Uit stilte en strijd/Antwoord

[ 47 ]

XXII.

ANTWOORD.

Ach kind: waarheid en leugen
Zijn altijd wat verward,
Want geen van beide deugen
Ze alleen voor 'n menschenhart.

Weef tussche' uw hart en 't leven
Het kleed van schoone schijn —
De bloemen daar geweven
Zullen de ware zijn.

Als andren ze anders noemen
Hebben zij ook gelijk —
Het zijn nu eenmaal bloemen
En leugens tegelijk.

Wat deert het of het waar is
Zoo 't u wat moois verhaalt —
Als 't kleed ten leste klaar is
Wordt 't toch weer uitgehaald.

Niet gansch uw oogen sluiten,
Alleen maar meer of min: —
't Is binnen niet, niet buiten,
Maar altijd middenin!