P.C. Hooft/Sal nemmermeer gebeuren

Schoon Nimfelijn Litterarische fantasiën en kritieken (1868) door C.Busken Huet

Sal nemmermeer gebeuren

JOOST VAN DEN VONDEL

Gedicht van P.C.Hooft opgenomen in Busken Huet, Litterarische fantasiën en kritieken deel 1.
[ 26 ]
Zal nimmermeer gebeuren mij dan, na dezen stond,
De vriendschap van uw oogen, de wellust van uw mond?

De vriendschap van uw oogen, de wellust van uw mond,
De gunste van uw hartje dat voor mij openstond.
[ 27 ]

Zoo zal ik nogtans blijven eeuwig onderdaan.
Maar mijn verstrooide zinnen, wat zal hun annegaan?

Mijn zinnen mogen zwerven den leiden langen tijd.
Nu zij, mijne overschoone, zijn u, mijm leidstar, kwijt.

Uit borst de schoone in tranen; 't en baatte geen bedwang,
De traantjes rolden neder van de eene en de andre wang.

De schoone traantjes daden meer dan een lachje doet:
Al in zijn hoogste lijden zij troostten zijn gemoed.

Vrouw Venus met haar starre, thans klaarder dan de maan
Bespiedde die vrijagie en zag 't mirakel aan.

"En hebben teedre traantjes", zei zij, "zoo groot een kracht
Waarom en is het schreijen niet in der Goden magt?"

De traantjes rolden neder. Maar de Godinne zoet;
"Beidt! liever zoude ik schennen", zei zij, "mijn rozenhoed".

En eer zij kon gedogen dat iemand die vertrad,
Ving zij de laauwe traantjes in een koel rozeblad.

"Wat geef ik om mijn rozen, of 't maaksel van mijn krans?
Ik zal gaan maken perlen van ongemeenen glans!"

De tranen werden perlen, zoo ras haar 't woord ontging.
Die zij met goud doorboorde, eu aan haar ooren hing.

Als Venus in den spiegel zich ziet met dit sieraad,
Zij wenscht geen tooverrieme noch kranse tot haar baat.