Plantenschat/55
← Pijptorkruid | Plantenschat door F.J. van Uildriks en Vitus Bruinsma
Knoopig helmkruid |
Herdertaschje → |
[ 55r ]
Knoopig helmkruid.—Scrophularia nodosa.
In rijkbebloemde pluimen komen de kroes- of kruikvormige bloemen van deze plant voor aan een stevigen vierkanten, aan twee kanten vrij diep gegleufden stengel, welks groeven van den eenen knoop naar den anderen van plaats wisselen. Die krachtige, soms meer dan 1 M. hooge stengel schiet op uit een wortelstok, met knolvormige uitloopers en draagt kortgesteelde vrij groote kruiswijs geplaatste eironde nog al breede bladeren, met gezaagden rand en evenals de stengel onbehaard en merkwaardig zacht aanvoelend op hun bovenvlakte. Let vooral eens op de insnijdingen, die zijn beneden aan den voet van 't blad dieper dan aan den top, een bijzonderheid, die Scrophularia nodosa van zeer verwante soorten onderscheidt.
Naast dat onderscheid komen als verschilpunten in aanmerking de niet-gevleugeldheid van den stengel en het fraaie smalle vliezige randje aan den vijfslippigen kelk, die in de rijk vertakte pluimen met lange smalle schutblaadjes onder aan de bloemstelen, de eigenaardige bloemen dragen. De vuilbruine, soms iets meer naar 't roode, dan meer naar 't groene zweemende tint schijnt erop berekend, alleen de meest gewenschte bezoekers aan te lokken, namelijk de wespen, die aan de kleur van het door hen geliefde rottend ooft worden herinnerd en voor wier korten snuit het open liggende honigbakje beter geschikt is dan voor hommels en vlinders.
Wij hebben hier een bloempje met twee lipjes, maar eigenlijk blijft die vorm beperkt tot den rand van het kruikje. Die wordt door een tweespletig bovenlipje en een drieslippig onderlipje gevormd, waarbij het middelste der drie laatstgenoemde slipjes naar beneden is omgeslagen. De vier, didynamische meeldraden, de twee langste aan de buitenzij, rijpen veel later dan de stamper, die met zijn stempel vóór den ingang van 't bloempje verschijnt en 't stuifmeel van de aanvliegende wespen ontvangt, als nog de naar achter omgebogen meeldraden in het kroesje wachten. Dan buigt de stijl zich naar beneden om, en de meeldraden heffen zich bij rijpheid op en nemen de opengebleven plaats in, hun stuifmeel afstaand aan nieuwe bezoekers.
Opmerkelijk is in deze bloem de aanwezigheid onder de bovenlip van een vijfden meeldraad, een mislukten, in een plat knopje uitloopend, van dezelfde donkerbruine kleur als het bovenlipje en zonder helmknop; wat zou ook stuifmeel beduiden op een insectenrug, die hier nooit met den stempel in aanraking komt!
Het rijpe tweehokkige doosvruchtje springt met twee kleppen open, elk een lobje van den stempel dragend, en in 't gespleten tusschenschot komen dan een paar luikjes open voor e kleine door den wind uit te schudden zaadjes.
[ 55v ]