De Stijl/Jaargang 3/Nummer 5/Rondblik

‘Rondblik’ door [Theo van Doesburg]
Afkomstig uit De Stijl, jrg. 3, nr. 5 (maart 1920), p. 47-48. Publiek domein.

[ 47 ]RONDBLIK.

PARIJS. — Salon des Indépendants (Grand Palais des Champs-Elysées). Het kubisme en de meer-moderne kunstuitingen.

Voor hen, die meenden, dat het met het kubisme gedaan was, omdat Picasso een der initiatoren, zijn kubistische schouders, waarop de zwakke persoonlijkheden, — zij die niet uit eigen inzicht tot de kubistische uitdrukkingswijze gedwongen werden, — steunden, van tijd tot tijd belieft terug te trekken (om ze voor een paar naturalistische te verwisselen) zal deze expositie, waarop het kubisme rijkelijk vertegenwoordigd was, een tegenvaller geweest zijn. (Misschien dat „de zwakke persoonlijkheden” — feitelijk een contradictie — hun desciptieve „Ersatz” nu weer in de steek laten! Ze schieten er dan den gunst van de burgerlijke leekenkritiek, die ze nu juist gewonnen hadden, bij in!)

Lorsque l’artiste ne pourra plus sortir sans avoir la joue couverte de crachats et l’oeil crevé, ce sera la commencement d’une ère fraîche et heureuse.
  (G. Ribemont-Dessaignes).

Op de Salon des Indépendants bevindt zich het oude kubisme, de school van Picasso, die dreigde te ontaarden in een charmante, burgerlijke, meest kleurlooze, doch steeds gedistingeerde „peinture de chevalet”, in hevig conflict met het meer monumentale kubisme der jongeren, die de pure kleur en het anti-modelé stellen tegenover alle overblijfselen van het impressionisme in de school-Picasso-Braque. De strijd om de kleur dus. De twee krachtigste persoonlijkheden: de Noorweegsche schilder Th. Helessen en Fernand Léger opereeren met primaire-kleurenconstructies. De onmiskenbare Noorsche invloed van den eersten doet zich reeds op vele aanhangers van het Fransche kleurlooze kubisme gelden.
Om een meer zelfstandige manifestatie van het kubisme mogelijk te maken, hebben de ouden en nieuwen kubisten zich vereenigd tot een groep. La Section D’or.

La Section d’Or (Galerie La-Boétie). — Le cubisme ou le mouvement d’art qu’on a surnommé ainsi est en pleine période d’évolution. Le cubisme continue avec Gleizes, Metzinger, Léger, Marcoussis, Braque, Laurens, etc., car le cubisme ne peut plus mourir; le cubisme représente trop fervemment ce dégoût de notre génération pour la peinture sensualiste qui a abouti à Bouguereau; le cubisme subsiste au moins sous son aspect de négation. Mais son système constructif subit la crise universelle de désorganisation que nous traversons.
(J. G. Lemoine dans „L’Intransigeante” 19 Mars 1920).

De opening van deze tentoonstelling van uitsluitend kubisten in de Galerie La Boëtie was een manifestatie zooals Parijs in tijden niet gekend heeft. Deze groep bestaat o.a. uit: Angiboult, Buchet, Férat, Gleizes, Gontcharowa, Helessen, Kupka, Irène, Lagut, Lambert, Larinow, Léger, Marcoussis, Rij-Rousseau, Survage, Tour-Donas, Vasilieff, Jacques Villon, Bracque, Valmié, Archipenko, Brancusi, R. Duchamp-Villon, Laurens, enz.
Het ligt in de bedoeling deze tentoonstelling in verschillende landen, bij wijze van tournée te houden en de meest moderne kunstenaar tot deelname uit te noodigen. [ 48 ]
Onder auspicium van den redacteur van „De Stijl” — die dezen groep in Holland zal vertegenwoordigen — zullen ook in de voornaamste plaatsen van ons land tentoonstellingen van de „Section D’or” georganiseerd worden. Om deze manifestatie van de kubisten en meer-modernen ook in België mogelijk te maken stond de firma Giroux hare zalen voor in den maand Mei af. Ook werd door de redactie met den kring „moderne kunst” te Antwerpen onderhandeld.
Wij wijzen er hier uitdrukkelijk op, dat deze vertegenwoordiging natuurlijk niet wil zeggen, dat wij in de kunstuitingen van de „Section D’or”, al staan die ons ook nader dan andere, een verwezenlijking van de denkbeelden in „De Stijl” ontwikkeld, zien.

L’EFFORT MODERNE (Léonce Rosenberg) — Een kunstuiting heeft slechts zoolang beteekenis tot zij zich in een betere heeft omgezet. Zoo gaat het ook met het kubisme, dat zich ter zelfder tijd dat het zich vernietigt in een hoogeren vorm vernieuwt. Deze vernieuwende vernietiging nu is het generale karakter van de kunstmanifestaties in onzen tijd: de exposities hierboven genoemd en die in de neutrale kunstzalen van L’Effort moderne”, waar zich de meest moderne richtingen manifesteeren. De intelligente leider Léonce Rosenberg schreef bij wijze van inleiding tot het kubisme een brochure: „La jeune Peinture française. Les cubistes.” Het pleit voor de breedheid van zijn standpunt dat de schrijver het essentieele en onloochenbare verband tusschen de maatschappelijke en aesthetische onwentelingen, wier kern is de openbaring van een nieuwen wereldwil gericht op het kollectief, beseft. Wij citeeren: Il n’est pas trop osé d’avancer que l’époque actuelle marche graduellement vers un art national ou populaire que toute la civilisation européenne acceptera, car maintenant la lumière vient de l’occident. A toutes les époques heroïques, l’art était le fait de tout un peuple enthousiasmé, et non comme aux époques de pharisianisme, celui d’une classe ivre de jouissance matérielle”.

Overige vindplaatsen

bewerken
  • [Theo van Doesburg], ingeleid door anoniem (3 april 1920) ‘La Section d’Or’, Algemeen Handelsblad, Avondblad, Derde Blad, p. 9 (gedeeltelijk).
  • Ad Petersen (red.; 1968) De Stijl [deel] 1. 1917_1920. Complete Reprint 1968, Amsterdam: Athenaeum, Den Haag: Bert Bakker, Amsterdam: Polak & Van Gennep, p. 537-538.