PPKS 0006 Mededeelingen van het Algemeen Proefstation der AVROS - Rubber Serie No. 31

Mededeelingen van het Algemeen Proefstation der AVROS - Rubber Serie No. 31 door Ir. Jhr. F. C. VAN HEURN
Mededeelingen van het Algemeen Proefstation der AVROS - Rubber Serie No. 31: Over het groote belang van het uitspoelen van versch bereide sheets in stroomend water, en over de witte streep, die somtijds op de doorsnede van sheets te zien is (Door Ir. Jhr. F. C. Van Heurn)

[ 1 ]

M E D E D E E L I N G E N

VAN HET

ALGEMEEN PROEFSTATION DER A.V.R.O.S

RUBBERSERIE No. 31.


OVER HET GROOTE BELANG VAN HET UITSPOELEN VAN

VERSCH BEREIDE SHEETS IN STROOMEND WATER, EN

OVER DE WITTE STREEP, DIE SOMTIJDS OP DE

DOORSNEDE VAN SHEETS TE ZIEN IS.


ON THE URGENCY OF WASHING FRESHLY PREPARED

SHEETS IN STREAMING WATER


door

Ir. Jhr. F. C. VAN HEURN






ARCHIPEL-DRUKKERIJ

BUITENZORG

1921.

[ 2 ]

MEDEDEELINGEN VAN HET ALGEMEEN PROEFSTATION DER A.V.R.O.S.

__________________________________________________________

Rubber Serie.


1. Dr. A. A. L. Rutgers. De invloed van tappen en winteren op de voedselreserve van Hevea. (1917).
2. Ir. Jhr. F. C. van Heurn. Verklarende woordenlijst ten dienste der rubbercultuur. (1917).
3. Dr. A. A. L. Rutgers en J. G. J. A. Maas. De bruikbaarheid van latexwegers voor productiemetingen bij veldproeven. (1917).
4. Dr. A. A. L. Rutgers. Phytopathologische aanteekeningen. (1917).
5. Dr. A. A. L. Rutgers. Rubber-bibliographie. (Met Engelsche vertaling). (1917).
6. Ir. Jhr. F. C. van Heurn. Het materiaal der crepewalsen (voor machinisten op rubberondernemingen). (Met Engelsche vertaling). (1918).
7. Ir. Jhr. F. C. van Heurn. Onderzoek van natriumbisulfiet op het Algemeen Proefstation der A.V.R.O.S. (Met Engelsche vertaling). (1918).
8. Ir. Jhr. F. C. van Heurn. Het vochtgehalte en het drogen van ruwe rubber. (Met Engelsche vertaling). (1918).
9. Ir. Jhr. F. C. van Heurn. Voorraadoplossingen van natriumbisulfiet. (Met Engelsche vertaling). (1918).
10. Dr. A. A. L. Rutgers. Tap en tapproeven op Sumatra's Oostkust (Met Engelsche vertaling). (1918).
11. Dr. A. A. L. Rutgers. Tap en tapproeven op Sumatra's Oostkust (Met Engelsche vertaling). (1918).
12. J. B. Corporaal. Tap en tapproeven op Sumatra's Oostkust (Met Engelsche vertaling). (1918).
13. J. G. J. A. Maas. Betrouwbaarheid van veldproeven bij Hevea. (Met Engelsche vertaling). (1918).
14. J. G. J. A. Maas. Kiemproeven met Hevea-zaad. (Met Engelsche vertaling). (1918).
15. Ir. Jhr. F. C. van Heurn. Over de beoordeeling van ruwe rubber. (Met Engelsche vertaling). (1918).
16. Ir. Jhr. F. C. van Heurn. Natriumbisulfiet analyses. (Met Engelsche vertaling). (1919).
17. Dr. A. A. L. Rutgers. Selectie en uitdunning. Voordracht. (Met Engelsche vertaling). (1919).
18. Dr. A. A. L. Rutgers. Bliksemschade bij Hevea. (Met verkorten Engelschen text). (1919).
19. Dr. C. Heusser. Over de selectie van Hevea brasiliensis. (1919). [ 3 ]20. J. G J. A. Maas. A. Gewijzigde methode voor veldproeven bij Hevea. (Met verkorten Engelschen text). (1919).
  B. Nog eenige kiemproeven met Hevea zaad. (Met verkorten Engelschen text). (1919).
21. J. G J. A. Maas. Vegetatieve voortplanting van Hevea brasiliensis. (Met verkorten Engelschen text). (1919).
22. J. G J. A. Maas. De bloembiologie van Hevea brasiliensis. (Met verkorten Engelschen text). (1919).
23. J. G J. A. Maas. Een dubbelmes voor het maken van Hevea-plakoculaties. (1919).
24. Dr. C. Heusser. Over de voortplantingsorganen van Hevea brasiliensis Müll. Arg. (1919).
25. Ir. Jhr. F. C. van Heurn en Dr. C. Heusser. Vlekken op sheets. (1920).
26. Dr. C. Heusser. Een Heveabastboor voor bastdiktemetingen en bastmonstername.
27. Dr. C. Heusser. Kunstmatige bestuivingen bij Hevea brasiliensis in 1920.
28. J. G J. A. Maas. Herkenning en bestrijding van de voornaamste ziekten en beschadigingen van Hevea brasiliensis. (1921).
29. Ir. Jhr. F. C. van Heurn. Schimmelen van sheets. (1921).
30. J. G J. A. Maas. Rapport betreffende het octrooi Fickendey. (1921).
31. Ir. Jhr. F. C. van Heurn. Over het groote belang van het uitspoelen van versch bereide sheets in stroomend water en over de witte vochtstreep op de doorsnede van sommige sheets. (Met Engelsche vertaling). (1921).

