Nederlandsche Courant/1784/Nummer 151/Copia eens briefs van ’t Schip Den Briel
‘Copia eens briefs van ’t Schip Den Briel, aan zyn Vriend te Delft’ door een anonieme schrijver |
Afkomstig uit de Nederlandsche Courant, vrijdag 17 december 1784, [p. 1]. Publiek domein. |
COPIA eens BRIEFS van ’t Schip DEN BRIEL, aan zyn Vriend te DELFT.
Zondag ’s morgens ten 11 uuren met de Voorvloet, deeden wy ſein voor ’t Convooi om Anker te ligten en onder zeil te gaan, de Wind toen O. N. O. ſtyve dubbelde gereefde Marszeils koelte, dikke verſtopte Lugt, raakte ten half twaalf uuren onder zeil, hadde groote moeite om ons Anker t’huis te krygen na ’t dryvend was, niet wetende waar ’t aan hield, kreegen het met groote forcie voor de Kraan; toen wy af en aan Goeree waren, wierd ’er geraporteert dat ’er veel Water in ’t Schip kwam, als hebbende in een minuut tyd van elf duim tot 4 voet toegenoomen, evenwel vervorderde wy ons cours, denkende dat het door de Kluysgaten kwam, braste wat op de Wind om die te ſtoppen, ’t geen reusſeerden, pompte met kragt en vervolgde ons cours, maar verre het Water daar door verminderde, bevonden wy 11 voet Water in ’t hol, alle de Leggers in ’t ruim dryvende, dus geen mooglykheid om na Zee te gaan, waren toen af en aan ’t ſteene Baken, moeſten evenwel na ryp overleg reſolveeren om wederom te keeren en te zeilen zo ver wy konden, maar door ’t veele Watet was ’er geen Stuur meer in ’t Schip, en weigerde door de Wind te gaan, braste toen Levendig, als hebbende geen ander middel dan ’t op Strand te zetten, om zo ’t mogelyk was de Equipage te redden, ſtootten ’t half om, waar door direct ’t Roer over boord ging, moesten de groote Mast kappen om ’t Schip te regten; met de agter Vloed zagen wy de tweede Schipper, Onder Stuurman, Opper-Zeilemaaker, die met de Jol een Tros dagten aan de Wal te brengen, om door dat middel ons te redden, voor ons oogen vergaan; edog zetten wy ten 5 uuren met de Eb de groote Chaloup uit, waar door wy een gedeelte der Equipage redden, maar met de derde togt de Chaloup lek rakende, was ’er dien avond geen hoop meer, konde met de Vloed niets uitregten, ’t Schip geweldig ſtootende, dagten alle oogenblikken dat ’t Schip aan ſtukken zoude ſlaan, edog kreegen wy Maandag morgen met groote moeite de kleine Chaloup uit, waar door de overige Equipagie gered is; de Capitein bleef tot het laatſte aan boord; men denkt ’er 12 à 13 Man gebleeven zyn met die tusſchen Deks verdronken zyn, waar van verſcheide dood aan Strand gedreeven; ben in haast: dood koud en nat: zal zo ſpoedig als mooglyk by uw zyn en mondelyk breeder verhaalen.Blyve enz.