Winterwandeling Wandelen en waarnemen : schetsen uit het leven van planten en dieren (1906) door Eli Heimans

Paddestoelen

De stinkzwam
Uitgegeven in Amsterdam door Van Holkema en Warendorf.
[ 134 ]
 

XIX.

Paddestoelen.

Boletus of Eekhoorntjesbrood.


 

Telkens wanneer ik in October door het herfstbosch wandel en mijn hart ophaal aan de heerlijke tinten, omhoog in de boomen en omlaag in 't mos, komt op 't laatst een echte utiliteitsgedachte de poëzie van geur en kleur verstoren. Tot mijn spijt weet ik nu eenmaal, dat paddestoelen gegeten kunnen worden, en niet alleen dat, maar ook, al is 't van hooren zeggen, dat ze bijzonder voedzaam moeten zijn, eigenlijk zoowat als zachtgekookte eieren of kalfsbiefstuk.

De analyse toont het duidelijk aan, maar de proef op de som moet de menschelijke maag leveren; evenwel daar een gewoon mensch niet zoo'n tweede instrument als duplicaat voor 't verliezen heeft, waag je je eenig bezit liever niet aan dergelijke experimenten.

Toch vind ik 't altijd doodjammer, dat daar in onze bosschen en velden jaarlijks zoo'n massa menschenvoedsel ongebruikt blijft; terwijl het verbouwen en fokken van ander voedsel zooveel geld en moeite kost, ligt hier een berg eten of geld, waarvoor men het krijgen kan, letterlijk voor 't oprapen.

Nu zijn de menschen over 't algemeen nog al vindingrijk als 't er op aan komt een terrein winstgevend te maken; dat de eigenaar van een gunstig gelegen dennebosch geen [ 135 ]voordeel trekt uit de zwammenrijkdom van zijn bezitting, moet wel een deugdelijke oorzaak hebben.

En die is hoofdzakelijk gelegen in het vage weten der menschen, dat paddestoelen vergiftig zijn. Maar nachtschaden zijn ook vergiftig en de aardappel is een nachtschade. 't Is maar de kunst, te weten te komen, in hoeverre dat vergif nadeelig is voor een mensch, hoe 't onschadelijk kan gemaakt worden, en vooral: welke soorten zonder eenigen twijfel bruikbaar moeten geacht worden.

Nu is 't met de vergiftigheid van de paddestoelen in werkelijkheid lang zoo erg niet gesteld als de roep gaat; ook het onderscheiden der bruikbare soorten is zoo moeilijk niet, wanneer maar de twijfelachtige soorten tot de vergiftige gerekend worden.

In Duitschland, Frankrijk en Engeland zijn er bepaalde streken, waar de bevolking zich sedert jaren op 't verzamelen van eetbare paddestoelen heeft toegelegd; kleine kinderen zelfs zoeken er mee, en een geval van vergiftiging behoort tot de groote zeldzaamheden.

Alleen in de Lausitz in Saksen worden tegenwoordig jaarlijks voor 10 à 15,000 gulden paddestoelen aan de markt gebracht (truffels en champignons niet meegerekend) en de opbrengst neemt steeds toe. Voor de bevolking van het land is daar het zwammenzoeken een rijke bron van inkomsten geworden.

De menschen, die in Boheme in de bosschen hun werk hebben, zooals houthakkers, kolenbranders, bessenzoekers, bereiden hun middagmaal in 't bosch; ze gebruiken daarbij uitsluitend of hoofdzakelijk paddestoelen, en varen er wel bij. De soort, die zij aan de markt brengen, is er een die heel algemeen is en ook in ons land veelvuldig voorkomt. De [ 136 ]Duitsche naam is Steinpilz, in 't Fransch Cèpe; bij ons heet hij Eetbare Boletus. (Boletus edulis). Deze nu heb ik meer dan eens geproefd. Het vleesch onder de bruine huid is mooi zuiver wit en stevig, 't smaakt eenigszins naar walnoten en 't riekt vaak ook lekker nootachtig. Het is een van onze grootste paddestoelen, en van den voorzomer tot in den herfst in steeds toenemend aantal te vinden, vooral in eikebosschen, maar ook in ander loofbosch, op weiden en op zandige beschaduwde plekken.

