[ Pl09 ]

[ 39 ]
 

DE HUISZWALUW.

HIRUNDO URBICA.


De Huiszwaluw, die, wegens hare witte stuitveêren, ook Melkstaartje wordt genoemd, is niet zoo menigvuldig als de reeds beschreven Boerenzwaluw. Zij behoort tot die soorten, bij welke de buitenste staartpennen minder verlengd zijn, dan die van de zoo even genoemde soort, en zij is, van alle zwaluwachtige vogels, de eenige, die een van vederen voorzienen voetwortel bezit.

Zij bewoont dezelfde streken als de Boerenzwaluw, doch trekt zelden gelijktijdig met deze heen en terug: meestal komt de Huiszwaluw eenige dagen later bij ons aan. In den nazomer vliegen zij dikwijls gezamenlijk met de Boerenzwaluwen, doch telkens vereenigen zij zich weder in troepjes van hunne eigen soort; ook vliegen zij gewoonlijk iets hooger, en zelden zoo laat op den dag als de Boerenzwaluw.

Er bestaat geen opmerkelijk verschil tusschen beide seksen; alleen is het mannetje wat glanziger van veêren, en meestal iets grooter, dan het wijfje. De jongen zien er even als de ouden uit, maar zijn fletser van kleur en veel kleiner. Het nest van de Huiszwaluw heeft eenige overeenkomst met dat der Boerenzwaluw, maar is gewoonlijk iets breeder en ronder. Het is geheel toegemetseld en heeft eene opening op zijde. Men vindt het onder vensters, tegen schoorsteenen, onder rieten daken tegen den muur, ook onder de daken van hooibergen en in veestallen; ja soms zelfs in schoorsteenen. De materialen, welke de Huiszwaluw voor den nestbouw gebruikt, bestaan uit hooi, doode blaadjes, paardenhaar en andere draadachtige zelfstandigheden, welke zij, even als de Boerenzwaluw, met slijk en koemest aan elkander hecht; van binnen is het nest met paardenhaar, uitgepluisde schapenwol of veêren bekleed.

Zij broeijen tweemaal en elk broeisel bevat vier à zes (het tweede broeisel [ 40 ]zelden meer dan vier) eijeren, die vuilwit, naar het rose trekkende en meestal ongevlekt, doch ook dikwijls aan de stompe zijde met eenige rosse en grijze stipjes bezet zijn.

Men ziet beide ouden beurtelings op en van het nest komen, hetgeen pleit voor de bewering, dat het mannetje aan het uitbroeijen der eijeren deelneemt.

De jongen worden door beide ouden met insecten, hoofdzakelijk met muggen, gevoerd; even als bij andere zwaluwachtige vogels, duurt het lang vóórdat zij het nest kunnen verlaten; zijn zij eenmaal uitgevlogen, dan volgen zij de ouden en ontvangen al vliegende hun voedsel.

De Huiszwaluwen zijn zeer makke vogeltjes; ouden en jongen vereenigen zich en zetten zich in de vensters der boerenwoningen neder. Zij maken zich zeer verdienstelijk door het vangen van muggen en vliegen in veestallen; zij scheren ook langs de muren der woningen en pakken er de spinnen weg. Zij staan dan ook bij de buitenlieden even hoog aangeschreven, als de Gewone of Boerenzwaluw.

Eigenlijken zang hebben zij niet, doch de mannetjes laten nu en dan een zacht gekweel hooren. Het gewoon geroep komt met dat van de Boerenzwaluw overeen, maar is een weinig scheller. Over 't algemeen maken zij minder geluid dan andere Zwaluwen, en laten zich schier alleen dan hooren wanneer zij in troepjes rondvliegen.

Eene zeldzame Zwaluwsoort is de Oeverzwaluw, die meestal, even als de hier afgebeelde, onder den nieuweren geslachtsnaam Cotyle beschreven wordt. Deze is Hirundo of Cotyle riparia.

Zij heeft geen bevederde voetwortels en is iets kleiner dan de Huiszwaluw. De beide seksen dragen een eentoonig vederkleed, namelijk grijsachtig of graauw op de bovendeelen en rosachtig wit aan de onderdeelen. De kleuren komen veel overeen met die van den grond, waarop zij gewoonlijk zitten, zoodat men ze slijkkleurig zou kunnen noemen.

Deze Zwaluw bewoont geheel Europa en de gematigde streken van Siberië, en in verschillende oorden der oude en nieuwe wereld worden verwante soorten aangetroffen.

Zij nestelt in aardholen, die zij gewoonlijk met de pooten uitkrabt, ook in rotskloven of spleten in oude muren. Het nest wordt van grashalmen en veêren gemaakt en bevat vier à zes vuilwitte eijeren. Even als de meeste andere Zwaluwsoorten, leeft zij in troepen en wordt slechts op weinige plaatsen van ons land aangetroffen.