Staatsregeling van de Nederlandse Antillen/Vierde hoofdstuk

< Staatsregeling van de Nederlandse Antillen/Derde hoofdstuk Staatsregeling van de Nederlandse Antillen/Vierde hoofdstuk Staatsregeling van de Nederlandse Antillen/Vijfde hoofdstuk >


VIERDE HOOFDSTUK

De Staten

EERSTE AFDELING bewerken

Hun Samenstelling

Art. 44. 1. De Staten zijn samengesteld uit de leden die ingevolge de bepaling van het derde lid in de onderscheiden eilandgebieden als zodanig gekozen zijn.

2. Zij worden door de kiezers rechtstreeks gekozen. Iedere kiezer brengt één stem uit. De verkiezingen zijn vrij en geheim.

3. De eilandgebieden vormen elk een kieskring. De eilandgebieden Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten vormen tezamen een kieskring. Het eilandgebied Bonaire kiest drie leden, het eilandgebied Curaçao kiest veertien leden, de eilandgebieden Saba en Sint Eustatius kiezen elk één lid, en het eilandgebied Sint Maarten kiest drie leden.
In de eilandgebieden welke meer dan één lid verkiezen, geschiedt de verkiezing op grondslag van evenredige vertegenwoordiging.

4. Een lid gekozen in een bepaalde kieskring behoeft niet in die kring woonachtig te zijn.

Art. 44a. (vervallen)

Art. 45. 1. Kiesgerechtigd zijn de ingezetenen van de Nederlandse Antillen, die Nederlander zijn en de ouderdom van achttien jaren hebben vervuld.

2. Het kiesreglement kan, indien bij de uitvoering van het bepaalde in het eerste lid de noodzaak daartoe blijkt, beperkingen inhouden en regelt verder alles wat het kiesrecht en de wijze van verkiezing betreft.

Art. 46. Van de uitoefening van het kiesrecht zijn uitgesloten:

a. zij, wie het kiesrecht ontzegd is bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak;
b. zij, die rechtens van hun vrijheid zijn beroofd;
c. zij, die krachtens onherroepelijke rechterlijke uitspraak wegens krankzinnigheid of zwakheid van vermogens de beschikking of het beheer over hun goederen hebben verloren, of van ouderlijke macht of voogdij over één of meer hunner kinderen ontzet zijn;
d. zij, die bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak tot een gevangenisstraf van meer dan een jaar zijn veroordeeld, gedurende drie jaren, nadat hun straf is volbracht, en levenslang, wanneer voor de tweede maal zulk een straf is opgelegd;
e. zij, die bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak wegens bedelarij of landloperij zijn veroordeeld, gedurende drie jaren, nadat hun straf is volbracht; gedurende zes jaren, indien de straf voor de tweede maal, en levenslang, indien de straf voor de derde maal opgelegd is;
f. zij, die bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak binnen een tijdsverloop van drie jaren meer dan tweemaal zijn veroordeeld wegens een strafbaar feit, insluitende openbare dronkenschap, gedurende drie jaren, nadat de laatste uitspraak onherroepelijk is geworden.

Art. 47. Verkiesbaar zijn behoudens het bepaalde bij artikel 48, tweede lid, de ingezetenen van de Nederlandse Antillen, die Nederlander zijn en de ouderdom van eenentwintig jaren hebben vervuld.

Art. 48. 1. Militairen in werkelijke dienst en de gezaghebbers, alsmede diplomatieke vertegenwoordigers van andere Mogendheden dan wel beroepsconsuls kunnen geen lid der Staten zijn.

2. Uitgesloten van verkiesbaarheid zijn:

a.de Gouverneur;
b.zij, die bij rechterlijke uitspraak van de verkiesbaarheid zijn ontzet of overeenkomstig artikel 46 van de uitoefening van het kiesrecht zijn uitgesloten, met uitzondering van degenen, die van dat recht zijn uitgesloten op grond van gerechtelijke vrijheidsberoving of van veroordeling tot een vrijheidsstraf anders dan wegens bedelarij of landloperij of wegens een feit, waaruit van openbare dronkenschap blijkt.

