[ 89 ]

STAATSREGELING
VAN
1805.




Algemeene Bepalingen.

Artikel 1.

Het geluk van een Volk wordt voornamelijk bevorderd door de wijsheid der wetten, welke het zich geeft.

2. De Wetten moeten altijd gegrond zijn op de Ondervinding, en, zoo veel mogelijk, zijn ingerigt naar den Geest en de Zeden der Natie, en de bijzondere omstandigheden des Lands.

3. Het groote beginsel der Maatschappelijke Vrijheid bestaat daarin, dat de Wet gelijke Regten verzekere en gelijke Pligten oplegge aan alle Burgers, zonder onderscheid van Rang of Geboorte.

4. Er bestaat geene Heerschende Kerk. Het Gouvernement verleent gelijke bescherming aan alle Kerkgenootschappen, binnen dit Gemeenebest bestaande. Het handhaaft dezelve bij de ongestoorde uitoefening van hunne Kerkelijke Instellingen, geschikt ter verbreiding van Godsdienstige beginselen en goede zeden mitsgaders tot handhaving der goede orde. Het neemt de noodige maatregelen, welke de bijzondere omstandigheden van deze Kerkgenootschappen, met betrekking tot de openbare rust en algemeene welvaart, vereischen.

5 Ieder is onschendbaar in zijne woning ; zijns ondanks mag niemand in dezelve treden, ten zij uit krachte van een bevel der daartoe bevoegde Magt.

6. Niemand kan in hechtenis genomen worden, dan volgens de Wet ; niemand kan veroordeeld worden, dan door den Regter, dien de Wet hem toekent, en na alle middelen van verdediging, bij de Wet bepaald, te hebben gehad.

7. Ieder Burger heeft het regt, om verzoeken of yoordragten aan de daartoe bevoegde Magt schriftelijk intedienen, mits die persoonlijk, en niet uit naam van meerderen, worden onderteekend, welk laatste alleen zal kunnen geschieden door of van wegens Ligchamen, wettig zamengesteld en als zoodanig erkend en dan nog niet anders dan over onderwerpen, tot derzelver bepaalde werkzaamheden behoorende.

8. Alle algemeene Wetten en bepalingen, welke sedert den jare 1795 hebben gederogeerd aan de pecuniële waarde van Eigendommen of wettig verkregene Bezittingen, zijn [ 90 ]aan herziening onderworpen. De vertoogen, uit dit Artikel voortvloeijende, kunnen geen onderwerp van Regterlijk onderzoek uitmaken. Ieder, die door dezelve Wetten is benadeeld geworden, kan zich deswegens aan den Wetgever vervoegen, die, naar bevind van zaken en op de meest billijke wijze, op de bovengemelde verzoeken zal disponeren.

9. Het Leenregt blijft afgeschaft. Alle goederen worden gehouden voor Allodiaal. De Wet zorgt voor de billijke en regtmatige schadeloosstelling der Grond-Eigenaren, welke door deze afschaffing blijkbaar zijn benadeeld geworden.


Territoriale Verdeeling der Republiek, en Stemregt.

10. Het Grondgebied van het Bataafsch Gemeenebest in Europa blijft verdeeld in Acht Departementen welker Grensscheidingen zullen zijn die der voormalige Gewesten. Het Landschap Drenthe blijft provisioneel vereenigd met het voormalig Gewest Overijssel, zullende door de Wet daaromtrent nadere bepalingen kunnen worden gemaakt ; en Bataafsch Braband een afzonderlijk Achtste Departement.

Ameland beboort onder het Departement Friesland.

Wedde en West- Woldingerland, onder Groningen.

IJsselstein, mitsgaders de Schoutambten van Benschop, en Noord-Polsbroek, als mede Jaarsveld, onder Utrecht.

Vianen, Ameiden, Leerdam en Sommelsdijk, onder Holland.

Culemburg en Buren, onder Gelderland.

De Wet bepaalt, aan welk Departement of Departementen de Landen zullen worden toegevoegd, met welke het Gemeenebest reeds is, of verder als eene, aan hetzelve verschuldigde Schadevergoeding mogt worden vergroot, mitsgaders zoodanige voormalige Heerlijkheden of Districten, welke tot geen der vorige Gewesten of Departementen behoord hebben ; zullende de Wet mede bepalingen kunnen maken omtrent zulke Districten en Plaatsen, wier Jurisdictie tusschen onderscheidene Gewesten verdeeld of questieus is.

