[ 69 ]
 

X.

Een geïmproviseerde waterfilter.


 

"'t Is de week dat "de rijkdom" de stad uitgaat, mijnheer," zegt onze kruier, als verontschuldiging voor een verzuim.

't Mocht wat, de rijkdom!

Sedert een mensch voor minder dan ƒ 2 per dag in opkomende zomerplaatsjes goed pension en voor net zoo weinig een vacantiekaart naar de uiterste hoekjes van het land kan krijgen, gaat ieder, die het even doen kan, en niet door heel kleine kinderen of andere affaire aan huis gebonden is, er uit, naar buiten, al is het voor één week. Schoolvacantie en in de stad blijven, dat is tegenwoordig onvereenigbaar, en als de kinderen er uit moeten, gaat de rest wel mee. 't Zou dan ook heelemaal overbodig zijn het nut van zoo iets als vacantiereizen en een-poosje buitenwonen te willen betogen voor nog niet overtuigden; kinderen, vooral eigen kinderen zijn hiervoor de beste advocaten. 't Is vaak ook goedkooper dan in de stad blijven, want je gaat er toch zoo nu en dan een dagje samen uit, en dat kost heel wat meer.

Ik wil liever eens iets zeggen van den last, die het mee kan brengen. Niet om iemand roet in 't eten te gooien, dat is mijn aard níet; ik zal dan ook dadelijk een huismiddeltje tegen de kwaal bijgeven; want zonder slecht drinkwater, muggen en verveling voor zakenmenschen zou het buiten toch nog veel aangenamer zijn.

[ 70 ]Nu zijn er wel plekjes te vinden, waar een goede waterleiding is of anders best bronwater, en waar ook de vliegen en muggen zeldzaam zijn, doordat er geen paarden- of koeienstallen in de buurt zijn, maar dat zijn dan meestal weer de drukst bezochte weelde-dorpen, waar heel wat meer dan ƒ 2 per dag wordt gevraagd en waar het uitteraard op 't stuk van voeding en kleeding het tegengestelde van goedkoop en eenvoudig is.

Eens heb ik het getroffen, dat het water uit de pomp, die ons ter beschikking gesteld was, totaal onbruikbaar bleek. Het was in een streek, waar men gewoonlijk aan de goede kwaliteit van het drinkwater niet behoeft te twijfelen; ik had al vroeg in 't voorjaar gehuurd, het huisje stond leeg, de pomp was lens, maar 't was "mirakel-best" water, verzekerden de eigenares en de buren.

Nu, in Juli rook het afschuwelijk; ook nog nadat het gekookt was, wou de stank niet heelemaal weg; daar we een open pomp hadden, althans aan den zwengel heel wat open ruimte in den kap was gegund en de pomp in een dompig warm schuurtje stond, werd het water elken dag, ook nog tijdens ons verblijf, voor allerlei klein gedierte een lustoord of een kerkhof, al naar dit voor een water- of een luchtleven geschapen was. Ook de nabijheid van een noodzakelijke inrichting droeg er misschien toe bij, het water, in onze gedachten stellig, nog walgelijker te maken dan het metterdaad al bleek te zijn.

We dienden beklag in, en kregen een nieuwe pomp in den tuin geslagen; dat was zoo duur niet, een vijfentwintig gulden; in een paar dagen stond daar het ijzeren pompje; er behoefde maar twee meter diep gegraven te worden, toen hadden we duinwater. Ja wel, duinwater zal 't wel geweest [ 71 ]zijn; evenwel, wat voor buren het daaronder den grond een bezoek had gebracht weet ik niet, maar 't was er in den omgang niet reiner op geworden.

Nu was 't eenige middel geen water meer te drinken, dat niet vooraf gekookt was; dat is al niet aangenaam en er moeten toch ook wel eens aardbeien of kersen gewasschen worden; en 't gekookte was een poos later nog niet zuiver, het werd bruin bij 't staan en er kwam werkelijk weer een organisch smaakje aan, wel niet vies, maar toch vreemd.

Nu was 't eenige: filtreeren. Van een ingenieur, die verplicht is aan een beruchte rivier te wonen, en die als hij geen slootwater wil gebruiken, geen ander water dan uit deze rivier tot zijn beschikking heeft, had ik indertijd eens een praecept gekregen om water dat door organische stoffen verontreinigd is, bruikbaar te maken door middel van een zeer eenvoudigen filter.

Dat middeltje pasten wij toe; onze geïmproviseerde filter heeft twee maanden op uitstekende wijze dienst gedaan; t water werd onderzocht en deugdelijk bevonden, en menigeen die de werking zag en 't water voor en na proefde, heeft het recept genoteerd tot voorkomende gelegenheden.

