Nieuwsblad van het Noorden/Jaargang 45/Nummer 13/De vrouw in de XXe eeuw

‘De vrouw in de XXe eeuw. Beteekenis der vakopleiding voor de huisvrouw’ door Emmy J. Belinfante
Afkomstig uit het Nieuwsblad van het Noorden, zaterdag 16 januari 1932, derde blad, p. 12. Publiek domein.
[ 12 ]

DE VROUW IN DE XXe EEUW.

BETEEKENIS DER VAKOPLEIDING VOOR DE HUISVROUW.

In dezen crisistijd, nu de strijd om het bestaan weer krachtiger dan ooit den strijd tegen vrouwenarbeid op het gebied der zoogenaamde mannelijke beroepen deed ontbranden, is het goed, dat de meisjes, wier aanleg men geen geweld behoeft aan te doen door haar deze richting uit te sturen bij de beroepskeuze aan het Nijverheidsonderwijs denken, dat haar zoovele kansen biedt. Bij ons staat dat Nijverheidsonderwijs voor meisjes op hoog peil, zooals weer is gebleken op het jongste congres voor Vakopleiding in Den Haag en de daarmede verbonden tentoonstelling in de Ambachtsschool, Amunitiehaven.
Zoowel de onderwerpen, die op het Congres werden behandeld als de praeadviezen daarover uitgebracht, wekten veelzijdige belangstelling, en, terwijl de dames den eersten morgen van het werken in haar sectie in een der kleinste zalen van de Grafelijke Zalen, de Hoogerbeetszaal, waren ondergebracht, was de toeloop zoo groot, dat zijn dien middag mochten vergaderen in de historische Ridderzaal, waar de voorzitter van het Congres, de heer Smeenge, niet alleen de zitting bijwoonde, maar deelnam aan de debatten.
Zeer actueele onderwerpen kwamen aan de orde, want zoowel de vereenvoudigde huishouding als de dienstboden-quaestie speelden hun rol, ditmaal echter niet om te klagen over verkeerde toestanden, maar om practisch te werken, en te zoeken naar middelen, om de huisvrouw te helpen.
Twee wegen zijn er immers om de huisvrouw haar taak te verlichten: de hulp van goed geschoold personeel en ’t werken met de nieuwste methoden en nieuwste hulpmiddelen, om met een minimum van tijd, krachtsinspanning en kosten, een maximum resultaat te bereiken en daardoor tijd over te houden voor de geestelijke belangen van haar gezin. Niemand kwam dan ook in verzet tegen het helder betoog van mej. E. Mesdag, leerares bij het Huishoudonderwijs in Den Haag, die in een viertal stellingen het nut bepleitte van de kennis van doelmatige arbeidsmethoden en op de taak wees van het Nijverheidsonderwijs in dit opzicht. Want terecht deed zij uitkomen, dat de huisvrouwen, die het meest de moderne arbeidsmethoden noodig hebben, juist het moeilijkst te bereiken zijn door het gesproken of geschreven woord, omdat zij geen tijd hebben voor vergaderingen of voor het lezen van geschriften, zoodat men juist de jeugd moet opvoeden bij het onderwijs. Meer dan ooit kregen we de overtuiging, dat niet enkel voor de jonge meisjes die zich bekwamen voor huishoudkunde of leerares in de huishoudkunde dit onderwijs vruchtbaar is, maar voor allen en dat het vooroordeel, dat het huishoudonderwijs te onpractisch zou zijn, moet plaats maken voor het inzicht, dat vernieuwing in de huishouding enkel zal zijn te verwezenlijken, door de jeugd in de scholen, waar de deskundigen zich op de hoogte houden van alle verbeteringen en vernieuwingen op dit gebied, te laten inwijden in de huishouding. Haar moeders kunnen nog zoo uitstekend zijn als huisvrouw, meestal werken zij voort in de sleur van wat zij thuis leerden en zoo blijft men aan het oude hangen.
