[ 110v ]

Driekleurig viooltje.—Viola tricolor.

't Zijn grillige wezentjes, die viooltjes, moeilijk onder te brengen in de een of andere groep; ze hebben met de eene familie dit, met de andere dat gemeen en laten zich nergens precies bij inlijven, dus heeft men een eigen hoekje voor hen gereserveerd en spreekt men van de Violaceeën, waartoe dan ook dat ééne geslacht met een tiental bij ons in 't veld voorkomende soorten behoort.

In allerlei afmetingen kunt ge de mooie bloempjes van Viola tricolor buiten vinden, heel kleine wit met geel of grooter met allerlei nuances van paars en geel en wit. Natuurlijk gaat ge niet denken aan die forsche bloemen van allerlei kleur, die de kweekers op onze bloemperken zetten, die laten wij buiten beschouwing, want slechts de spontane flora houdt ons bezig en zij vertoont zoo goed als overal in ons land de wilde viooltjes in overvloed van individuen en van soorten.

En allen hebben dien wonderaardigen bouw gemeen, de vijf zoo elegant geplaatste kroonbladen, waarvan het onderste met de lange spoor; den sierlijken vijfbladigen kelk, zoo eenig van vorm met zijn aanhechting een eind van den voet en daardoor zoo'n mooi strookje vormend, een aanhangsel met boogjes als een geborduurde kinderjurk, terwijl het op één plaats wat meer tusschenruimte laat voor de spoor; en dan de lange oppervlakkig ingesneden bladen, boven aan den stengel smaller wordend, met die interessante steunbladen, die ook weer zoo eigenaardig scheef zijn met meer diepe spleten aan de ééne dan aan de andere zijde van hun voet en een lange bijna gaafrandige eindslip. 't Geheele plantje krijgt door al dat groen iets gevulds, maar toch niet zóó, of de kleuren van de bloempjes blijven sterk in 't oog vallen en lokken de insecten in groote scharen.

Gij legt natuurlijk met pennemes en loupe ook bij uw studie den weg af, dien 't insect gaat naar de honig in de spoor en ge ontmoet de samenneigende helmknopjes met die aardige vliezige aanhangseltjes, waarboven de opmerkelijke stempel uitsteekt, zoodat, hoewel de rijpheid gelijktijdig intreedt, van zelfbestuiving geen sprake kan zijn. Bij ons viooltje is de stempel kogelvormig met een opening van voren, die door een klepje wordt gesloten, terwijl 't insect, dat den honig zoekt, geproduceerd door de spoorvormige aanhangseltjes van twee der 5 helmknoppen, bij zijn bezoek dat klepje opent en iets van zijn vrachtje stuifmeel dus ter bestemder plaatse brengt. Dan rijpt de driekleppige doosvrucht, en deze springt later open en vertoont de massa gladde zaadjes, die krachtig worden uitgeworpen, als elk der drie kleppen zich overlangs samenknijpt, tot ze leeg en geheel toegevouwen zijn.

[ 110r ]

Mei tot October.


Driekleurig viooltje.—Viola tricolor.
Fam. Vioolachtigen, Violaceeën.

 

Wilde pensée, Violet, Drievuldigheidsbloempje, Grilkieker. H. 270.