De Stijl/Jaargang 3/Nummer 12/Aanteekening bij de Bijlage

‘Aanteekening bij de Bijlage’ door [Theo van Doesburg]
Afkomstig uit De Stijl, jrg. 3, nr. 12 (november 1920), p. 103. Publiek domein.

[ 103 ]AANTEEKENING BIJ DE BIJLAGE.

Voor het nieuwe schilderen in de architectuur is een goede architectonische ruimte-indeeling vereischte. Wanneer architect en schilder uitgaan van éen begrip n.l. van evenwichtige indeeling, de eerste van de Ruimte, de tweede van de Kleur, zal dit kunnen leiden tot een, zoowel architectonische, als schilderkunstige beelding der ruimte. Deuren, kozijnen, lambriseeringen enz. zullen vlak zijn en door niets dan hun architectonische indeeling esthetisch. Daar in het hier gereproduceerde intérieur het tegendeel het geval was, de kamerruimte slechts toevallig en materieel, werd de taak van den schilder, om door evenwichtige kleurindeeling een esthetische ruimte te beelden, zeer bemoeilijkt. De slechte, impressionistische architectonische indeeling (men lette op de schuine hoeken, de kruisverbindingen der deuren enz.) komt steeds met een strakke kleurindeeling in conflict. Niettegenstaande wist de schilder de vijf beschilderde vlakken (plafond en muren) met de meubels, volgens bepaalde maat en verhouding door Rietveld ontworpen tot een compositorisch geheel, te maken.
In de volgende nummers van „De Stijl” hopen wij dergelijke intérieurs in kleur te kunnen reproduceeren. Het hier gebodene, als studie opgevat, kan ondanks het gemis van de kleuren (blauw-groen, rood-zwart en wit) toch eenigszins een indruk geven op welke wijze een schilderkunstige kleurindeeling in een drie dimensionale ruimte mogelijk is.

[ bijlage XIV ]
 
 

THEO VAN DOESBURG. PROE­VE VAN KLEU­REN­COM­PO­SI­TIE IN IN­TÉ­RIEUR (1919), MEU­BE­LEN VAN G. RIET­­VELD. BIJ­LA­GE XIV VAN „DE STIJL” 3e JAAR­GANG No. 12.

 

Overige vindplaatsen bewerken

  • Ad Petersen (red.; 1968) De Stijl [deel] 1. 1917_1920. Complete Reprint 1968, Amsterdam: Athenaeum, Den Haag: Bert Bakker, Amsterdam: Polak & Van Gennep, p. 632-633.