11. Ieder Departement wordt verdeeld in Ringen of Districten, welke door de Wet worden bepaald.

12. De vereischten tot de uitoefening van het Stemregt blijven, bij provisie, bepaald op den tegenwoordigen voet. De thans bestaande Voorschriften deswegens kunnen gewijzigd worden overeenkomstig het Algemeen Belang; deze wijzigingen echter kunnen nimmer strijdig zijn met de beginselen van Persoonlijke Onafhankelijkheid en Eigendom.

13. Leeraren van eenige Godsdienstige Gezindheid zijn niet verkiesbaar tot eenige posten van Politiek Bestuur. [ 91 ]

14. Krijgslieden stemmen niet, dan ter plaatse hunner vaste Woning, afgescheiden van de plaats hunner Guarnizoenen.


Het Wetgevend Ligchaam.

15. De titul van het Wetgevend Ligchaam is Hun Hoog Mogende Vertegenwoordigende Het Bataafsch Gemenebest ; zullende de Vergadering onder den titul van Hoog Mogende Heeren worden geadiëerd.

16. De Oppermagt van het Bataafsche Volk wordt vertegenwoordigd door de Vergadering van Hun Hoog Mogende met den Raadpensionaris.

17. Het vaststellen van Wetten behoort aan de Verga- dering van Hun Hoog Mogende.

18. De Vergadering van Hun Hoog Mogende bestaat uit Negentien Leden, voor den tijd van drie Jaren verkozen en benoemd door de Leden van de Departementale Besturen, in de volgende evenredigheid, te weten :

Door het Departement Holland, Zeven Leden,

——་ het Departement Zeeland, Een Lid,

—— het Departement Utrecht, Een Lid,

En, door ieder der overige Departementen, Twee Leden.

19. De Leden der Vergadering van Hun Hoog Mogende moeten zijn Stemgeregtigde Burgers, bereikt hebbende den vollen ouderdom van 30 jaren geboren binnen één der acht Departementen van het Gemeenebest of in de Coloniën of Bezittingen van den Staat, en binnen dat Departement, van wegens het welke zij benoemd worden, gedurende de laatste zes jaren vóór hunne benoeming hebben gewoond ; zij mogen elkanderen niet bestaan tot in den vierden graad van bloedverwantschap of zwagerschap. Het vereischte van inwoning sluit niet uit de zoodanigen, die Reipublicae causa zijn afwezig geweest.

20. Ter henoeming van een Lid der Vergadering van Hun Hoog Mogende, zendt het Departementaal Bestuur aan den Raadpensionaris eene nominatie van vier Personen binnen het Departement woonachtig. De Raadpensionaris vermindert deze nominatie tot op twee Personen, waar uit dan vervolgens het Departementaal Bestuur de keuze doet.

21. Dadelijk, na dat de zitting der Vergadering van Hun Hoog Mogende zal geopend zijn, het geen door den Raadpensionaris verrigt wordt, gaat dezelve Vergadering over tot de benoeming van een President voor die Zitting, welke uit haar midden gekozen wordt.

22. De Vergadering van Hun Hoog Mogende wordt geadsisteerd door een Griffier. De Raadpensionaris heeft de benoeming van den Griffier van Hun Hoog Mogende uit eene nominatie van twee, buiten de Vergadering genomen, Personen, welke nominatie door dezelve Vergadering aan den Raadpensionaris wordt ingezonden.

23. Alle Besluiten van de Vergadering van Hun Hoog Mogende worden geteekend door den President. en gecontrasigneerd door den Griffier hunner Vergadering. [ 92 ]

24. De Leden der Vergadering van Hun Hoog Mogende brengen hoofdelijk hunne stem uit, zonder eenigen last to ontvangen van, of ruggespraak te houden met hun Departement. Zij zijn wegens hun gedrag, in de Vergadering van Hun Hoog Mogende gehouden, aan de Departementale Besturen geene verantwoording schuldig.

25. De Leden van de Departementale Besturen, de Secretarissen van Staat, de Leden van den Staatsraad, van den Raad van Finantiën en van de Geregtshoven vermogen geene zitting te nemen in de Vergadering van Hun Hoog Mogende, dan na alvorens afstand te bebben gedaan van de posten, welken zij bij hunne benoeming bekleedden.

26. De Vergadering van Hun Hoog Mogende beraadslaagt over geene andere onderwerpen dan over de zoodanige, welke Haar door den Raadpensionaris worden voorgedragen. Dezelve vereenigt zich met de Voordragt of verwerpt dezelve, zonder daarin eenige verandering of wijziging te maken.