 

 
Afzonderlijke exemplaren van deze Mededeelingen zijn voor beambten van bij de A.V.R.O.S. aangesloten ondernemingen verkrijgbaar tegen betaling van f 1.50 of f 3.00 naar gelang van de drukkosten. [ 4 ]

MEDEDELINGEN VAN HET ALGEMEEN PROEFSTATION DER A.V.R.O.S.



Algemeene Serie.

1. Dr. A. A. L. Rutgers. Verslag van den Directeur van het Algemeen Proefstation der A.V.R.O.S. 1 Januari - 30 Juni 1917. (1917).
2. Ir. Jhr. F. C. van Heurn. Over het onderzoek van palmvet in het laboratorium van het Algemeen Proefstation der A.V.R.O.S. (Met Engelsche vertaling). (1918).
3. Dr. A. A. L. Rutgers. Verslag van den Directeur van het Algemeen proefstation der A.V.R.O.S. 1 Juni 1917 - 30 Juni 1918. (1918).
4. Ir. Jhr. F. C. van Heurn. De bodemgesteldheid langs den weg van Medan naar Balang-Doea (aan den Alasweg). (1918).
5. H. Loos. Rapport over de Dairilanden. (1919).
6. Dr. A. A. L. Rutgers. Productiecijfers van oliepalmen. (1919).
 Ir. Jhr. F. C. van Heurn. Vetbepalingen bij oliepalmvruchten. (1919).
7. Ir. Jhr. F. C. van Heurn. Verslag van den waarnemend Directeur van het Algemeen Proefstation der A.V.R.O.S. 1 Juli 1918-30 Juni 1919. (1919).
8. Dr. A. A. L. Rutgers. Verdere productiecijfers van oliepalmen (Met Engelsche vertaling). (1920).
 Ir. Jhr. F. C. van Heurn. Het gehalte aan vrije vetzuren in palmolie. (Met Engelsche vertaling). (1920).
9. Dr. A. A. L. Rutgers. Verslag van den Directeur van het Algemeen Proefstation der A.V.R.O.S. 1 Juli 1919-30 Juni 1920. (1920).
10. Ir. Jhr. F. C. van Heurn. Voorstel voor de inrichting van fabrieken ter bereiding van palmolie. (1920). Met vertaling in het Fransch (1921).
11. Dr. A. A. L. Rutgers. De opkomst der oliepalmcultuur. Voordracht. (1920).

