Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants/De Koetse van Oceanus

De Koet­se van Ce­res ‘De Koet­se van Ocea­nus of de Zee’ door Ce­sa­re Ri­pa De Koet­se van de Lief­de
Afkomstig uit Cesare Ripa et al. (1644) Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants, Amstelredam: Dirck Pietersz Pers, p. 277. Publiek domein.
[ 277 ]

De Koetſe van Oceanus of de Zee.

EEn oud Man van ſtatigh opſicht, van verwe als het Zeewaeter, met een lange baerd en hoofdhayren vol Mos of Wier, dat in Zee drijft, daer ſchelpjens of ander zeegewas onder loopt: ſtaende op een karre op de maniere als een klippe, met alle zeegroente of ruyghte dat op de klippen waſt. En gelijck Boccatius verhaelt, wordt hy van twee groote Walviſſchen voortgetrocken, hebbende inde handen eenen ouden zeeman.
 Out en eerwaerdigh van opſicht wort hy gemaeckt, om dat Boccatius ſeyt dat Oceanus de Vader is van alle Goden, en van alle dingen. En Homerus in zijne Iliade, alwaer hy Iuno in voert, ſegt, dat Oceanus is de voortteelder van alle Goden.
 De Koetſe betoont, hoe Oceanus of de Zee rontom de werreld gaet, de rondicheyt daer van wort door ’t rad van een wagen verſtaen, voortgetrocken zijnde van Walviſſchen, om dat deſe Dieren de geheele Zee doorloopen, gelijck het zeewater het geheele aerdrijck omvanght.
 Hy hout den ouden Zeeman, om te vertoonen, dat de Oceanus geleyt van de Walleviſſchen door de groote zee, oock rijk is van veele zeepaerden en een groote hoop Nimphen, die d’een en d’ander te kennen geven, de groote eygenſchappen en verſcheydene toevallen der wateren die dikwils gebeuren.