27. Hun Hoog Mogende, de voorgedragene Wet hebbende goedgekeurd, geven daarvan onmiddellijk kennis aan den Raadpensionaris, welke met de promulgatie en executie daar van belast is. Wanneer Hun Hoog Mogende de voorgedragene Wet verwerpen, geven zij daarvan opgave der redenen van weigering, kennis aan den Raadpensionaris, welke als dan hetzelfde Ontwerp nader gemotiveerd, of met eenige verandering, andermaal kan Voordragen.

28. Aan de Vergadering van Hun Hoog Mogende is uitsluitend opgedragen het raadplegen over de Algemeene Begrooting van Staatsbehoeften en alle Augmentatiën van dezelve welke Haar door den Raadpensionaris worden voorgedragen.

29. De Vergadering van Hun Hoog Mogende verleent, op Voordragt van den Raadpensionaris, na ingenomen advis van het Nationaal Geregtshof, Gratie, Abolitie, of Remissie van Straffen bij Regterlijke Vonnissen opgelegd.

30. Hun Hoog Mogende niet vergaderd zijnde is de Raadpensionaris bevoegd om surceance van executie van een Vonnis te verleenen. Hij is echter verpligt de zaak zelve te brengen ter kennis van de Vergadering van hun Hoog Mogende, bij hare eerstvolgende bijeenkomst.

31. Het regt van bekrachtiging van Tractaten van Vrede, Alliantie en Koophandel, behoort bij uitsluiting aan de Vergadering van Hun Hoog Mogende. De geheime Artikelen, tot zoodanig een Tractaat behoorende, zijn aan deze bekrachtiging niet onderworpen. Deze geheime Artikelen mogen echter niet strijdig zijn met de openbare Artikelen, en niet strekken tot afstand van eenig grondgebied van het Bataafsch Gemeenebest.

32. Er kan geene Oorlogs-Verklaring plaats hebben, dan na een voorafgaand Besluit van Hun Hoog Mogende, op Voordragt van den Raadpensionaris genomen. [ 93 ]

33. De Leden der Vergadering van Hun Hoog Mogende vergaderen gewoonlijk tweemaal in het jaar, en wel bepaaldelijk van den 15 April tot den 1 Junij, en van den 1 December tot den 15 Januarij. Dezelve kunnen door den Raadpensionaris buitengewoon worden zamengeroepen, zoo dikwerf als Hij zulks zal goedvinden.

34. Op den 1 December van elk jaar gaat een derde gedeelte af der Leden van de Vergadering van Hun Hoog Mogende. De eerste aftreding wordt door het lot en op den dag van derzelver eerste bijeenkomst bepaald welke eerste aftreding op den 1 December 1806 zal plaats hebben.

35. De Leden der Vergadering van Hun Hoog Mogende genieten, tot schadeloosstelling voor reiskosten en van het verblijf in de Residentie, jaarlijks eene somme van drie duizend Guldens.

36. De aftredende Leden zijn altijd weder verkieshaar.

37. Bij het afloopen van elke Zitting, wordt de Vergadering van Hun Hoog Mogende gescheiden door den Raadpensionaris.


De Raadpensionaris.


38. De Raadpensionaris vertegenwoordigt, uit krachte der Staatsregeling, de Vergadering van Hun Hoog Mogende in alle zaken, het Gouvernement van den Staat betreffende en oefent de Uitvoerende Magt uit in naam van Hun Hoog Mogende, vertegenwoordigende het Bataafsch Gemeenebest.

39. De Raadpensionaris wordt verkozen door de Vergadering van Hun Hoog Mogende, bij volstrekte meerderheid van Stemmen der Negentien Leden. Hij wordt benoemd voor den tijd van vijfjaren, en is altijd weder verkiesbaar.

40. De eerste Raadpensionaris echter zal zijnen Post bekleeden van de invoering dezer Staatsregeling af tot aan het einde der vijf eerste Jaren na den Vrede met Engeland ; zullende het eerste dier vijf Jaren gerekend worden aanvang te nemen met den eersten Januarij na dien Vrede.

