Zingende stemmen/Bij het vliedende levensbeeld
← De vrouwen | Zingende stemmen door Carel Steven Adama van Scheltema
Bij het vliedende levensbeeld |
Ode aan de jeugd → |
[ 12 ]
BIJ HET VLIEDENDE LEVENSBEELD
Uit mijne handen vliedt het beeld
Dat 'k van de wereld droeg,
Het drijft in allen wind verdeeld —
En mij bleef niet genoeg.
En wijd, en wijder valt de tijd
Uit mijne oogen heen,
Rondom mij groeit een eeuwigheid —
En laat mijn ziel alleen.
Wat wordt mijn moede hart nu klein,
Wat wordt het leven groot!
En daar waar zooveel dooden zijn —
Ach — — hoe gering de dood!