 

 


Afzonder exemplaren van deze Mededeelingen zijn voor beambten van bij de A.V.R.O.S. aangesloten ondernemingen verkrijgbaar tegen betaling van f 1.50 of f 3.00 naar gelang van de drukkosten [ 5 ]

MEDEDEELINGEN VAN HET ALGEMEEN PROEFSTATION DER A.V.R.O.S.



RUBBERSERIE No. 31

OVER HET GROOTE BELANG VAN HET UITSPOELEN VAN

VERSCH BEREIDE SHEETS IN STROOMEND WATER, EN

OVER DE WITTE STREEP, DIE SOMTIJDS OP DE DOOR-

SNEDE VAN SHEETS TE ZIEN IS

door

Ir. Jhr. F. C. van Heurn



 Wanneer de rubberprijzen dalen, verscherpen de blikken van koopers en makelaars. Minimale gebreken in het uiterlijk van rubber, kleine afwijkingen van het normale, waar onder gewone omstandigheden nauwelijks acht op geslagen zou worden, worden nu breed uitgemeten en den planter zwaar aangerekend. Wil deze geen schade lijden dan zal hij zijn activiteit moeten verdubbelen om te zorgen, dat op zijn rubber niets aangemerkt kan worden.
 Een voorbeeld van het bovenstaande moge in het volgende gevonden worden.
 Wanneer men eene verzameling sheet monsters bekijkt, en deze een voor een doorknipt, dan zal men er een aantal vinden, en daaronder meestal de dikkere, die op de doorsnede een witte, althans een licht gekleurde streep vertoonen. Dit verschijnsel is in den rubberhandel lang geen onbekende. Hoewel velen het van weinig beteekenis achtten en het dikwijls over het hoofd gezien werd, omdat bij de beoordeeling lang niet altijd sheets worden doorgesneden, gaf men er zich toch wel rekenschap van, en dit temeer omdat, wanneer het verschijnsel in beduidende mate optreedt, ook de heldere doorzichtigheid er belangrijk door verminderd kan worden.
 Het verschijnsel werd, zooals in den handel meer voorkomt, met allerlei min of meer phantastische namen aangeduid, zooals "immature" of onrijpheid, undercured (onvoldoende bereid) terwijl het ook aan meer ingewijden bekend was, dat men hier te doen had met de aanwezigheid van vocht in de rubber.
 De onstaanswijze van de vochtstreep kan men zich als volgt denken:
 Het droogproces bij sheets verloopt in de rookhuizen.
 De buitenoppervlakken der sheets drogen daarbij het eerst en worden doorzichtig. In het midden blijft een ondoorzichtige, waterhoudende kern langeren tijd achter en de sheets in dat stadium vertoonen dan bij doorknippen in zeer sterke mate de witte streep. Langzamerhand echter diffundeert ook dit water geleidelijk naar buiten en verdampt, totdat in normale gevallen niets meer overblijft. De streep wordt daarbij zwakker en zwakker en verdwijnt eindelijk geheel.
 In de vochtige streep zijn microscopisch geen vochtdruppeltjes waar te nemen.

[ 6 ]

