Uit stilte en strijd/Weemoed

[ 9 ]

III.

WEEMOED.

Wat is 't nog dat mijn hart behoeft?
Wat is dit wonderlijk verdriet —
Ik voel mij doof en diep bedroefd,
En zit en zie — en weet het niet.

Wat is het dat mij zwijgen doet,
Hoe is mijn gansche lichaam stom —
Is 't leven slecht — is 't leven goed —
Of niet — of wel — waarom — waarom —?

Wat is 't dat 'k weet — en wat of wie
Dat ik verloor of dat ik won —
Ik weet het niet, en zit en zie — —
En in mijn handen ligt de zon.