41. De Raadpensionaris heeft het regt, om ten allen tijde en dus ook vóór het einde der vijf jaren zijn Post nederteleggen. In dat geval legt hij denzelven neder in den schoot der Vergadering van Hun Hoog Mogende. De President der Vergadering van Hun Hoog Mogende vervangt den Raadpensionaris, in geval van afstand of overlijden, ad interim, en zorgt dat ten spoedigsten zijn Opvolger worde benoemd ; zijnde dezelve verpligt, ten dien einde dadelijk de Vergadering van Hun Hoog Mogende zamen te roepen.

42. De Raadpensionaris moet zijn Stemgerechtigd Burger, bereikt hebbende den ouderdom van vijf en dertig jaren, geboren binnen het Bataafsch Gemeenebest, gedurende de laatste zes jaren vóór zijne verkiezing in het zelve hebben gewoond. De Raadpensionaris mag [ 94 ]zijnen onmiddelijken Voorganger niet bestaan in den derden graad van bloedverwantschap of zwagerschap. Het vereischte van inwoning sluit niet uit de zoodanigen, die Reipublicae causa afwezig zijn geweest.

43. In geen geval oefent de Raadpensionaris eenige Wetgevende Magt uit. Ook vermag hij zich niet bemoeijen met eenige zaken, welke zijn opgedragen aan het onderzoek van Regtbanken, bij de Wet vastgesteld, noch over de Geldmiddelen van den Staat beschikken, anders dan overeenkomstig de Wet.

44. De Raadpensionaris benoemt een Staatsraad, bestaande uit niet minder dan Vijf, en niet meer dan Negen Leden. De Leden van den Staatsraad moeten dezelfde vereischten bezitten als de Leden der Vergadering van Hun Hoog Mogende.

45. De Raadpensionaris vraagt van den Staatsraad hunne consideratiën en advis over alle zoodanige zaken, als hij zal goedvinden. Hij neemt geen Besluit tot Voordragt eener Wet aan de Vergadering van Hun Hoog Mogende dan na alvorens den Staatsraad omtrent het Ontwerp dier Wet te hebben gehoord.

46. De Raadpensionaris kan in Persoon de door hem ontworpene en voorgestelde Wetten in de Vergadering van Hun Hoog Mogende komen adstruëren, of zulks in zijn naam laten doen door Leden van den Staatsraad.

47. De Raadpensionaris benoemt eenen Algemeenen Secretaris van Staat, belast met het contrasigneren van alle Acten, door hem uitgevaardigd.

48. De Raadpensionaris benoemt voorts een Secretaris van Staat voor de Buitenlandsche Zaken; een Secretaris van Staat voor de Zaken der Marine; een Secretaris van Staat voor de Zaken van Oorlog; een Secretaris van Staat voor de Binnenlandsche Zaken, en een Secretaris van Staat voor de Finantiën, met een Raad van Finantiën, bestaande uit drie adviserende Leden.

49. Alle Buitenlandsche Ministers, alle Zee- en Land-Officieren, alle Nationale Ambtenaren van den Staat, en alle Leden van Regtbanken, tot de Zaken van het Algemeen Bestuur behoorende, worden door den Raadpensionaris aangesteld met uitzondering der Leden van het Nationaal Geregtshof, waaromtrent, bij Art. 79, bepalingen zijn gemaakt.

50. De Raadpensionaris beschikt over de Vloten en Legers van het Bataafsch Gemeenebest. De Militaire Rangen worden door hem bepaald en toegewezen.

51. De Raadpensionaris zorgt voor de veiligheid en de waardigheid van den Staat, voor de ongestoorde administratie der Justitie, en voor de handhaving en uitvoering der Wetten, en is belast met de Hooge Policie in de geheele Republiek, zoo wel in Burgerlijke als Kerkelijke Zaken.

52. De Raadpensionaris heeft de bestelling van de Regering der Plaats, alwaar het Gouvernement resideert. [ 95 ]

53. Alle Acten van het Gouvernement worden uitgevaardigd in naam van Hun Hoog Mogende, vertegenwoordigende het Bataafsch Gemeenebest ; dezelve Acten zijn geteekend door den Raadpensionaris, en door den Algemeenen Secretaris van Staat gecontrasigneerd.

54. In alle zijne betrekkingen en handelingen tot en met de Vergadering van Hun Hoog Mogende komt hij voor onder den Individuelen naam van Raadpensionaris. De Voordragten, door hem aan de Vergadering gedaan, beginnen met het navolgend formulier :

De Raadpensionaris aan de Vergadering van Hun Hoog Mogende, vertegenwoordigende het Bataafsch Gemeenebest.

