Rijmbijbel/Deuteronomium
f37v
bewerken- Hier gaet ute numerus
- Ende comt in deutronomius
- Die meest al es geset
- Van gebode der ouder wet
6285
- Des ∙xl∙ iaers min no mee
- Datmen quam uter roder zee
- Ten eersten daghe van sporkle[1] sach
- Moyses sinen starf dach
- Hen wesen bi doe nam hi die liede
6290
- Ende telde hem dat hem gesciede
- Eeren die hem onde here dede
- Doe si bi sire mogenthede
- Og den coninc van basan
- Versloegen den groten man
6295
- Die van gyganten leefde allene
- Want hine was niet also clene
- Siin bedde en stont in ∙i∙ stat
- Te liitekenen[2] ende si hietent rabat[3]
- ∙xl∙ cubitus lanc ende al yseriin
6300
- Ende vier was die wide siin
- Hi hiet hem dat si gode minden
- Boven al dat si oyt kinden
- Met alder sielen met alder sinnen
- Met alder cracht soudsine minnen
6305
- Van manna wondert u niet sere
- Dat u broet geeft onse here
- Biden brode verstaet niet allene
- Levet die mensche mar gemene
- Biden worden die telker stont
6310
- Comen uut ons heren mont
- Ghedinket dgoeds dat god te waren
- U heeft gedaen in ∙xl∙ iaren
- Want u cleder no u scoen
- Siin niet gesleten in genen doen
6315
- Ghi siit ontgaen menige diere
- Dat veniin uut werpt met viere
- Hout wel ons heren gebode
- So suldi ontfaen siin van gode
- Ghetidich coude getidich hitte
6320
- Theilige lant verstaet wel ditte
- Dat en heeft niet die maniere
- Als in egypten dattie riviere
- Nilus te sir tiit benet
- Bedi hout wel ons heren wet
6325
- Hi sal verdriven uten lande
- Sonder enige noot uwe viande
- Ende wie so afgode anebede
- Eist wiif of man in porte in stede
- Die en salmen niet laten leven
6330
- Die orconden die si twe geven
- Oft die drie die si gestade
- Ende hebt oec niet tuwen rade
- Tovereers no wikelaren
- No die gene die omme varen
6335
- Met nigromansien[4] daer si staen
- Die dode mede doen up staen
- Om te weten wat sal gescien
- God sal u noch verwecken[5] dien
- Van uwen broders ∙i∙ prophete
6340
- Wi so niet doet dat hi hete
- Hi sal vermalediit bliven
- Dese prophete daer wi af scriven
- Dats ihesus die siins niet en hort
- Hi bliift in die ziele te stort[6]
6345
- Waert oec datmen ondervonde
- Valschede van enigen orconde
- Men soude hem gelden sine onwet[7]
- Liif over liif let over let
- Wet oec wel dat hi verboet
6350
- In wige den genen die was bloot[8]
- Omdat hi in de scaren
- Ander volc mochte vervaren
- Liicht wiif ende putiere[9]
- Vloecte hi in alre maniere
6355
- Ende andre wort die im dochten
- Dat sie vromen[10] niene mochten
- Ende als hiit al hevet bescreven
- Heeft hi den boec up gegeven
f38r
bewerken- Den leviten hiet hi mede
6360
- Dat menne in die arke dede
- Daer hi in lach menich iaer
- Alse ghi horen sult hier naer
- Doe seide moyses ic kenne u fel
- Ende ic weet uwe meninge wel
6365
- Ghi wildt gode in miin leven
- Dicke laten ende begeven
- Wat seldi doen alse ic ben doot
- Daer maecte die here groot
- Andite celi que loquar
6370
- Daer ic wel of seggen dar
- Dat tende was van sinen scriven
- Onse here die hetene cliven[11]
- Upten hogen berch nebo
- Hi soude hem togen also
6375
- Dlant dat hi abrahame behiet
- Moyses benediede dat diet
- Ende ginc up nebo daer na
- Up dupperste die hiet falga
- God togede hem dat lant mettien
6380
- Miracle wast dat hiit besien
- Algader mochte het was so groot
- Aldaer so bleef moyses doot
- Ende god groevene in den dale
- Int lant van moab weetmen wale
6385
- Mar siin graf dats gene sage
- Es onbekent tote desen dage
- Alle den genen die ye waren
- Moyses was oud te waren
- ∙C∙ iaer ende xx mede
6390
- Nie en besoef[12] hi demsterhede
- In sine ogen ne en verloes
- Noch noyt tant genen altoes
- xxx dage weet men wel
- Beweenden die van israel
6395
- Want siin gelike wet vor waer
- Ne quam nembermeer daer naer
- Dus nemen ende moyses boeke
- Sonder enige valsche doeke
- Of van rune[13]of van reden
6400
- God danc ic hebse over leden
Nota's
bewerken- ↑ sporkle: februari
- ↑ liitekene: In de verbinding te lijctekine Als een teken, ten bewijze.
- ↑ rabat: Rabba (Vulg./Hist.Schol. Rabbath), hoofdstad van de Ammonieten, gelegen op de plaats van het huidige Amman. Bijbel: Dt 3:11, Hist.Schol. Lib.Deu. Cap.II
- ↑ nigromansien: Geestenbezwering, geestenbanning, duivelbezwering, toverij.
- ↑ verwecken: opwekken uit de dood; oproepen uit de dood; doen opstaan
- ↑ te stort: uitgestort
- ↑ onwet: Onrechtmatige handeling, onwettige of onrechtvaardige daad.
- ↑ bloot: van blode: Gebrek aan moed, aan veerkracht, aan energie, aan dapperheid hebbende; laf, versaagd (het tegengestelde van coene, boude).
- ↑ putiere: Ontuchtige vrouw. Ook hoerewaardin, zij die vrouwen of meisjes tot ontucht brengt, leeft van oneerbaar gewin.
- ↑ vromen: baten; helpen
- ↑ cliven: (Op)klimmen, stijgen, omhoog gaan.
- ↑ besoef: van bezoeven: Eig. doen smaken, doen proeven, en bij uitbreiding bezorgen, verschaffen.
- ↑ rune: van runen: in het geheim met iemand spreken met een bedoeling die het licht niet zien kan, hetzij om hem het een of ander in te blazen, om het een opzet, complot of samenspanning te beramen, hetzij om hem tegen een ander op te zetten, om iets kwaads te zeggen van of kwaad te spreken van een ander, soezemoezen, konkelen, oorblazen, een aanslag beramen of smeden, kwaad stoken, veziken.