Misschien merkt een van mijn lezers van den zomer iets verdachts aan het drinkwater in zijn tijdelijke boerenwoning; laat die dan onzen filter eens in elkaar zetten; als er organische verontreiniging is, helpt het stellig en 't vieze idee is er af; even laten keuren bij een apotheker in de naastbijzijnde stad, zal natuurlijk nog meer gerustheid geven. Men komt er anders in dergelijke gevallen zoo licht toe, spiritualiën of mineraliën te drinken.

De filter zelf is allereenvoudigst en op elk boerendorp te krijgen, of ook wel mee te nemen; hij is maar tweeledig: [ 72 ]een groote bloempot plus een goudvischkom. Voor deze laatste kan ook een kaasstolp dienen en bijzonder goed wanneer de knop er afgebroken is of er aan den bovenrand een hakje uit is, zulke wrakken staan vóór de schoonmaak op alle zolders. Onder de kom behoeft niets te staan; als een stolp 't gefiltreerde water zal opvangen, moet er b.v. een koffiepot onder, of een stoof met een gat, of wat men wil en voor steun kan dienen.

Koop bij een apotheker 10 gram Kaliumpermanganaat; 't zijn donkerviolette naaldkristallen; laat wat houtskool bij den bakker halen of breng uit de stad zuivere houtskool mee; zoo noodig een paar doosjes teekenhoutskool; dat goedje kost haast niets.

De nieuwe of goed gereinigde bloempot, groot formaat, vult ge voor twee derden met houtskool die geklopt wordt, (tusschen een paar papieren b.v.) tot stukjes van een halven kubieken centimeter ongeveer; kleine erwten- of koffieboon[ 73 ]grootte, laten we zeggen. 't Stof blazen we, zooveel doenlijk is weg of we wannen eventjes. 't Bodemgat moet ge verstoppen met een flinke prop watten, zoo dat een punt van de prop er onder uit hangt.

Nu lost ge onze 10 gr. kaliumpermanganaat op in een literflesch vol water en laat die een dag staan vóór de eerste filterproef wordt genomen. Dan gieten we circa 6 cM3. van 't mengsel, een viertal suikerlepeltjes ongeveer, op elken liter van het te filtreeren water en dat roode mengsel gaat op de houtskool.

Het eerste product, dat in de kom of stolp belandt, loopt nog te vlug door houtskool en watten heen; ook drijft de houtskool gedeeltelijk; dat water gooien we weg, maar na een paar keer dropt er voortdurend zuiver blank en smakeloos water in de kom; 't is een leuk werk voor de jongens en meisjes; die zien het er met plezier in droppelen en ze zorgen wel dat de bloempot altijd gevuld blijft, het reservoir niet overloopt (daarom moet dit van doorschijnend glas zijn) en er ook steeds een krant op de bloempot ligt.

Zoo kan de filter wel een maand loopen; reinigen en op nieuw vullen om de veertien dagen, is ook zoo'n zwaar werk niet.

Blijkt het water heel sterk door organische stoffen verontreinigd, dan moet de dosis van 6 cM3. versterkt worden, tot dat het water kleurloos uitdroppelt. Kaliumpermanganaat wordt door de chemici ook zoo gebruikt, om de verontreinigende organische stof in het water quantitatief te bepalen.

Voor wie van oordeel is, dasz man den schlechten Mann musz verachten, der nie bedacht was er volbringt en zijn school-scheikunde voor negen tienden weer kwijt is, diene het volgende: Kaliumpermanganaat, K Mn O4, splitst zich, [ 74 ]met organische stoffen in aanraking gebracht in een Mangaan-oxyde (bruinsteen) en kalium-oxyde en vrije zuurstof (2 K Mn O4 = K2 O + 2 Mn O2 +3 O). Deze laatste, de zuurstof nu, verbindt zich bij 't vrijworden met de gevaarlijke rottende stoffen tot onschadelijke oxyden. Ook K2 O gaat onschadelijke verbindingen aan, die met het gevormde bruinsteen door de houtskool worden vastgehouden.

leder herinnert zich wel van school, dat houtskool wijn ontkleuren en ook gassen absorbeeren kan. Zeer verdunde oplossingen van kaliumpermanganaat worden ook als mondspoeling gebruikt; dezelfde stof komt meestal in de roode tandpoeders voor. Ook bij sommige keelaandoeningen en bij andere bereikbare infecties wordt het toegediend; een vergif is 't niet, althans niet in zoo'n verdunden toestand; (1 op 16000 ongeveer; reken maar na).