Van zon en zomer/Afscheid

[ 56 ]


AFSCHEID


Daar komt de koopren bruiloft aan!
Mijn Zomer! zoetelief!
Mijn bloeme- en mijn hartedief,
Wij moeten scheiden gaan!
Van je heidel-didel-deidel-didel-dom!

Daar gaat de laatste bloemenkrans!
De rest aan kant gezet —
Laat los de laatste zomerpret!
Den laatsten rondedans!
Van je heidel-didel-deidel-didel-dom!

Doe aan jouw voet een gouden schoen
En om jouw lijf de zon!
Die geeft je een laatste baljapon —
Ik geef je een laatsten zoen!
Van je heidel-didel-deidel-didel-dom!

Dan zet ik op jouw krullig haar
De laatste purpren plag!
Den laatsten zotten zomerlach
Verspelen we aan elkaar!
Van je heidel-didel-deidel-didel-dom!

[ 57 ]

Een snoer van droppels om jouw hals.
Mijn handen om jouw zij —
Dan dansen we op de dorre hei
De laatste schotsche wals!
Van je heidel-didel-deidel-didel-dom!

Dan dansen we op een dolle wijs,
Of op een kerkkoraal.
En in den laatsten zonnestraal; —
De vlucht uit 't paradijs!
Van je heidel-didel-deidel-didel-dom!

En dan — en dan — hoor je mij niet — ?
Ach! is 't dan toch gedaan!
Ach kijk de lucht es donker staan —
Het regent dat het giet!
Van je heidel-didel-deidel-didel-dom!