Rotsgalmen/Schaduwbeeld van mijn overleden Zoon
← Verjaring | Rotsgalmen (1854) door Willem Bilderdijk | Zucht der bejammering → |
Uitgegeven in Schiedam door H. A. M. Roelants. |
Schaduwbeeld van mijn zoon Julius Willem.
Ons eerste Huwlijkspand, met ons in ’t leed verdrukt;
By onverwrikbren moed, gelaten, zacht, en teder,
In d’eersten knop der jeugd aan onzen arm ontrukt,
Gaf verr’ van ’t Vaderland zijn ziel aan de Almacht weder.
’t Was ’t Uwe, ô God! hy droeg Uw hemel op ’t gelaat,
Hy droeg dien in een hart vol kalmte, door de baren:
Ach, zwijge U wie het oog op dees zijn schaduw slaat,
Die ’t bloedend Oudrenhart getrouwer blijft bewaren!
Ruste op de laatste telg van ’t eens zoo talrijk kroost
Uw zegen slechts, Uw geest, en, ja, wy zijn getroost!
By onverwrikbren moed, gelaten, zacht, en teder,
In d’eersten knop der jeugd aan onzen arm ontrukt,
Gaf verr’ van ’t Vaderland zijn ziel aan de Almacht weder.
’t Was ’t Uwe, ô God! hy droeg Uw hemel op ’t gelaat,
Hy droeg dien in een hart vol kalmte, door de baren:
Ach, zwijge U wie het oog op dees zijn schaduw slaat,
Die ’t bloedend Oudrenhart getrouwer blijft bewaren!
Ruste op de laatste telg van ’t eens zoo talrijk kroost
Uw zegen slechts, Uw geest, en, ja, wy zijn getroost!
1823.