— 2 —

 Het is duidelijk, dat bij voorkomende inzendingen aan het proefstation onze diagnose steeds was: "Onvoldoende gedroogd, hetzij door te dik afwerken der sheet of door ondoelmatige inrichting of gebruik van het rookhuis". Uit het volgende is ons echter gebleken, dat dit oordeel niet altijd billijk zal zijn geweest.
 Om onze meening te staven vertoonden wij den inzender gewoonlijk een gedeelte van het monster, dat door ons nog eens in eene droogstoof was nagedroogd, en waarbij dan de streep geheel was verdwenen.
 Nu werd evenwel door den Heer van Altena, Secretaris der Société Internationale de Plantations et de Finances, onze aandacht erop gevestigd, dat de aldus verdwenen streep na eenige dagen terugkeerde, en dat hetzelfde verschijnsel was opgemerkt op een der ondernemingen van genoemde maatschappij bij sheets die, wanneer zij uit het rookhuis kwamen geen streep vertoonden, doch na enkele dagen deze weder duidelijk te zien gaven.
 Hoewel wij er een oogenblik aan dachten, dat mogelijk de hoogere temperatuur in droogstoof of rookhuis bij het verdwijnen van dit optisch verschijnsel een rol zou kunnen spelen, omdat bekend is, dat ook ondoorzichtige crepe bij verwarming doorzichtig wordt, pleitte toch de meeste waarschijnlijkheid ervoor, dat de hygroscopische, vochtaantrekkende serumbestanddeelen hier een rol zouden spelen. In het warme rookhuis zouden zij hun vocht afstaan, om naderhand uit de koelere buitenlucht weder zooveel vocht tot zich te trekken, dat het optreden van de witte, ondoorzichtige streep op de doorsnede er het gevolg van was. De juistheid van deze opvatting werd door enkele proeven, waarvan de beschrijving hier zal volgen, vastgesteld.
 In de eerste plaats werd door middel van eene eenvoudige vochtbepaling in eene droogstoof het verschil in vochtgehalte bepaald tusschen de droge buitenlagen en de vochtige binnenlaag van een stuk sheetrubber. Hiertoe werd het betreffende monster, dat hoewel het reeds lang bewaard was, de streep duidelijk vertoonde, in enkele m.M breede strooken geknipt, en daarna ieder van deze strooken weder over de lengte in drieën verdeeld. De middelste van elke drie aldus verkregen smallere reepen was dan een vertegenwoordiger uit het vochtige gebied.
 Op deze wijze werden 9.824 gram buiten- en 8.338 gram vochtige binnenrubber verkregen.
 Na verwarming in eene stoof gedurende ± 2 uur op 80° C werd constant gewicht verkregen en dit aangeteekend.
 Het vochtgehalte van de droge buitenrubber bleek te zijn 0.50 pCt, dat van de vochtige binnenrubber 0.70 pCt.
 Het verschil is dus twee tiende procent of uiterst weinig.
 In werkelijkheid zal dit verschil echter iets grooter zijn, omdat men nooit zoo zuiver kan knippen, dat niet of een klein gedeelte van de vochtige rubber bij de droge terecht komt, of omgekeerd, en in beide gevallen wordt daardoor het gevonden verschil kleiner.

[ 7 ]

— 3 —

 De gedroogde rubber werd nu open aan de lucht bewaard, en had gedurende den nacht volop gelegenheid on weder vocht uit den dampkring op te nemen Den volgenden morgen werden de monster gewogen, en dit elken volgenden dag herhaald. Uit de gewichten konden telkens de opnieuw bereikte vochtgehalten afgeleid worden. Onderstaande tabel 1 geeft deze te zien.


Tabel I Vochtgehalten van binnen- en buitenlaag van smoked sheetrubber en het herstel dier vochtgehalten na drogen
Binnenlaag (witte streep) Buitenlaag
Oorspronkelijk vochtgehalte 0.70% 0.50%
Vochtgehalte na drogen 0.00% 0.00%
Vochtgehalte een dag later 0.42% 0.45%
 " twee dagen later 0.48% 0.43%
 " vier dagen later 0.58% 0.45%
 " zes dagen later 0.53% 0.40%

 Uit deze cijfers blijkt, dat, terwijl de buitenrubber reeds na een dag een constant vochtgehalte had gekregen, de binnenrubber nog eenige dagen langer vocht bleef opnemen. Dit is zonder twijfel een gevolg van de aanwezigheid der ingesloten vochtaantrekkende serumbestanddeelen.
 Op den zesden dag ziet men beide vochtgehalten iets dalen. Daar het dien dag en den daaraan voorafgaanden droog weder was geweest, mag men daarin weder eene bevestiging ervan zien, hoe nauw het vochtgehalte van rubber samenhangt met de weersgesteldheid.
 Hoewel in geen van beide monsters het oorspronkelijke vochtgehalte na het drogen vastgesteld en wel voor de rubber uit het binnenste gedeelte van een sheet in sterkere mate dan voor de buitenlagen. In de binnenste lagen kan dus het vochtgehalte zoo hoog worden, dat de rubber ondoorzichtig wordt, terwijl de buitenste lagen nog helder blijven, en dan heeft men het ontstaan van de streep.
 Dat het verdwijnen van de streep in de droogstoof niet een gevolg van de verwarming, maar uitsluitend een gevolg van het drogen is, kon worden vastgesteld door rubber in een vacuum exsiccator boven ongebluschte kalk te drogen. Dat daarbij eveneens de streep verdwijnt moge blijken uit het gedrag van vier proefmonstertjes, dat door het in tabel II medegedeelde duidelijk gedemonstreerd wordt.

