Nieuwe Rotterdamsche Courant/Jaargang 75/Nummer 175/Avondblad/P. C. de Moor
‘P. C. de Moor’ door een anonieme schrijver |
Afkomstig uit de Nieuwe Rotterdamsche Courant, woensdag 26 juni 1918, Avondblad, A, p. 1. Publiek domein. |
P. C. de Moor.
Men schrijft ons uit Scheveningen:
De Moor was de schilder der verbeelding, lang voor de verbeelding in de schilderkunst een zekere mode werd.
Over een schilder, die nimmer van zich deed hooren en plotseling opduikt met een vegetatie en een dierenrijk van hem zelf alleen, is men al niet meer verbaasd in dezen tijd, waarin de wil schilder te zijn volstaat om het te worden. Gesteld tegenover een figuur als de Winter is de Moor haast een conservatief. In den natijd van de Haagsche school schilderde de Moor een fantasie der Princesse de Lamballe, kort daarna een Salomé. De overgang naar een schilderijtje als: de blauwgroene danseres, No. 3 op de tentoonstelling in Esther Surrey te Scheveningen, is waarlijk gering. Een synthese van een dans, de geastraliseerde visie van een vrouwekop, een fantastisch treureiland en een fantastisch stilleven zijn inderdaad als verdere schreden te beschouwen op den weg, dien de Moor reeds van den aanvang af heeft ingeslagen. Van een gewildheid, zooveel jongeren eigen tot het moedwillig scheppen van grove effecten, in kleur of in vorm, blijkt de Moor afkeerig. Verwaarloozing van het vak onder het mom: moderne opvatting wordt eveneens door den kunstenaar versmaad. Zijn: vijver met beeldengroep is een voorbeeld van gevoelig schilderwerk. Fijn-levend is het groene licht in de beschaduwde boschplek. Het doodsche, het verstorvene van zulk schoon op een oude buitenplaats zit mede goed in de voorstelling. Een visie gelijk is het schilderij: Sociaal Probleem, waarin men „een woelende oproerige massa ziet voorbijtrekken onder de draaiende lijnen, die het bewegen en stampen ven de industrie synthetiseeren.” Het realiseeren van dit gegeven is den schilder vrijwel gelukt. Ven opstandigheid tegen de machine, die nochtans het lot van den ganschen dichter drom beheerscht, dringt uit het schilderij op den toeschouwer aan, hoe dof en weinig uitlaaiend in haat de tragische menschenstroom ook voortschrijdt. Telkens is er in de Moors werken naast werkelijkheid, fantasie. Gelukkig zich in elkaar oplossend meermalen.