3. De landsverordening regelt voor zoveel nodig de gevolgen van de vereniging van het lidmaatschap der Staten met andere uit de openbare kas bezoldigde ambten.

Art. 49. 1. Bloedverwantschap tot en met de tweede graad mag niet bestaan tussen de leden van de Staten. Echtgenoten kunnen niet tegelijkertijd lid van de Staten zijn.

2. Wanneer personen, die verkeren in één der gevallen bedoeld in het eerste lid, tegelijkertijd gekozen worden, wordt alleen toegelaten hij, die de meeste stemmen verkreeg, en, bij gelijk aantal stemmen, de oudste. Indien in laatstbedoeld geval ook de leeftijden gelijk zijn, beslist het lot.

3. Hij, die na zijn verkiezing komt te verkeren in het geval, bedoeld in de tweede zin van het eerste lid, kan op die grond niet verplicht worden af te treden vóór de afloop van zijn tijd van zitting.

Art. 50. 1. De leden hebben zitting gedurende vier jaren.

2. Degene, die ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats gekozen is, treedt af op hetzelfde tijdstip als de andere leden.

Art. 51. Het kiesreglement wordt vastgesteld bij landsverordening.

Art. 52. De leden der Staten leggen vóór het aanvaarden hunner betrekking in handen van de Gouverneur de eed (verklaring en belofte) af:
"Ik zweer (verklaar), dat ik, middellijk noch onmiddellijk, onder welke naam of wat voorwendsel ook, in verband met mijn verkiezing tot lid der Staten, aan iemand, wie hij ook zij, iets heb gegeven of beloofd, noch zal geven.
Ik zweer (beloof), dat ik, om iets hoegenaamd in deze betrekking te doen of te laten, van niemand hoegenaamd enige beloften of geschenken zal aannemen, middellijk of onmiddellijk.
Ik zweer (beloof) trouw aan de Koning en aan het Statuut voor het Koninkrijk; dat ik de Staatsregeling van de Nederlandse Antillen steeds zal helpen onderhouden en het welzijn van de Nederlandse Antillen naar mijn vermogen zal voorstaan.
Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!"
("Dat verklaar en beloof ik.")

Art. 53. De schadeloosstelling, de vergoeding voor reis- en verblijfkosten, alsmede het pensioen van de leden der Staten worden bij landsverordening geregeld.

Art. 54. 1. De leden zijn bevoegd te allen tijde hun ontslag te nemen.

2. Zij zenden dit schriftelijk in aan de Gouverneur.

3. Het lidmaatschap vervalt:

1. door het opgeven der vestiging in de Nederlandse Antillen of een afwezigheid uit de Nederlandse Antillen van langer dan acht maanden, tenzij bij landsverordening een andere termijn wordt bepaald;
2. door het verlies van het volle genot der burgerlijke rechten;
3. door het ontstaan van omstandigheden, die ingevolge artikel 48 verkiesbaarheid uitsluiten.

TWEEDE AFDELING bewerken

Hun zitting en vergaderingen

Art. 55. De zitting der Staten wordt door of namens de Gouverneur geopend of gesloten. De gewone zitting vangt jaarlijks aan op de tweede Dinsdag der maand Mei. De Staten vergaderen ter plaatse waar de zetel der Regering is gevestigd.

Art. 56. 1. De voorzitter en de ondervoorzitter der Staten worden door de Gouverneur benoemd voor een periode ener zitting uit een voor ieder afzonderlijk door de Staten in te dienen voordracht van twee leden.

2. Zolang zodanige benoeming nog niet heeft plaatsgevonden, treedt als voorzitter op de voor de voorafgaande periode benoemde voorzitter of ondervoorzitter, indien deze deel uitmaakt van de nieuwe Staten, dan wel, bij ontstentenis van zodanige persoon, het lid der nieuwe Staten, dat onder de leden, die het langst zitting hebben gehad in het College, het oudste lid is in jaren. Als ook zodanige persoon mocht ontbreken, treedt het oudste lid in jaren als voorzitter op.

