Da Costa/Bij het openbaar examen 1818

[ 102 ]
 

BY HET OPENBAAR EXAMEN
DER
NEDERLANDSCHE PORTUGEESCH-ISRAELITISCHE ARMENSCHOOL.
15 Julij 1818.



VOORZANG,
I.

God, vol deernis, vol genade,
van wien alle zegen daalt!
sla uw teêre kinders gade,
waar hun zwakke poging faalt!
In uw albezielende oogen
ligt de luister van dees dag!
Dale een wenk dan uit den hoogen,
die ons kracht verleenen mag!
[ 103 ]

2.

Wat is al hetgeen wy derven,
rijkdom, wereldgrootheid, Heer!
wat uw liefde ons deed verwerven,
is ons eindloos, einloos meer:
Eedle mensch- en kindervrinden,
die een hopelooze jeugd
’t aardsch geluk doen wedervinden
in beschaafdheid en in deugd!

3.

God, vol deenis, vol genade,
o! bekroon hun grootsche zucht!
sla uw teêre kinders gade
by het oogsten van de vrucht!
Zij hun weldaad niet verloren!
Maar laat onze dankbre mond
hier geen woord, geen klank doen hooren,
die niet hunne roem verkond’!




TUSSCHENZANG.

1.

’t Beeld van God kwam niet in ’t leven
tot een onverpoosd genot,
maar ’t verstand werd hem gegeven,
om met kracht en werk te streven
naar het schitternde lot,
hm bereid, beloofd door God.

2.
Zalig, die gaf zijn gaaf waardeeren,
niet in aardsch lust verdwaald!
die verstand en harte leeren
God en deugd veréenigd te eeren,
uit wie ’t zielsgenoegen daalt,
waar geen ander heil by haalt!

3.

Zalig, die zijn kostbren gaven
kweken in het hart der Jeugd!
[ 104 ]God-zelf zal hun poging staven!
Hy zal waken voor die braven,
voor de poging van een deugd,
waar Hy-zelf zich in verheugt.




SLOTZANG.
1.

Tot aanbidding van Gods naam
voegt zich aarde en hemel saam!
Laat ons, zwakke stervelingen,
meê zijn macht, zijn weldaân zingen!
Voert dien nederigen toon
englen, voor Gods hemeltroon!

2.

Dat wij leven, is van Hem!
Hem behooren hart en stem!
Dat dan onze dankbre klanken
eerst Hem om het leven danken,
hem, die waar zijn oogwenk daalt,
leven en genieting straalt!

3.

Maar verwijderd van zijn hof,
wat vermoogen we op dit stof? —
Hy zal onze zwakheid staven,
hy verzorgt den weg des braven,
en geheel de wereld zwicht,
waar de mensch zijn oogen richt!

4.

Eindloos loven we U, o God
liefdrijk Meester van ons lot!
Gy-alleen, gy kunt verheffen,
gy-alleen, met rampen treffen,
gy, gy-zelf waakt om het hoofd
van die in Uw naam gelooft!