[ 120v ]

Jakob's kruiskruid.—Senecio Jacobaea.

Men zou van het geslacht Senecio zich een geheel verkeerd en wel een al te nederig denkbeeld vormen, als men niet anders dan de enkele bladzijden vroeger besproken Senecio vulgaris voor zich had. Elk bloemhoofdje heeft bij deze Senecio Jacobaea, behalve een overvloed van buisbloempjes in 't midden, 1 à 2 dozijn eveneens helder geel gekleurde lintbloempjes aan den rand, die al het nederige aan zulk een bloemhoofdje ontnemen, en het goed in het oog doen vallen, ook omdat het omwindsel, uit maar één rij zwart gepunte blaadjes bestaande, met enkele kleinere aan den voet, zich bescheiden achter dat gele zonnetje verbergt.

Stel u nu voor veertig of vijftig van die zonnetjes bij elkaar aan één stevigen hoogen stengel, hel verlicht, in een donker groen gekleurd vochtig weiland, en ge begrijpt, hoe de insecten reeds van ver er door moeten gelokt worden. Nabij gekomen, smullen zij van den overvloed van honig, dien zij, gemakkelijk van 't eene bloemhoofdje in het andere overgaande, want deze liggen bijna allen op gelijke hoogte, in korten tijd kunnen opdoen.

Juist in 't midden van een bloemhoofdje vinden zij dan vaak nog gesloten buisbloempjes, iets verder naar buiten andere, waarbij de stamper het stuifmeel uit het buisje, door de 5 antheren gevormd, naar boven heeft geduwd, en daar bepoederen ze zich er rijkelijk mee, om er mee heen te vliegen naar nog oudere bloempjes, waarbij de stampers reeds hun uiteen geweken stempels wijd uitspreiden en daardoor een spinnewebachtig geel netwerk over het hart der bloemhoofdjes vormen.

Als gij nog weet, dat de vruchtjes, op een naakten bloembodem gezeten, een ongesteeld en ongevederd vruchtpluis hebben en de verspreid zittende bladeren van deze Senecio vindeelig zijn en de onderste een groote eindslip bezitten, kunt ge deze fraaie plant altijd herkennen, als onkruid gevreesd, maar als een rijkbloemige, goudkleurige Composiet uw vereering waard.


[ 120r ]

Juli tot September.



Jacobs kruiskruid.—Senecio jacobaea.
Fam. Samengesteldbloemigen, Composieten.

 

Grondheel. H. 476.