Art. 57. 1. De Staten benoemen, schorsen en ontslaan hun griffier. Deze is geen lid van de Staten.

2. Zijn positie en bezoldiging worden bij landsverordening geregeld, evenals zijn aanspraken op verlof en verlofsbezoldiging, wachtgeld en pensioen.

Art. 58. De Staten onderzoeken de geloofsbrieven der nieuw ingekomen leden en beslissen de geschillen, welke aan¬gaande die geloofsbrieven of de verkiezing zelf rijzen.

Art. 59. De Staten stellen het reglement van orde voor hun vergaderingen vast. Het wordt openbaar gemaakt door plaatsing in het Publicatieblad.

Art. 60. 1. Zij vergaderen in het openbaar.

2. De deuren worden gesloten, als de voorzitter het nodig keurt of vier leden het vorderen.

3. De vergadering kan niet dan met twee derden der uitgebrachte stemmen besluiten, dat met gesloten deuren zal worden beraadslaagd.

4. Over de punten in besloten vergadering behandeld kan daarin ook een besluit genomen worden.

Art. 61. De leden der Staten stemmen naar eed en geweten, zonder last van of ruggespraak met hen, door wie zij zijn gekozen.

Art. 62. 1. De Staten mogen niet beraadslagen noch besluiten, zo niet meer dan de helft van het aantal leden tegenwoordig is.

2. Alle besluiten worden door volstrekte meerderheid der stemmende leden opgemaakt.

3. Staken de stemmen in een vergadering, waarin allen, die op dat ogenblik lid van de Staten zijn, aan de stemming hebben deelgenomen, dan wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.

4. Staken de stemmen in een vergadering, waarin niet allen, die op dat ogenblik lid van de Staten zijn, aan de stemming hebben deelgenomen, dan wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. In deze vergadering wordt bij het staken van stemmen het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.

Art. 63. Over alle zaken wordt mondeling en bij hoofdelijke oproeping gestemd, doch bij het doen van keuzen of voordrachten van personen bij gesloten en ongetekende briefjes.

Art. 64. De leden der Staten, de Ministers en de personen bedoeld in het eerste lid van artikel 65 zijn, terzake van hetgeen zij in de vergadering gezegd of schriftelijk overgelegd hebben, niet gerechtelijk vervolgbaar, tenzij zij daarmee openbaar maken wat in besloten vergadering of onder geheimhouding is gezegd of overgelegd.

Art. 65. 1. De Ministers hebben zitting in de Staten. Zij hebben als zodanig alleen een raadgevende stem. Zij kunnen zich in de vergadering doen bijstaan door de personen, daartoe door hen aangewezen.

2. Zij geven aan de Staten, hetzij mondeling, hetzij schriftelijk, de verlangde inlichtingen, waarvan het verlenen niet strijdig kan worden geoordeeld met het belang van het Koninkrijk of van de Nederlandse Antillen.

3. Zij kunnen door de Staten worden uitgenodigd om te dien einde ter vergadering tegenwoor¬dig te zijn.

Art. 66. 1. De Gouverneur heeft het recht de Staten in buiten¬gewone vergadering bijeen te roepen.

2. Hij heeft het recht de Staten te ontbinden en sluit daarbij tevens de zitting der Staten.

3. Het besluit tot ontbinding behelst de uitschrijving van de verkiezing voor nieuwe Staten binnen twee maanden en de bijeenroeping der nieuw gekozen Staten binnen drie maanden.

4. Bij landsverordening kan voor de na een ontbinding gekozen Staten een kortere zittingsduur worden vastgesteld dan in artikel 50 is bepaald.

DERDE AFDELING bewerken

Hun macht

Art. 67. 1. De Staten vertegenwoordigen het gehele volk van de Nederlandse Antillen.

2. Zij oefenen gezamenlijk met de Gouverneur de wetgevende macht uit ten aanzien van de onderwerpen als bedoeld in artikel 18.

3. Het in het vorige lid bedoelde gemeen overleg tussen Gouverneur en Staten vindt plaats overeenkomstig het bepaalde in de navolgende artikelen.

