Van zon en zomer/Bij de kerk

[ 38 ]


BIJ DE KERK


De menschen zijn naar de kerk —
De landen liggen alleen,
Ik voel mij zoo licht, zoo sterk,
Zoo over de velden heen!

Daar boven mij drijft een wolk
In de blauwe morgenlucht.
Beneê gaat het vlindervolk
In een wapperende vlucht.

De menschen zijn naar de kerk —
Wat is de morgen weer rijk!
Ik denk aan een heel mooi werk:
Een Maria van Van Eyck.

Wat was het toen innig rein,
Toen elk nog wat lieflijks deed —!
Dat 't eens toch mooier zal zijn,
Dat is iets wat ik zeker weet!

De menschen zijn allen ter kerke —
Maar de preek vertelt ze te laat —
Ach! hoe, zonder dat ze 't merken,
Het leven over hen gaat!