Wetboek van Strafrecht Suriname (verduistering)

[ 79 ]

TITEL XXIV
VERDUISTERING

Artikel 381

Hij die opzettelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort en dat hij anders dan door misdrijf onder zich heeft, wederrechtelijk zich toeëigent, wordt, als schuldig aan verduistering, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van ten hoogste zestig gulden.

Artikel 382

Verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking of van zijn beroep, of tegen geldelijke vergoeding onder zich heeft, wordt [ 80 ]gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren.

Artikel 383

Verduistering gepleegd door hem wie het goed uit noodzaak in bewaring is gegeven, of door voogden, curators, bewindvoerders, uitvoerders van uiterste wilsbeschikkingen of beheerders van instellingen van weldadigheid of van stichtingen, ten opzichte van enig goed dat zij als zodanig onder zich hebben, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren.

Artikel 384

De bepaling van artikel 376 is op de in deze Titel omschreven misdrijven van toepassing.

Artikel 385

Bij veroordeling wegens een der in deze Titel omschreven misdrijven, kan de rechter de openbaarmaking zijner uitspraak gelasten en ontzetting uitspreken van de in artikel 46 No. 1-4 vermelde rechten.

Indien de schuldige het misdrijf in zijn beroep begaat, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden ontzet.