[ 2 ]Wt Texel heeft men, dat het Schip Samson van Enckhuysen, geladen met Staten goederen, so Ammonitie van Oorlog, als Anckers en Touwerck, om daer mede nae de Straet te gaen, is met een Oosten storm tusschen den 15 ende 16 dito ’s nachts met sijn Anckers door gegaen, ende soo tegen de Tesseler Wal op de gront geraeckt ende leck gestooten, dat hy veel water binnen boort gekregen heeft. Den 18 dito, zijn hem 3 a 4 Lichters aen boort ghekomen om de last eensdeels daer uyt te lichten, om hem weder van de gront te helpen.
Den 16 dito zijn 7 a 8 schepen vande Réede onder zeyl gegaen, waer van 2 Directeurs Schepen zijn dewelcke het voor de Helder geset hebben, ende 3 a 4 nae Noorwegen te gaen (so men seyt). Oock worter geseyt, dat int uytloopen een West-Indie-vaerder met Ammonitie van Oorlog (dewelcke men vermoede nae Engelandt te willen, met noch een Boeyer met Tarw geladen,) zijn van den Officier van Huysduynen aengehaelt ende in ’t Nieuwe Diep gebracht.
Den 11 dito is hier een Oost-vaerder met Granen geladen hier binnen gekomen, en is den 20 dito in de Balck gezeylt, ende ’t segghen is datter noch eenige voor de Wal souden zijn. Den 21 dito zijn de boven gemelde Directeurs Oorlogs-schepen door contrarie wint wederom voor Texel op de Réede gekomen.