[ 8 ]

— 4 —

Tabel II.

Het verdwijnen van het verschijnsel der witte streep in sheerrubber

bij drogen onder verschillende omstandigheden

Monster I. Monster II. Monster III. Monster IV.
In verwarmde stoof gedroogd: Streep verdwijnt In verwarmde stoof gedroogd: Streep verdwijnt Bij gewone temperatuur in exsiccator gedroogd: Streep verdwijnt Bij gewone temperatuur in exsiccator gedroogd: Streep verdwijnt
In exsiccator afgekoeld en eenige dagen bewaard: Streep blijft weg In exsiccator afgekoeld en meerdere weken bewaard: Streept blijft weg In buitenlucht bewaard: Streep komt binnen enkele dagen terug In exsiccator gedurende meerdere weken bewaard: Streep blijft weg
In buitenlucht bewaard: Streep komt binnen enkele dagen terug In buitenlucht bewaard: Streep komt binnen enkele dagen terug In buitenlucht bewaard: Streep komt binnen enkele dagen terug

 Thanks ontbrak nog slechts het directe bewijs, dat het juist de ingesloten serumbestanddeelen waren, die door waterdamp uit de lucht aan te trekken, het verschijnsel der streep veroorzaakten. Dat de serumbestanddeelen sterk hygroscopisch zijn, is algemeen bekend. Wanneer men een schaaltje met serum, dat na de coagulatie van rubber overblijft, boven een vuur geheel droogdampt, tot men een harde vernisachtige laag heeft overgehouden, en men laat het schaaltje eenigen tijd na het afkoelen staan, dan is zij spoedig weder geheel vervloeid, door opname van water uit de lucht. Dat gedurende het drogen van sheets deze bestanddeelen zich meer en meer naar het midden concentreeren, waar de rubber het langste nat blijft, ligt ook voor de hand. Dat zij evenwel naderhand het optreden der witte streep veroorzaakten, diende nader bewezen te worden.
 Hiertoe kozen wij een dik stuk smoked sheet, dat de streep duidelijk vertoonde. Dit werd in eene stoof gedroogd, en na afkoelen werd geconstateerd, dat de streep, die bij het drogen verdween, na enkele dagen terugkeerde. Hetzelfde monster werd daarna eenigen tijd opgehangen in een bak met water, waarin de serumbestanddeelen ruim gelegenheid vonden om in oplossing te gaan. Het water werd een paar maal ververscht, zoodat na meerdere dagen aangenomen kon worden, dat de rubber practisch serumvrij was.

[ 9 ]

— 5 —

 Hierna werd de rubber andermaal in eene stoof gedroogd, en nu kon geconstateerd worden, dat na afkoelen de streep niet meer terug kwam, ook niet na vele dagen.
 Deze proeven zouden op zichzelf niet belangrijk zijn, als er niet direct de gevolgtrekking uit gemaakt kon worden, dat de bestrijding van het euvel te zoeken is in het spoelen der versch bereide sheets. Ongetwijfeld zou langdurig spoelen het meest effectieve middel zijn, doch wij weten, dat aan den anderen kant elk tijdsverlies in deze periode van de bereiding vermeden moet worden. Behalve dat het bedrijfsmoeilijkheden kan opleveren loopt men door tijdsverlies de kans om, voordat de rubber goed doorrookt is, binnen de ontwikkelingsperiode van schimmels en bacteriëren te komen met de daaraan verbonden gevolgen van gasbelletjes, rustiness, inwendige schimmelgroei enz. Wij moeten het dus niet zoeken in eene verlenging van den tijd van het uitspoelen, doch in eene intensiveering van dit procédé .
 Twee uur spoelen is in de meeste gevallen voldoende, zeker wanneer de machines rijkelijk sproeien en de sheets tusschen de bewerking door verschillende machines ook voortdurend in water gehouden worden.
 Men spoele echter niet in volgepropte. Shanghai jars doch in ruime bakken met veel en zoo mogelijk stroomend water. Hierbij is natuurlijk vooropgesteld, dat de sheets niet dikker zijn dan 3½ m.M en dat het rookhuis behoorlijk functionneert.