Terecht deed mej. Heyermans bij de gedachtenwisseling het licht vallen op de noodzakelijkheid, dat de woningbouw in overeenstemming zij met de nieuwe inzichten omtrent vereenvoudigde huishouding, en ook toen bleek, dat er door de huisvrouw zelf nog steeds meer wordt gelet op de huur dan op de bezuiniging, welke in een practisch gebouwd huis in korten tijd den hoogeren huurprijs doet uitsparen. En het was geen wonder, dat tot de formuleering van een stelling werd besloten, waarin de wenschelijkheid moest worden uitgedrukt, dat de belangstelling van de huisvrouw zal worden gewekt voor het woningvraagstuk. Tenslotte was er in dezen kring ook veel animo voor een instituut, dat het onderzoeken van de nieuwste arbeidsmethoden bevordert, zooals ze in Duitschland en Amerika reeds bestaan en elk op eigen wijze voortreffelijk werken. Op de bovengenoemde tentoonstelling kon men iets van dat werk zien. In Duitschland bestaat het voornamelijk in degelijk laboratoriumwerk, in Amerika vooral in populaire publicaties, welke de belangstelling wekken.
In dit opzicht kwam men tot geen nieuwe stelling, maar wel hebben we gehoord, dat, als resultaat van deze besprekingen meer samenwerking tusschen de kringen van het huishoudonderwijs en het bestaand Instituut voor Huishoudelijke voorlichting van de Ned. Ver. van Huisvrouwen zal komen, zoodat het Congres ook hier den stoot heeft gegeven tot versterking van den band tusschen allen, die betrokken zijn bij deze vraagstukken en, gedwongen met bescheiden middelen te werken, door onderlingen steun den meest doeltreffenden arbeid zullen verrichten.
Zoo mag men ook verwachten, dat het Congres zal bijdragen tot een nieuw onderzoek door vertegenwoordigsters van alle belanghebbende kringen inzake de mogelijkheid van een leerlingenwezen voor huispersoneel. Want zoo eenvoudig als mevrouw Anna Polak het voorstelde in haar praeadvies, is deze quaestie niet, al zullen alle belanghebbenden het wel er over eens zijn, dat geschoolde krachten voor huispersoneel broodnoodig zijn, dit beroep op hooger peil zullen brengen en daardoor de ambitie ervoor zullen doen toenemen. Maar bij de quaestie van de opleiding is er het bezwaar, dat de schoolopleiding voor velen te lang duurt, tenzij het mogelijk zal zijn het huispersoneeel uit andere kringen te recruteeren, wat zou moeten samengaan met een volkomen verandering in zijn positie. De weg van het leerlingenstelsel werd hier aangeprezen, maar èn de controle èn het bezwaar, dat de huisvrouw, die haar gezin voor dit doel wil opofferen, zelf niet alleen technisch en paedagogisch onderlegd moet zijn, maar ook van vèrgaand altruïsme bezield, schrikten velen af van dezen weg. Dat zelfs de sociaal-democrate, Suze Groeneweg, getuigde, dat zij niet gaarne altijd voor anderen meisjes zou opleiden, gaf te denken. Men kan hier niet vergelijken met het leerlingenstelsel in andere takken, omdat hier niet de werkplaats maar het gezin werkterrein is, dus niet enkel mevrouw, maar ook haar echtgenoot en de kinderen geschikt moeten zijn, om de proef te doen gelukken. Dat men het onderwerp zal blijven bestudeeren is reeds een stap voorwaarts.... Huisvrouwen zijn meestal conservatief!
Het derde behandelde onderwerp „Voorbereidend Nijverheidsonderwijs voor Verpleegsters” had voor de huisvrouw dit goede, dat men de toekomstige verpleegsters meer dan tot nu toe wil inwijden in de huishouding, een zegen voor alle huisvrouwen, die door haar worden verzorgd!

EMMY J. BELINFANTE.

Overige vindplaatsen bewerken

  • Emmy J. B. (13 januari 1932) ‘Beteekenis der vakopleiding voor de huisvrouw’, Delftsche Courant, [eerste blad], [p. 1].
  • Emmy J. B. (22 januari 1932) ‘De vrouw in de 20e eeuw. Beteekenis der vakopleiding voor de huisvrouw’, Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant, tweede blad, [p. 3].