Art. 68. 1. De ontwerp-landsverordeningen worden door de Gouverneur ter goedkeuring aan de Staten aangeboden.

2. Het formulier van aanbieding luidt:
"De Gouverneur van de Nederlandse Antillen biedt aan de Staten ter goedkeuring aan een ontwerp-landsverordening"
(Vermelding van de titel der landsverordening.)

3. Het formulier van aanbieding wordt gedagtekend en ondertekend door de Gouverneur en door een of meer Ministers mede-ondertekend.

4. Aan de openbare beraadslaging over een ontwerp-landsverordening gaat een onderzoek van dit ontwerp vooraf. De Staten bepalen in hun reglement van orde de wijze, waarop dit onderzoek zal worden ingesteld.

Art. 69. 1. Indien de Staten de ontwerp-landsverordening goedkeuren, geven zij hiervan kennis aan de Gouverneur.

2. Het formulier dier kennisgeving luidt:
"De Staten keuren goed de hun door de Gouverneur van de Nederlandse Antillen aangeboden ontwerp-landsverordening"
(Vermelding van de titel der landsverordening.)

3. Het formulier der kennisgeving wordt gedagtekend en onder¬tekend door de voorzitter en de griffier.

Art. 70. Indien de belangen der eilandgebieden dit zouden blijken te vorderen, worden bij algemene maatregel van Rijksbestuur regelen gesteld omtrent de gevallen waarin, desverzocht, de vaststelling van een door de Staten goedgekeurde ontwerp-landsverordening niet zal geschieden dan na goedkeuring van een in die algemene maatregel aan te wijzen instantie.

Art. 71. 1. Indien de Gouverneur de landsverordening, door de Staten in ontwerp goedgekeurd, heeft vastgesteld, geeft hij daarvan aan hen kennis.

2. Het formulier dier kennisgeving luidt:

"De Gouverneur van de Nederlandse Antillen heeft vastge¬steld de landsverordening"
(Vermelding van de titel der landsverordening.)

3. Het formulier der kennisgeving wordt gedagtekend en ondertekend door de Gouverneur en door een of meer Ministers mede-ondertekend.

Art. 72. 1. Indien de Gouverneur bezwaar heeft de landsverordening, door de Staten in ontwerp goedgekeurd, vast te stellen, geeft hij daarvan aan hen kennis.

2. Het formulier dier kennisgeving luidt:
"De Gouverneur van de Nederlandse Antillen heeft bezwaar om vast te stellen de in ontwerp door de Staten goedgekeurde landsverordening"
(Vermelding van de titel der landsverordening.)

3. Het formulier der kennisgeving wordt gedagtekend en ondertekend door de Gouverneur en door een of meer Ministers mede-ondertekend.

Art. 73. 1. Indien de Staten de ontwerp-landsverordening niet goedkeuren, geven zij hiervan kennis aan de Gouverneur.

2. Het formulier dier kennisgeving luidt:
"De Staten hebben bezwaar tegen de goedkeuring der aan hen door de Gouverneur van de Nederlandse Antillen aangeboden ontwerp-landsverordening"
(Vermelding van de titel der landsverordening.)

3. Het formulier der kennisgeving wordt gedagtekend en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Art. 74. 1. De Staten hebben het recht van wijziging.

2. Indien zij daarvan gebruik gemaakt hebben, luidt het formulier der kennisgeving van hun goedkeuring aldus:
"De Staten keuren goed, zodanig als het ontwerp door hen is gewijzigd, de hun door de Gouverneur van de Nederlandse Antillen aangeboden ontwerp-landsverordening"
(Vermelding van de titel der landsverordening.)

3. Het formulier der kennisgeving wordt gedagtekend en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Art. 75. 1. Indien de Gouverneur zich met de gewijzigde ontwerp-landsverordening verenigt, geeft hij hiervan aan de Staten kennis.

2. Het formulier dier kennisgeving luidt:
"De Gouverneur van de Nederlandse Antillen heeft vastgesteld, zodanig als het ontwerp door de Staten gewijzigd is, de landsverordening"
(Vermelding van de titel der landsverordening.)