55. De Acten, door de Vergadering van Hun Hoog Mogende geadresseerd aan den Raadpensionaris, dragen het navolgend Formulier :

De Vergadering van Hun Hoog Mogende, vertegenwoordigende het Bataafsch Gemeenebest, aan zijne Excellentie den Heere Raadpensionaris.

56. De Raadpensionaris heeft het Opperbestuur der Nationaale Geldmiddelen. Hij bepaalt de vaste Jaarwedden der Nationaale Ambtenaren van den Staat.

57. Insgelijks verleent hij de Pensioenen, volgens de bepalingen, daaromtrent door de Wet gemaakt.

58. Op den eersten dag der Najaarszitting van hun Hoog Mogende, levert de Raadpensionaris aan de Vergadering van Hun Hoog Mogende in, eene algemeene gedetailleerde Begrooting van Staats-hehoeften over het volgende jaar. De Vergadering van Hun Hoog Mogende kan daar in, geene verandering maken. Dezelve bewilligt daarin of verwerpt deze algemeene Begrooting.

59. Op deze algemeene Begrooting wordt eene Post uitgetrokken, gedestineerd voor objecten, welke uit haren aard voor geene specificatie vatbaar zijn; over het bedragen van dezelve beschikt de Raadpensionaris ten dienste van den Staat, ook tot goedmaking der kosten, welke worden vereischt, om den Post, welke hem is toevertrouwd, op eene waardige en betamelijke wijze te bekleden misgaders ter betaling der onkosten voor zijne particuliere Bureaux en van de Personen daarop geëmploijeerd zullende tot justificatie van het gebruik der gemelde Somme, alleen worden vereischt eene plegtige Verklaring, door den Raadpensionaris eigenhandig onderteekend, dat dezelve uitsluitend gestrekt hebbe voor den dienst en het belang van den Staat, en geenszins tot verrijking van Hem of de zijnen.

60. De middelen van Finantiën zullen aanvankelijk blijven voortduren op den voet, zoo als dezelve in ieder der Departementen tegenwoordig bestaan. Het behoort echter onder de eerste en voornaamste zorgen van den Raadpensionaris. zich onledig te houden met de overweging van alles, wat strekken kan om de Inkomsten van den Staat te vermeerderen, alle takken van Bestuur en Administra[ 96 ]tie te vereenvoudigen, en overal de strengste bezuiniging intevoeren, mitsgaders Ontwerpen van Wetten voor te dragen het zij om de tegenwoordige Belastingen te verbeteren, het zij om een algemeen Systema van Finantiën te doen aannemen, waar door de tegenwoordig bestaande Departementale Belastingen zouden kunnen worden vervangen.

61. Er zal eene Nationale Rekenkamer zijn, bestaande uit niet minder dan Vijf, en niet meer dan Negen Leden.

Bij vacature zendt de Vergadering van Hun Hoog Mogende aan den Raadpensionaris eene nominatie van zes Personen, welke door den Raadpensionaris tot op de helft wordt verminderd, waar uit de Vergadering van Hun Hoog Mogende de verkiezing doet.


Departementale en Gemeente-Besturen.


62. De Departementale Besturen behouden, bij Provisie, hunne tegenwoordige Organisatie. Deze Organisatie echter zal aan herziening onderworpen zijn, voornamelijk ten oogmerk hebbende de juiste bepaling van derzelver gezag vooral met betrekking tot de magt van het Nationaal Gouvernement, de vereenvoudiging der Administratie en de invoering van de hoogstmogelijke bezuiniging in alle deelen van dezelve. De maatregelen daartoe strekkende zullen door den Raadpensionaris aan de Vergadering van hun Hoog Mogende worden voorgedragen.

63. De Departementale Besturen vermogen geene Besluiten te nemen, strijdig met de Algemeene Wetten of het Algemeen Belang van het Gemeenebest. Ingevalle zulks mogt plaats grijpen, is de Raadpensionaris bevoegd, dezelve Besluiten te schorsen en te doen intrekken.

64. De Departementale Besturen zijn niet bevoegd tot het heffen van Departementale Belastingen, dan na alvorens daartoe te zijn geautoriseerd door een Besluit van Hun Hoog Mogende, genomen op eene stellige en uitdrukkelijke Voordragt van den Raadpensionaris.

