Plantenschat/134
← Rondbladig klokje — Campanula rotundifolia | Plantenschat (1898) door F.J. van Uildriks en Vitus Bruinsma | Duizendguldenkruid — Erythraea centaurium → |
Uitgegeven in Groningen door P. Noordhoff. |
Pinksternakel. — Pastinaca sativa.
Ouder de ruim vijftig soorten van Schermbloemigen, die in ons land voorkomen, winnen het de witte in aantal verre van de gele. Hier hebben wij in de Pinksternakel een der weinige met gele bloemen, die den naam van Witte peen draagt naar haren wortel, een bij de gekweekte soorten vleezig en krachtig witgekleurd orgaan, maar die hier bij onze in 't wild groeiende Pastinaca droog en vezelig is. Als veevoeder wordt de gekweekte, ook Pastinake genoemd, vrij veel gebruikt.
De forsche schermen der groenachtig gele bloempjes zijn vooreerst te herkennen aan de aardige wijze, waarop elk der vijf kroonblaadjes naar binnen is opgerold, als wilde het mee den kostbaren schat van 't wordend vruchtje beschermen, dat dan ook slechts door een onmerkbaar klein kelkje wordt gedragen, terwijl zoowel 't omwindsel, als de omwindseltjes bij de kleine schermen, ontbreken; een groot verschil dus met de Gewone peen of Daucus carota.
En van de bij deze laatste zoo treffende manier, om de vruchtjes te beschermen, door ze te doen samenduiken als in een warm nestje, is hier geen sprake. Wijduit staan op de lange stelen de tien of twaalf schermpjes met bloemen, en wijduit blijven ze staan, tijdens en na de rijping der vrucht, elk schermpje een twintig- of vijf-en-twintigtal splitvruchten dragend. 't Zijn ovaalronde, vrij platte vruchten, waarop de twee stempels een aardig bruin kroontje vormen; ze zijn flauw overlangs gestreept en staan kranig recht op hun steeltjes. Splitst men de vrucht, zoodat de beide kluisjes aan hun zuiltje blijven hangen, dan ziet men hoe ze breed gevleugeld zijn, en tegen 't licht ze houdend, kunt ge de, bij nader bekijken, smalgestriemde zaden, er in onderscheiden.
De stengel is kantig en diep geribd vooral beneden, waar ge de forsche gevinde bladeren met gezaagde, langwerpige aan den voet vaak hartvormige blaadjes vindt, terwijl de bovenste veelal drietallige bladen veel kleiner zijn, kleiner zelfs dan hun min of meer vliezige bladscheede. In weilanden en langs akkers, ook op onze dijken, is deze plant in Augustus en September sterk vertegenwoordigd.