu zeker, dat de Hollandſche en Zwitſerſche Gardes, die zich alsnog hier bevinden; aanſtaande Saturdag morgen van hier op Rotterdam zullen marcheeren, en van daar op Breda ſcheep gaan. Heden middag ten 12 uuren zyn de drie Escadrons Gardes Dragonders, die te Leiden in Garnizoen hebben gelegen, hier binnen getrokken, om met het Escadron van het zelfde Regiment, dat hier gelegen heeft, hier Garnizoen te houden. Daar benevens leggen hier nog de Gardes du Corps, en een Escadrom Gardes te Paerd, van wiêr uitmarsch men tot heden niet weet, ſchoon de verſpreide geruchten zulks reeds te kennen gegeeven hebben. Alle de Buitenwagten om ’s Hage zyn gisteren ingetrokken en afgelost, en de Wagthuizen geſloten, zo dat nu buiten geen andere Wagt betrokken wordt, als die aan de Oranjezaal, ’s Princen Huis in ’t Bosch.
Men kan onmogelyk met eenige zekerheid zeggen, hoe de zaaken tusſchen den Staat en den Keizer zullen afloopen, vermits ons hier toe echte tyding ontbreeken. De Prins van Waldek, Colonel-Commandant van een Regiment Cuirasſiers, in dienst van den Staat, zal, zo men zegt, ook een Corps Huſaaren, van 2 à 3 honderd Man ſterk, in dienst van deezen Staat commandeeren. Het Plan van den Heer Multa, om een corps te werven, zal, zo men denkt, ook zyn beſlag hebben. Heden avond zyn, waarſchynlyk wegens de ingevallen Sneeuw en Vorst, geen Duitſche Brieven gearriveerd; maar die van den 5 deezer uit den Opper-Paltz ſpreeken geen woord van den marsch der Troupen, die aldaar uit de Keizerlyke Erflanden, proviſioneel in 15 à 16 duizend Man beſtaande, verwacht worden, om naar de Nederlanden te gaan.
De Heer Smit, van de Hollandſche Gardes te voet, is gisteren morgen van zyne gedaane Reize alhier geretourneerd.