Mij dunkt, dat iemand die een proef wilde nemen met het winstgevend maken van zwammen, niet kwaad zou doen, met onzen Boletus te beginnen, vooral omdat deze paddestoel, zoo goed gedroogd of ingemaakt geconserveerd kan worden. 't Is waar, hij heeft in zijn eigen geslacht talrijke giftige soorten, maar dat is juist bij den aardappel immers ook 't geval; denk maar aan zwarte nachtschade, en toch is de aardappel 't volksvoedsel bij uitnemendheid geworden.

Hoe is nu zoo'n Boletus edulis van elken anderen paddestoel te onderscheiden. Daartoe moeten we ons eerst in herinnering brengen van den groei en levenswijze van paddestoelen in 't algemeen.

We weten allen wel, dat hetgeen wij gewoonlijk paddestoel noemen, een deel is van een zwam, en wel het deel, dat tot verspreiding der sporen dient, dus een voortplantingsorgaan.

Het eigenlijke zwamlichaam, zwamvlok genoemd, is in den grond, in een boomstam, een plank of iets dergelijks verborgen. Deze zwamvlok bestaat uit een massa witte of grauwe meestal viltachtig dooreengegroeide draden; deze nemen als voedsel stoffen in zich op, die andere planten of in 't algemeen levende wezens tijdens hun leven hebben bereid. Is er voldoende voedsel in den bodem aanwezig [ 137 ]en in de zwamvlok opgenomen, dan zendt deze uit zijn „knoppen" een orgaan in 't licht, dat op verschillende wijze gevormd kan zijn. De meest bekende in 't oog vallende vorm van de "zwamvrucht" is een steel met een hoed, of een stoeltje met één poot; van daar misschien de echt Nederlandsche naam: paddestoel. In Amerika evenwel ook toadstool.

Eetbare Boletus of Eekhoorntjesbrood

Eetbare Boletus of Eekhoorntjesbrood.

De sporen, die van echte zaden o.a. verschillen doordat ze geen kiem bezitten, groeien in den hoed weer op verschillende wijzen. De bekendste is die, waar onder den hoed kleine blaadjes in 't rond staan, net papierreepjes; soms ook komen de sporen te voorschijn uit fijne buisjes, waarvan de openingen als naaldfijne poriën aan de onderzijde van den hoed te zien; soms weer vertoonen zich fijne zachte stekeltjes, die als naaldjes naar onder zijn gericht.

De tweede hier genoemde wijze van sporen dragen is bij onzen Boletus te zien. Boletus is dus een buiszwam; geen bladzam, zooals een champignon.

Om nu te weten te komen, of onze hoeddragende zwam—met sporenbuisjes in plaats van plaatjes of lamellen—de [ 138 ]eetbare Boletus is, moet terdege op 't volgende worden gelet. Niet dat alle andere Boletussen vergiftig zijn, volstrekt niet, maar we moeten nauwkeurig onze soort kunnen onderscheiden, Die is de edelste onder de Boletussen en wordt door sommigen voor beter en lekkerder gehouden dan champignons.

De Boletus edulis dan is een eenigszins plompe figuur onder de vaak zoo sierlijke zwammen onzer bosschen. Zijn steel is kort en soms zoo dik als een vuist; zijn hoed vaak zoo groot als een theeschoteltje. De kleur van den hoed is koffiebruin; heel donker op sommige plaatsen; lichter in de schaduw; tot steenrood toe, en bij de allerjongste exemplaren wit bewaasd. Hij voelt bij droog weer van boven aan als zacht zeemleer. De openingen van de sporenbuisjes moeten wit zijn, eerst nog berijpt en gesloten, later geelachtig en geopend, ten slotte geelgroen, nooit rood, zooals bij zijn dubbelganger: de duivelszwam. De steel is bij niet te oude exemplaren grijs getint met een net van lichtere aderen. Voor zoover 't uiterlijk. Nu komt onze smaak, reuk en gezicht te gelijk in werking. Het vleesch van den hoed, na aflichting van de dunne bruine bovenlaag, is mooi wit, smakelijk en geurig als de pit van een noot of een tamme kastanje, maar iets zwakker en... hier komt het op aan, het blijft wit als het aan de lucht is blootgesteld, 't wordt niet paars of blauw zooals bij de waarschijnlijk zeer giftige, reeds bovengenoemde Duivelszwam; de Satanspilz van de Duitschers. U kunt beide vinden tot einde October, bij zacht weer nog in November. Bij 't zoeken treft ge, hoop ik, ook de stinkzwam aan.