Nieuwe Rotterdamsche Courant/Jaargang 75/Nummer 175/Avondblad/Arnhem

‘Arnhem’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit de Nieuwe Rotterdamsche Courant, woensdag 26 juni 1918, Avondblad, A, p. 1. Publiek domein.
[ Avondblad A, 1 ]

Arnhem.

De Vereeniging tot Restauratie der Groote of St. Eusebiuskerk te Arnhem heeft aan de Provinciale Staten van Gelderland een bijdrage gevraagd in den vorm van een jaarlijksch subsidie van ƒ 1500 gedurende 10 jaar, voor de restauratie-kosten dier kerk.
Er wordt op gewezen, dat tot dusver voor de restauratie der Eusebiuskerk is uitgegeven een bedrag van ƒ 282,157.59, waarvoor aan subsidie van het rijk, de gemeente en aan bijdragen van particulieren werd ontvangen ƒ 228,772.67. In November 1893 werd door de Staten afwijzend op een dergelijk subsidie-verzoek beschikt, doch sedert dien is door de Staten meermalen voor kerkrestauratie subsidie toegestaan. Door den rijken steun van rijk, gemeente en particulieren heeft de vereeniging de restauratie van dit bekende, uit bouw- en geschiedkundig oogpunt zoo belangrijk monument kunnen uitvoeren. Doch thans ziet het bestuur der vereeniging zich genoodzaakt naar versterking der middelen uit te zien.
Hoewel toch de restauratie reeds zeer belangrijk is gevorderd, blijft er nog veel te doen over. De nog te doene herstellingen na 1918 omvatten o.a.:
De muren, het boogfries, de goten met balustrade en dakbedekking van het middenschip aan de Noordzijde.
Van den noordelijken zijbeuk, 6 muurvakken, waarin vensters met 5 steunbeeren, drie luchtbogen en bijbehoorende pijnakels.
Zes vakken der balustrade met nieuwe steenen goten en boogfries.
Ook de gewelven van den Zuidelijken en Noordelijken zijbeuk, van welke vooral de eerste grootendeels zijn opgehangen in ijzeren ankers aan de kap, moeten hersteld worden, een en ander zooals de architecten Jos. Cuypers en H. Portheine Jr. uiteenzetten.
Deze werken worden begroot op ƒ 116,000, welke begrooting echter nog dateert van 1911.
Ged. Staten stellen voor te beginnen met 1919 gedurende 10 achtereenvolgende jaren een jaarlijksch subsidie te verleenen van ½ van het jaarlijksch rijkssubsidie tot een maximum echter van ƒ 1500 per jaar.