Occult woordenboekje/Bezetenheid
← Bewustzijn | Bezetenheid door D. van Veen | Bezweren → |
Afkomstig uit D. van Veen Jzn. ([1937]) Occult woordenboekje, Apeldoorn: Ned. Ver. van Spiritisten „Harmonia”, p. 12-13. Publiek domein in de EU. |
[ 12 ]
Bezetenheid: een ziekelijke zielstoestand, die zuiver animistisch daardoor verklaard wordt, dat in tijden van overheersing door de geestelijkheid, b.v. in de middeleeuwen, iedere denkwijze, die afweek van die der kerk, door de geestelijkheid niet alleen werd verboden, maar ook als onzedelijk en zondig werd verklaard en op de mensen
[ 13 ]zulk een suggestieve invloed uitoefende, dat ziekelijke geestestoestanden ontstonden, die door verdere suggestie op anderen konden worden overgedragen.
De spiritistische verklaring is, dat de eigen ziel het lichaam heeft verlaten, (is uitgetreden), en nu een geest van een overgegane of mogelijk ook van een elementaal, het lichaam in beslag heeft genomen en in kwaden zin behandelt.
Verschijnselen van bezetenheid zijn o.a.: onthulling van het verborgene; het spreken van vreemde talen; wonderbaar snelle verwringing van de ledematen; onbeweeglijkheid, (catalepsie); geluiden als van dieren; verschrikkelijke haat tegen de kerk, enz.
Vroeger werd daartegen genezing gezocht door bezwering en toverformules. (Zie exorceren).
Daar mediums sommige der verschijnselen ook wel vertonen, meende men, dat allen van den duivel bezeten waren. Vandaar de tegenstand der kerk.
De spiritistische verklaring is, dat de eigen ziel het lichaam heeft verlaten, (is uitgetreden), en nu een geest van een overgegane of mogelijk ook van een elementaal, het lichaam in beslag heeft genomen en in kwaden zin behandelt.
Verschijnselen van bezetenheid zijn o.a.: onthulling van het verborgene; het spreken van vreemde talen; wonderbaar snelle verwringing van de ledematen; onbeweeglijkheid, (catalepsie); geluiden als van dieren; verschrikkelijke haat tegen de kerk, enz.
Vroeger werd daartegen genezing gezocht door bezwering en toverformules. (Zie exorceren).
Daar mediums sommige der verschijnselen ook wel vertonen, meende men, dat allen van den duivel bezeten waren. Vandaar de tegenstand der kerk.