Staatsregeling van de Nederlandse Antillen/Derde hoofdstuk

< Staatsregeling van de Nederlandse Antillen/Tweede hoofdstuk Staatsregeling van de Nederlandse Antillen/Derde hoofdstuk Staatsregeling van de Nederlandse Antillen/Vierde hoofdstuk >


DERDE HOOFDSTUK

De Raad van Advies, de Raad van Ministers, de Staatssecretarissen en de Gevolmachtigde Minister

EERSTE AFDELING bewerken

De samenstelling van de Raad van Advies

Art. 28. 1. Er is een Raad van Advies bestaande uit ten minste vijf leden, waarvan een ondervoorzitter.

2. De ondervoorzitter en de leden worden door de Gouverneur benoemd, geschorst en ontslagen. Zij bekleden hun ambt niet langer dan vijf jaren, doch zijn terstond herbenoembaar.

3. De rang der leden regelt zich naar de ouderdom van benoeming.

4. De Gouverneur kan het voorzitterschap van de Raad bekleden, zo dikwijls hij dit nodig oordeelt. Hij heeft alsdan een raadgevende stem.

5. Een lid van de Raad van Advies kan niet tegelijk lid van de Staten zijn.

Art. 29. De Gouverneur kan buitengewone leden benoemen, hen schorsen en ontslaan. Zij bekleden hun ambt niet langer dan vijf jaren, doch zijn terstond herbenoembaar. Het reglement van orde regelt hun werkzaamheden.

Art. 30. De ondervoorzitter, leden en buitengewone leden leggen, alvorens hun betrekking te aanvaarden, in handen van de Gouverneur de eed (verklaring en belofte) af: "Ik zweer (verklaar), dat ik, middellijk noch onmiddellijk, onder welke naam of wat voorwendsel ook, in verband met het verkrijgen mijner benoeming als lid (buitengewoon lid) van de Raad van Advies aan iemand, wie hij ook zij, iets heb gegeven of beloofd, noch zal geven.
Ik zweer (beloof), dat ik, om iets hoegenaamd in deze betrekking te doen of te laten, van niemand hoegenaamd enige beloften of geschenken aannemen zal, middellijk of onmiddellijk.
Ik zweer (beloof) trouw aan de Koning en aan het Statuut voor het Koninkrijk; dat ik de Staatsregeling van de Nederlandse Antillen steeds zal helpen onderhouden en het welzijn van de Nederlandse Antillen naar mijn vermogen zal voorstaan.
Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!"
("Dat verklaar en beloof ik.")

Art. 31. 1. Het reglement van orde voor de Raad van Advies wordt door de Raad ontworpen en vastgesteld door de Gouverneur. Het wordt in het Publicatieblad bekend gemaakt.

2. De secretaris van de Raad van Advies wordt op voordracht van de Raad door de Gouverneur benoemd.

TWEEDE AFDELING bewerken

De werkzaamheden van de Raad van Advies

Art. 32. 1. De Raad van Advies wordt door de Gouverneur gehoord nopens:

1. alle ontwerpen van landsverordeningen, die de Gouverneur aan de goedkeuring der Staten wil onderwerpen, of die de Staten aan de Gouverneur ter vaststelling hebben aangeboden;
2. alle ontwerpen van Rijkswetten, van algemene maatregelen van Rijksbestuur en van alle overeenkomsten met andere Mogendheden en met volkenrechtelijke organisaties, welke de Nederlandse Antillen raken, tenzij daaromtrent tussen de Regering van de Nederlandse Antillen en de Gevolmachtigde Minister geen overleg plaatsvindt of naar het oordeel der Regering om andere reden het horen van de Raad bezwaarlijk is;
3. alle ontwerpen van landsbesluiten, houdende algemene maatregelen die de Gouverneur wil uitvaardigen;
4. alle aangelegenheden, waaromtrent dit is voorgeschreven bij deze Staatsregeling of andere algemene verorde¬ning;
5. alle buitengewone gevallen van gewichtige aard;
6. alle andere zaken, waaromtrent de Gouverneur het gevoelen van de Raad wenst te kennen.

2. De Raad is bevoegd de Gouverneur eigener beweging van advies te dienen in de gevallen, waarin hij zulks in het belang van het Koninkrijk of van de Nederlandse Antillen geraden oordeelt.

Art. 33. De Raad mag niet weigeren, desgevraagd, zijn gevoelen schriftelijk aan de Gouverneur mede te delen.

Art. 34. Ambtenaren, geen lid van de Raad zijnde, wonen ten verzoeke van de Gouverneur de vergadering bij tot het geven van inlichtingen.

Art. 35. De Raad van Advies kan, volgens regels bij landsverordening te stellen, rechtsmacht erlangen in geschillen van bestuur.

Art. 36. Hij verricht voorts alle werkzaamheden, hem bij deze Staatsregeling of andere algemene verordeningen opgedragen.

DERDE AFDELING bewerken

De Raad van Ministers en de Staatssecretarissen

Art. 37. De Regering van de Nederlandse Antillen wordt gevormd door de Gouverneur en de Raad van Ministers. De Raad van Ministers bestaat uit ten hoogste zeven Ministers, tenzij bij landsverordening anders wordt bepaald.

2. De Raad van Ministers kiest zijn voorzitter uit zijn midden.

3. De Ministers worden door de Gouverneur benoemd. De verantwoordelijkheid van de Ministers wordt geregeld bij landsverordening.

4. De Ministers moeten de leeftijd van vijfentwintig jaren hebben vervuld, de staat van Nederlander bezitten en niet uitgesloten zijn van verkiesbaarheid tot lid der Staten.

