Eerste Oogst/Oudejaarsavond 1900

[ 75 ]

LVI.

OUDEJAARSAVOND.

(1900.)




Vrienden! wij moeten danken de jaren die besloten zijn: —
Zij hebben ons geleerd, en hunne kerven zijn geschreven op ons gebeente.

dank!


In het Westen heeft de Tijd de bloed-besmeerde poorten gesloten, —
De Dood heeft haar vernageld met de zilveren sterren van den hemel.

dank!


Wij weten waarom de bleeke hoofden der verslagenen zijn gevallen![1]
Als witte sneeuwvlokken in den nacht.

dank!


De sneeuw is gedaald als een doodshemd over de wereld, —
Wij weten dat het bloed nog heet is, waarvan de velden zijn gedrenkt.

dank!


De lichte vensters der kerken hebben onze oogen niet verblind,
[ 76 ]Want ons hart is grooter dan de ruimten hunner schepen.

dank!


Wij hebben niet genomen het vleesch en het bloed van Christus,
Want de Christenen hebben ons vleesch gegeten en onze tranen gedronken.

dank!


Wij zijn moeten afklimmen in de aarde om er goud te graven,
En daarom hebben wij de sterren aan den lichten hemel kunnen zien.

dank!


In de diepten hebben wij de ijzeren sleutels gevonden,
Die geroest waren in het bloed onzer vaderen.

dank!


De eeuw is voorbijgegaan, en haar schaduw is in ons gebleven
Als het oog van een karrepaard, dat sterft voor onze voeten.

dank!


De sneeuw is om onze schouders gevallen tot een zinnebeeld,
Want wij zijn de witte pilaren, waarop onze kinderen zullen bouwen.

dank!


[ 77 ]
Luister naar de uren, die wegrijden als heksen in den nacht ! —
Hoor naar de uren, die om onze hoofden vallen als een krans primula-veris!

dank!


Vrienden! wij zijn uitgegaan in den nacht, — —
Maar de morgen zal uit onze handen opbloeien als een tuil van witte violen!

dank!




  1. Toespeling op den Zuid-Afrikaanschen oorlog.