Nieuwe Rotterdamsche Courant/Jaargang 75/Nummer 175/Avondblad/Beeldende naaldkunst

‘Beeldende naaldkunst’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit de Nieuwe Rotterdamsche Courant, woensdag 26 juni 1918, Avondblad, A, p. 1. Publiek domein.
[ Avondblad A, 1 ]

Beeldende naaldkunst.

 Mejuffrouw Elis. M. Rogge schrijft ons:
 In de Kunstzaal van der Linden, Rokin, Amsterdam, is op het oogenblik tentoongesteld het „œuvre” van Christien van Zeegen. ’t Zijn naaldwerken van zeer bijzonder gehalte, in hoofdzaak uitbeeldingen van visschen.
 De stukken nemen in de kunst een aparte plaats in. Christien van Zeegen is niet begiftigd met teekentalent. Haar broeder, de schilder Adrianus van Zeegen, schetst op het doek de omtrekken voor haar tafreelen en zij, idealistische coloriste, bewerkt de vormen met de naald. Wat haar met teekenstift en penseel niet zou gelukt zijn, vermag zij met naald en draad te bereiken. Haar stukken geven een persoonlijke kunstuitdrukking, ze doen denken aan Japansch werk, en toch wijken ze weder daarvan af door een zuiver oorspronkelijk cachet in werkwijze, in ’t gebruik van grondstof en materiaal. Waar de Japansche naaldkunst uitbeeldt door steekrichting, en verfijnde werkwijze tot in de kleinste details, daar weet deze Nederlandsche kunstenaresse, voor het verkrijgen van het door haar gewenschte effect, te benutten de eigenschappen van haar materiaal.
 Christien van Zeegen verwerkt wol en zijde. De glibberige, zilverig-gladde vischhuiden beeldt zij uit met zijde in platsteekjes, den achtergrond en de schubberig-wollige vischhuiden, met wolpluizen.
 Bijna in elke vischuitdrukking zijn het de vinnen, die tot de bekoring van het geheel het meest bijdragen; ze schitteren in hunne lange, gespannen, zijden draden, ze weten de illusie van actie te geven, waardoor de visschen als voor ons leven.
 Ernstige studie in het Amsterdamsche Aquarium ligt zichtbaar aan de naaldwerken ten grondslag. Er zit karakter in de stukken, dat duidt op een nauwkeurig bestudeeren van het natuurleven. Het pluimstaartvischje zwemt schier rechtstandig tusschen het zeewier omhoog, de aal kronkelt in slappe bochten pijlsnel omlaag, de schol beweegt zich waaiend voort, poon, rog en andere zeebewoners staan of hangen, luchthappend, stil onder het watar-niveau boven zee-anemonen en verdere zeegewassen.
 Onder de vischtafreelen schijnen ons bijzonder geslaagd: het groote aquarium-doek, dat ook op de Rotterdamsche tentoonstelling van kunstnijverheid onlangs gehouden, zooveel succes had, en een kleiner stuk op donker blauw laken, een omlaag schietende aalachtige visch met lange, sierlijk omhoog stekende snorren, vlug van bewegen, lenig van bouw, en uiterst gevoelig van kleur en bewerking.
 Ook stukken op ander gebied zijn aanwezig: een bloemtafreel in rijkdom van stralende kleuren, een mooi, zinrijk doekje „avondstemming”, waarop zoo goed de toon is getroffen van rust, en dan een parmantig, pittig haantje, een stukje dat in zijn gouden hanenveeren-kleuren de illusie geeft van den fieren haan en toch een oorspronkelijke kunstschepping blijft, ver van alle beeldend realisme.
 Het werk van Christien van Zeegen heeft, naar ons voorkomt, zijn ganschen omvang nog niet bereikt. Nòg is er een zoeken, een streven merkbaar, waardoor het in diepte kan winnen. Wie echter op verschillende tentoonstellingen de ontwikkeling van deze kunstnaaldwerkster heeft gevolgd, en haar arbeid uit verschillende stadia vergelijkt, weet hoe hoog zij haar kunst reeds heeft weten op te voeren. Haar paneelen worden stukken van waarde.
 Wij meenen evenwel, dat een dergelijke kunstuiting door het groote publiek beter gewaardeerd zal kunnen worden, indien zij een geheel afzonderlijke tentoonstelling vormt zonder eenige verdere kunstzinnige omgeving, zoodat alle aandacht op de naalduitbeelding kan worden geconcentreerd.