Occult woordenboekje/Bewustzijn
← Beversluis, M. | Bewustzijn door D. van Veen | Bezetenheid → |
Afkomstig uit D. van Veen Jzn. ([1937]) Occult woordenboekje, Apeldoorn: Ned. Ver. van Spiritisten „Harmonia”, p. 11-12. Publiek domein in de EU. |
[ 11 ]
Bewustzijn: het zich realiseren van de buitenwereld; een helder besef, het weten en erkennen, dat iets bestaat, ook, dat wij zelf bestaan.
Men onderscheidt verschillende bewustzijnslagen, die men niet als streng gescheiden denkt, maar als geleidelijk in elkaar overgaande moet beschouwen.
Men zegt b.v., dat in ons dag- of waakbewustzijn datgene [ 12 ]is, waaraan wij juist denken; in ons voorbewuste is alles, wat wij elk ogenblik in ons dagbewustzijn kunnen brengen.
Verder is er veel, wat wij vroeger wel hebben geweten, doch z.g. weer vergeten is. Men zegt, dat dit onder (sub) de drempel (limen) der directe weergave is verzonken. Vooral als ons dagbewustzijn is uitgeschakeld, kan het ons plotseling weer te binnen schieten.
In ijlende toestand zeggen zieken soms hele verzen op of prozastukken, die ze soms maar enkele malen hebben gehoord of gelezen. We hebben daarom reden, om aan te nemen, dat niets, wat we eens geweten hebben, hoe vluchtig ook, beslist vergeten wordt, dus weg is.
Daarom is het ook zo moeilijk, om uit te maken, wat een medium weten kan en wat niet. We weten nooit, wat in zijn onbewuste wordt bewaard en wat zich daarvan uit. We zeggen dus van dat, wat we vergeten zijn, dat het in ons onderbewustzijn (sub-liminaal) is verzonken.
Maar er is nog meer: In de nog diepere lagen van ons onbewuste plaatst Freud de verdrongen wensen, gevoelens en strevingen, die dikwijls aanleiding geven tot de z.g. neurosen, die hij dan tracht te genezen door het verdrongene langs de weg der psycho-analyse weer bewust te doen worden. In die diepere lagen van het onbewuste zoekt men ook de oorzaak van het voorkomen van muzikale en rekengenieën en andere wonderkinderen.
De allerdiepste laag noemt men wel het rassen- of oerbewustzijn, waaruit men verklaren wil, b.v. de algemene vrees voor kruipende dieren, omdat die dieren door de oudste, in holen levende, mensen, zo werden gevreesd. (Zie verder: psycho-analyse, zelfbewustzijn en cryptopsychie).
Men onderscheidt verschillende bewustzijnslagen, die men niet als streng gescheiden denkt, maar als geleidelijk in elkaar overgaande moet beschouwen.
Men zegt b.v., dat in ons dag- of waakbewustzijn datgene [ 12 ]is, waaraan wij juist denken; in ons voorbewuste is alles, wat wij elk ogenblik in ons dagbewustzijn kunnen brengen.
Verder is er veel, wat wij vroeger wel hebben geweten, doch z.g. weer vergeten is. Men zegt, dat dit onder (sub) de drempel (limen) der directe weergave is verzonken. Vooral als ons dagbewustzijn is uitgeschakeld, kan het ons plotseling weer te binnen schieten.
In ijlende toestand zeggen zieken soms hele verzen op of prozastukken, die ze soms maar enkele malen hebben gehoord of gelezen. We hebben daarom reden, om aan te nemen, dat niets, wat we eens geweten hebben, hoe vluchtig ook, beslist vergeten wordt, dus weg is.
Daarom is het ook zo moeilijk, om uit te maken, wat een medium weten kan en wat niet. We weten nooit, wat in zijn onbewuste wordt bewaard en wat zich daarvan uit. We zeggen dus van dat, wat we vergeten zijn, dat het in ons onderbewustzijn (sub-liminaal) is verzonken.
Maar er is nog meer: In de nog diepere lagen van ons onbewuste plaatst Freud de verdrongen wensen, gevoelens en strevingen, die dikwijls aanleiding geven tot de z.g. neurosen, die hij dan tracht te genezen door het verdrongene langs de weg der psycho-analyse weer bewust te doen worden. In die diepere lagen van het onbewuste zoekt men ook de oorzaak van het voorkomen van muzikale en rekengenieën en andere wonderkinderen.
De allerdiepste laag noemt men wel het rassen- of oerbewustzijn, waaruit men verklaren wil, b.v. de algemene vrees voor kruipende dieren, omdat die dieren door de oudste, in holen levende, mensen, zo werden gevreesd. (Zie verder: psycho-analyse, zelfbewustzijn en cryptopsychie).