Da Costa/Zucht ten hemel

Z U C H T T E N H E M E L

Dierbaar leven van mijn leven! ziel van mijn verlaten ziel!
met wie rust en zelfbewustheid aan mijn dorrend hart ontviel!
De Almacht riep u tot dien hemel, naar wiens heil gy smachtend waart:
rust volzalig; en (zoo ’t zijn moet) blijve ik sterven op deze aard!
Doch van uit dat schittrend lustoord, zoo de keurlingen van God
nog met deernis mogen neêrzien op der aardbewoon’ren lot.
werp een blik dan op mijn minvlam, die u eenmaal heeft behaagd,
en, nog in mijn oogen glansend, aan mijn laatste krachten knaagt!
Zoo de droefhied, die my wegsleept, u niet ongevallig is,
bid dan, als ik zal bezwijken in de smart van uw gemis,
bid dan God, dat my zijn Engel even snel weêr tot u voer’,
als hy d’ echtknoop losgerukt heeft, die ons beider hart bezwoer.