[ 10 ]

COMMUNICATION OF THE GENERAL EXPERIMENT STATION OF THE A.V.R.O.S

________________________________________________________________

RUBBER SERIES No. 31

ON THE URGENCY OF WASHING

FRESHLY PREPARED SHEETS IN STREAMING WATER

by

IR. JHR. F. C. VAN HEURN.

___________


 When rubber prices fall brokers and traders in rubber become more discriminating. Minimal defects in the appearance of rubber, small deviations from the normal, to which no attention is paid under ordinary circumstances are now enlarged to serious grievances. If the planter wishes to suffer no loss he has to redouble his activity in order to be sure that nothing might be claimed against his rubber.
 An example may be seen in the following:
 When looking over a collection of sheet samples and cutting them, some of the thicker ones will be found to have a white or a light coloured stripe in the cross sectional area. This phenomenon is very common and known in the rubbertrade. Though many judged it to be of no significance and it was often overlooked, sometimes it was observed, especially since it is associated with a lack of transparency of the sheets. This phenomenon was characterized, often in trade, by more or less phantastic names such as "immature" or "undercured". To more initiated persons it is known to be due to the presence of moisture in the rubber. The development of this stripe can be described as follows:
 The drying process of sheets takes place in the smoke houses. The outer surfaces of the sheets will dry first and become transparent.
 In the middle a nontransparent water containing area remains and if sheets in that state are cut they show the white stripe in a high degree. Gradually the water will evaporate until in normal cases no water will remain. The stripe gets smaller and fainter and finally disappears.
 Microscopical examination shows no condensation drops in the stripe. It is evident that when such samples were sent to the Proofstation the diagnosis was: "Insufficiently dried, either by working off the sheets too thick or due to the inefficiency dried, either by working off the sheets too thick or due to the inefficiency of the smoke house". From what follows it has appeared to us that this judgement cannot have been always reasonable. In order to prove the statement mentioned above we returned a part of the original sample, that had been fully dried by us in a stove and in which the stripe had disappeared.

 Nevertheless some time ago Mr. VAN ALTENA, Secretary of the S. I. P. E. F. drew our attention to the fact that the stripe, which had disappeared by heating the rubber in a stove, came back within a few days and that the same phenomenon had been observed on one of the [ 11 ]

— 7 —

estates of that company. Sheets, that came fresh from the smoke house without stripe showed it distinctly some days afterwards.
 At first we thought that perhaps the high temperature in the stove or the smoke house could have played a role in this optical phenomenon. It is known, that not transparent crepe gets more transparent when heated. More probable however was the suggestion that the defect should be traced to the presence of hygroscopic, moisture attracting serum substances in the rubber. In the hot smoke house they loose their moisture and afterwards when brought into the fresh air they attract enough moisture to make the white stripe appear. The correctness of his suggestion can be proved by the following test.
 At first the difference in moisture content was estimated between the most inner layer of a sheet and the dryer outer part by means of a simple moisture determination in a stove. The sample showed the stripe distinctly. It was cut into strips of several mm. thickness and each of these strips divided in three parts along their lengths: The middle of these three strips represented the moist layer. In this way we got 9,824 grs. from the outer- and 8,338 grs. moist inner rubber. After heating in a stove for ± 2 hours at 80° Cent. a constant weight was obtained and this figure noted. The moisture content of the dry outer layer appeared to be 0.50%, that of the moist inner layer 0.70%. The difference, two tenths of a percent is very small. Really this may be a little larger as some moist rubber may have been cut with the dry strips or the reverse and in both cases the difference in moisture content will be decreased.
 The dried rubber was kept in the open air and had during the night the opportunity of absorbing moisture from the atmosphere.
 The next morning the samples were weighed, and this was repeated every day. from these weights the new moisture contents could be derived. They are shown in table 1.