5. Zij kunnen niet tegelijk zijn:

a. vervanger van de Gouverneur;
b. lid of buitengewoon lid van de Raad van Advies;
c. Gevolmachtigde Minister van de Nederlandse Antillen in Nederland;
d. lid van de Staten;

Nochtans kan een Minister, tot lid van de Staten gekozen, ten hoogste drie maanden na zijn toelating als lid het ambt van Minister en het lidmaatschap der Staten verenigen.

e. actief dienend ambtenaar.

6. Indien de Gouverneur een vergadering van de Raad van Ministers bijwoont, treedt hij op als voorzitter. Hij heeft alsdan een raadgevende stem.

7. De Gevolmachtigde Minister wordt, indien hij in de Nederlandse Antillen aanwezig is, in de gelegenheid gesteld de beraadslagingen van de Raad van Ministers ten aanzien van de onderwerpen, welke tot zijn bemoeienis behoren, bij te wonen. Hij heeft alsdan een raadgevende stem.

Art. 37a. 1. De Gouverneur kan één of meer Staatssecretarissen benoemen.

2. Een Staatssecretaris treedt in de gevallen waarin de Minister het nodig acht en met inachtneming van diens aanwijzingen, in zijn plaats als Minister op. De Staatssecretaris is uit dien hoofde verantwoordelijk aan de Staten, onverminderd de verantwoordelijkheid van de Minister.

3. Hetgeen in de artikelen 27, 37 leden vier en vijf, 38, 39, 40, 41, 43 tweede lid onderdeel b, 64, 65, 68 derde lid, 71 derde lid, omtrent Ministers is bepaald, is van overeenkom¬stige toepassing op Staatssecretarissen.

Art. 38. De Ministers leggen, alvorens hun betrekking te aanvaarden, in handen van de Gouverneur de eed (verklaring en belofte) af:
"Ik zweer (verklaar), dat ik, middellijk noch onmiddellijk, onder welke naam of wat voorwendsel ook, in verband met het verkrijgen mijner benoeming als Minister aan iemand, wie hij ook zij, iets heb gegeven of beloofd, noch zal geven.
Ik zweer (beloof), dat ik, om iets hoegenaamd in deze betrek¬king te doen of te laten, van niemand hoegenaamd enige beloften of geschenken aannemen zal, middellijk of onmiddellijk.
Ik zweer (beloof) trouw aan de Koning en aan het Statuut voor het Koninkrijk; dat ik de Staatsregeling van de Nederlandse Antillen steeds zal helpen onderhouden en het welzijn van de Nederlandse Antillen naar mijn vermogen zal voorstaan.
Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!"
("Dat verklaar en beloof ik.")

Art. 39. 1. De Ministers worden telkens benoemd voor dezelfde periode als de leden der Staten zitting hebben, met dien verstande, dat zij aan het einde van een zittingsperiode met de Gouverneur zullen blijven medewerken, zolang hun opvolgers niet benoemd en beëdigd zijn.

2.1 Indien de Gouverneur blijkt, dat een Minister het vertrouwen van de Staten niet langer heeft, kan hij bij gemotiveerd besluit tot tussentijds ontslag van die Minister overgaan. Deze wordt zo spoedig mogelijk vervangen.

3.1 Onverminderd het bepaalde in het tweede lid wordt tussentijds ontslag verleend:
a. bij verlies van het volle genot der burgelijke rechten;
b. bij het ontstaan van omstandigheden, die ingevolge het vierde en vijfde lid van artikel 37 benoembaarheid tot Minister uitsluiten.
Zodanig ontslag kan voorts worden verleend:
a. op eigen verzoek;
b. bij een afwezigheid uit de Nederlandse Antillen van langer dan vier maanden.

4. Een Minister kan onmiddellijk worden herbenoemd. Bij vervulling van een tussentijds opengevallen plaats geschiedt de benoeming voor de verdere duur van de zittingsperiode als bedoeld in het eerste lid.

Art. 39a. 1. De voorzitter van de Raad van Ministers draagt de titel van Minister-President.

2. De Minister-President vertegenwoordigt de Nederlandse Antillen in rechte. In de vertegenwoordiging van de Nederlandse Antillen buiten rechte wordt telkens bij landsbesluit voorzien.

Art. 40. De bezoldiging, de vergoeding voor reis- en verblijfkosten, alsmede het pensioen van de Ministers worden bij landsverordening geregeld.

Art. 41. De Ministers zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen bij de uitoefening van hun taak als geheim te hunner kennis is gekomen.

Art. 42. 1. Het reglement van orde voor de Raad van Ministers wordt vastgesteld bij landsbesluit.

2. Het behoeft goedkeuring bij landsverordening.

VIERDE AFDELING bewerken

De Gevolmachtigde Minister

Art. 43. 1. De bezoldiging en de vergoeding voor reis- en verblijfkosten, alsmede het pensioen van de Gevolmachtigde Minister worden bij landsverordening geregeld.

2. De Gevolmachtigde Minister kan niet tegelijk zijn:
a. lid of buitengewoon lid van de Raad van Advies;
b. Minister;
c. lid van de Staten;
d. lid van het vertegenwoordigende lichaam van een eilandgebied.
Nochtans kan een Gevolmachtigde Minister, tot lid van de Staten gekozen, ten hoogste drie maanden na zijn toelating als lid het ambt van Gevolmachtigde Minister en het lidmaatschap der Staten verenigen.

3. Het voorgaande lid is mede van toepassing op de plaatsvervanger van de Gevolmachtigde Minister.