3. Het formulier der kennisgeving wordt gedagtekend en onder¬tekend door de Gouverneur en door een of meer Minis¬ters mede-ondertekend.

Art. 76. 1. Indien de Gouverneur zich met de gewijzigde ontwerp-landsverordening niet verenigt, geeft hij hiervan aan de Staten kennis.

2. Het formulier dier kennisgeving luidt:
"De Gouverneur van de Nederlandse Antillen, zich niet kun¬nende verenigen met de wijzigingen, door de Staten in het ontwerp aangebracht, heeft niet vastgesteld de landsverordening"
(Vermelding van de titel der landsverordening.)

3. Het formulier der kennisgeving wordt gedagtekend en ondertekend door de Gouverneur en door een of meer Ministers mede-ondertekend.

Art. 77. 1. De Staten hebben het recht landsverordeningen aan de Gouverneur voor te stellen.

2. Zij zenden het ontwerp, zoals het door hen goedgekeurd is, aan de Gouverneur.

3. Het formulier van toezending luidt:
"De Staten verzoeken de Gouverneur van de Nederlandse Antillen vast te stellen de bijgaande, door hen in ontwerp goedgekeurde landsverordening"
(Vermelding van de titel der landsverordening.)

4. Het formulier van toezending wordt gedagtekend en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Art. 78. 1. De Gouverneur geeft van zijn beslissing aan de Staten kennis.

2. De formulieren van kennisgeving luiden:

1. indien geen bezwaar bestaat tegen de vaststelling:
"De Gouverneur van de Nederlandse Antillen heeft, de Raad van Advies gehoord, vastgesteld de hem in goedgekeurd ontwerp door de Staten aangeboden landsverordening"
(Vermelding van de titel der landsverordening.)
2. indien bezwaar bestaat tegen de vaststelling:
"De Gouverneur van de Nederlandse Antillen heeft, de Raad van Advies gehoord, bezwaar om vast te stellen de hem in goedgekeurd ontwerp door de Staten aangeboden landsverordening"
(Vermelding van de titel der landsverordening.)

3. Het formulier der kennisgeving wordt gedagtekend en ondertekend door de Gouverneur en door een of meer Ministers mede-ondertekend.

Art. 79. In geval van waarneming van de waardigheid van Gouverneur of van uitoefening van zijn taak worden de vorenstaande formulieren, zomede die voor de afkondiging van landsverordeningen en landsbesluiten, voor zoveel nodig gewijzigd.

Art. 80. De Staten zijn bevoegd de belangen van de Nederlandse Antillen voor te staan bij de Koning, bij de Staten-Generaal en bij de Gouverneur.

Art. 81. Zij onderzoeken de verzoekschriften, die met inacht¬neming van de voorschriften van artikel 9 aan hen gericht worden.

Art. 82. De Staten hebben het recht van onderzoek (enquête), te regelen bij landsverordening.

VIERDE AFDELING bewerken

De begroting

Art. 83. Behoudens het naar aanleiding van het vijfde hoofdstuk en het zesde hoofdstuk bepaalde, worden alle uitgaven en de middelen te harer dekking aangegeven op de begro¬ting.

Art. 84. De begroting wordt jaarlijks in een of meer ontwerpen door de Gouverneur ontworpen en aan de Staten uiterlijk op de eerste Augustus aangeboden.

Art. 85. De begroting wordt vastgesteld bij landsverordening.

Art. 86. 1. De begroting treedt in werking met ingang van 1 Januari van het dienstjaar, waarop zij betrekking heeft.

2. Zij wordt geacht met ingang van die dag in werking te zijn getreden, indien zij eerst daarna in het Publicatieblad is geplaatst. Zolang dit niet geschied is, strekt de begroting van het aan het betreffende dienstjaar voorafgegaan jaar tot grondslag van het beheer.

Art. 87. Het slot der rekening wordt voor elk dienstjaar afzonderlijk vastgesteld bij landsverordening.