Table I Moisture contents of inner and outer layer of smoked sheet rubber and the recovery of the moisture content after drying.
Inner layer (white stripe) Outer layer
Original moisture content 0.70% 0.50%
Moisture content after drying 0.00% 0.00%
 " " after one day 0.42% 0.45%
 " " after two days 0.48% 0.43%
 " " after four days 0.58% 0.45%
 " " after six days 0.53% 0.40%
[ 12 ]

— 8 —

 It is apparent that, while the outer layer showed a constant moisture content in one day, the inner rubber continued for several days longer to absorb moisture from the atmosphere. This is due to the presence of hygroscopic serumsubstances. On the sixth day both moisture contents are slightly decreased. Since the weather had been very dry on that and the preceding day, this may show how close a relationship exists between the moisture content of rubber and the state of weather. Though in neither of the samples the original moisture content was reached again, that of the inner rubber remained markedly higher than that of the outer rubber.
 It is evident from these tests that there is a recovery of the moisture content in rubber after drying and that is especially true, and in a higher degree, for the rubber from the inner parts of a sheet. Hence in the inner layers the moisture content can rise so high, that the rubber becomes opaque while the outer layers remain transparent, and thus we have the origin of the stripe.
 That the disappearance of the stripe has not been caused by the heat in the stove, but by the drying process can be proved by drying the rubber over lime in a vacuum desiccator. The stripe disappears in the same way, as can be seen from the behavior of four examples tested. The results of these tests are to be found in Table II.

Table II

Disappearance of the phenomenon of the white stripe in sheet

rubber, when dried under different circumstances.

Sample I. Sample II. Sample III. Sample IV.
Dried in heated stove: Stripe disappears. Dried in heated stove: Stripe disappears Dried in desiccator at a low temperature: Stripe disappears Dried in desiccator at a low temperature: Stripe disappears
Cooled and left in desiccator for some days: No stripe Cooled and left in desiccator for several weeks: No stripe Kept in the open air: The stripe comes back after several days Kept in desiccator for several weeks: No stripe
Kept in the open air: The stripe comes back in a few days Kept in the open air: The stripe comes back in a few days Kept in the open air: The stripe comes back in a few days
[ 13 ]

— 9 —

 After these results the direct proof, that it is the enclosed serumsubstances, which cause the appearance of the stripe, by absorbing moisture from the atmosphere is lacking. That the serumsubstances are very hygroscopic is generally known. When a small scale with the serum, left after coagulation, is evaporated until it has passed over into a varnish-like layer, this will be dissolved again when kept in the open air for several hours. The water has been absorbed from the atmosphere.
 It is evident that during the drying process of sheet these serumsubstances are concentrated into the middle layer where the rubber remains moist for the longest period. To make sure however that they afterwards cause the white stripe, further proof was needed.
 We chose therefore a sample of thick smoked sheet, that showed the stripe distinctly. It was dried in a stove and after it had been cooled, the stripe, that had disappeared during the drying process returned in a few days. Then the same sample was placed for a number of days in a glass filled with water, that waas changed several times thus giving the serum substances sufficient time to dissolve out and after several times thus giving the serum substances sufficient time to dissolve out and after several days one can assume that the rubber is free from serum. The rubber was dried again in a stove and the stripe did not return then, nor afterwards many days.
 These tests by themselves would not be valueable, if they did not prove that the defect can be avoided by thoroughly removing the serum substances, i e by sufficiently washing the freshly prepared sheets. There is no doubt that longer washing would be the most efficient way, but we know on the other hand that loss of time at this period of the preparation of rubber should be avoided in order to keep fungi and bacteria from developing before the rubber is fully disinfected by smoke and thus prevent the appearance of air bubbles, moulds or rustiness. Washing therefore should not be prolonged but rather intensified.
 Two hours of rinsing are sufficient in most cases, if the machines spray plenty of water and the sheets are kept in the water during the intervals between the passing through the different machines. One should not rinse in a Shanghai jar, packed tight with sheets, but in a wide tank with streaming water.