Grondwet van Suriname/Hoofdstuk 22
← Hoofdstuk 21. Regionaal bestuur | Grondwet van Suriname (1992) door Surinaamse Overheid | Hoofdstuk 23. Regionale bevoegdheden → |
HOOFDSTUK XXII
REGIONALE REGELGEVING
Artikel 169 [1]
1. Aan de districtsraad worden de regelgeving en het bestuur van de huishouding van het district overgelaten.
2. De districtsraad maakt de districtsverordeningen die hij in het belang van het district nodig oordeelt binnen de grenzen van de Grondwet en de wetten en voorschriften van de Regering. Bij wet wordt aangegeven ten aanzien van welke onderwerpen de districtsraad wetgevende bevoegheid heeft. [ 41 ]
Artikel 170 [2]
1. De Districtsverordeningen dienen, alvorens in werking te treden, ter kennis te worden gebracht van De Nationale Assemblée, de Regering, de Staatsraad en de betrokken Districts-commissaris.
2. De districtsbevolking zal door middel van openbare bekendmaking in de plaatselijke dagbladen, het Advertentieblad van de Republiek Suriname en middels ter inzage legging op het betrokken Disticts-commissariaat geïnformeerd worden over de inhoud van de Districtsverordening.
Artikel 171
Na de bekendmaking als bedoeld in artikel 170 heeft ieder de gelegenheid bezwaren tegen de Districtsverordening in te dienen bij De Nationale Assemblée.
Artikel 172
1. De Nationale Assemblée kan, indien de Districtsverordening in strijd is met de Grondwet, het regeerprogramma of de geldende wetten, de Districtsverordening vernietigen.
2. Indien De Nationale Assemblée binnen zes weken, nadat de Districtverordening bij haar is ingediend, de Districtsraad schriftelijk heeft bericht dat door haar geen bezwaren daarover zijn gebracht, is de Districtsraad bevoegd de inwerkingtredingsprocedure in te zetten en de Districtsverordening af te kondigen, op de wijze bij wet te bepalen.
Artikel 173 [3]
1. Het repressief toezicht wordt door de Regering uitgeoefend op die besluiten van de Districtsraad, die geen algemene regels inhouden. Indien deze besluiten geacht worden in strijd te zijn met het regeerprogramma of het nationaal belang, worden ze door de President geschorst.
2. Indien na de schorsing, de betreffende Districtsraad van oordeel is dat er geen strijd is met het regeerprogramma of het nationaal belang, wordt het geschil voorgelegd aan De Nationale Assemblée, die een bindend besluit neemt.