65. De Departementale Belastingen, door de Vergadering van Hun Hoog Mogende, op den voet van het voorgaand Artikel, vastgesteld, zullen niet mogen betreffen den Doorvoer door, den Uitvoer naar, of den Invoer uit eenig ander Departement ; zullende mede de voortbrengselen van den grond of de nijverheid van andere Departementen nimmer mogen worden bezwaard hoven die van het Departement zelve, alwaar de Belasting geheven wordt.

66. ledere Stad, District of Dorp heeft zijn eigen Gemeente-Bestuur, ingerigt op zoodanigen voet, als met de plaatselijke omstandigheden het meest overeenkomstig zal worden bevonden. De gemelde Gemeente-Besturen kunnen ten dien einde, aan de Departementale Besturen de noodige Voordragten doen, mits gegrond zijnde op het beginsel van Volkskeuze en van eene geregelde afwisseling. [ 97 ]

67. ledere Gemeente heeft de beschikking over deszelfs Huishoudelijke belangen; zij legt geene Plaatselijke Belastingen op, dan ingevolge de algemeene bepalingen, bij de Wet vasttestellen, en niet anders dan met overleg van Gecommitteerden uit de Gemeente, gekozen door de Stemgeregtigde Burgers, na bekomene auctorisatie van het Departementaal Bestuur, aan het welk alle plaatselijke Belastingen of Geldligtingen, ter goed- of afkeuring moeten gezonden worden. Ten aanzien dezer Belastingen moet worden in acht genomen, dat noch de Doorvoer door, noch de Uit- of Invoer naar of van andere Steden of Plaatsen worde belast noch ook de voortbrengselen van den grond of de nijverheid van andere Steden of Plaatsen bezwaard, boven die van de Plaats zelve, waar de Belasting gelegd wordt; ook zullen deze plaatselijke Belastingen aan de middelen van de Nationale Finantiën niet mogen hinderlijk zijn. In zulk een geval is de Raadpensionaris gehouden de invoering daar van tegentegaan ; en wordt, ter bevordering van dit oogmerk, door de Departementale Besturen van alle door hun goedgekeurde, plaatselijke Belastingen onverwijld geïnformeerd.

68. Leden van het Gemeente-Bestuur kunnen, onder geen voorwendsel, in Persoon, door de Departementale Besturen, tot verantwoording worden opgeroepen. Zij kunnen alleen, wegens verzuim in hunne plaatselijke Bediening, te regt gesteld worden voor het Departementaal Geregtshof.


Regterlijke Magt.

69. De Regterlijke Magt wordt alleen uitgeoefend door Regters, ingevolge de Staatsregeling aangesteld. Geene Politieke Magt oefent eenigen invloed op de Regterlijke Magt uit.

70. In geene Regtbanken zullen de Leden, bij derzelver aanstelling elkander onderling of ook den Publieken Aanklager bij dezelve, bestaan tot in den vierden graad van bloedverwantschap of zwagerschap. Niemand kan den post van regter of Publieken Aanklager waarnemen, die niet is Stemgeregtigd Burger, en den vollen ouderdom van 25 jaren niet bereikt heeft.

71. AlleRegters zijn gehouden, des verzogt, de Vonnissen van elkander, welke in kracht van gewijsde gaan, ter executie te helpen stellen, mitsgaders over en weder de zoogenaamde Letteren Requisitoriaal te doen respecteren. Ingeval van geschil dienaangaande staat de beslissing des- wegens, gelijk mede van alle Jurisdictie-questiën, wan- neer Partijen onder hetzelfde Departementaal Gerechtshof behooren, aan het laatstgemelde, en anders aan het Natio naal Geregtshof.

72. In alle Criminele Vonnissen wordt het misdrijf van den Veroordeelden uitgedrukt, op poene van nulliteit.

73. Alle Vonnissen moeten met opene deuren worden [ 98 ]gepronuntiëerd. Nimmer heeft eenige verbeurdverklaring van Goederen plaats. Er wordt overal Regt gesproken in naam en van wegens het Bataafsche Volk.

74. De manier van procederen, zoo voor het Nationaal Geregtshof, de Hooge Militaire Vierschaar, en de Departementale Geregtshoven, als mede voor alle andere Regtbanken wordt door de Wet bepaald.

73. Het Krijgsvolk te water en te Lande blijft, met betrekking tot alle civile zaken en commune delicten, onderworpen aan den Burgerlijken Rechter.

76. Er zal eene hooge Militaire Vierschaar zijn, voor welke het Krijgsvolk te Water en te Lande, mitsgaders de Commissievaarders, wegens militaire delicten, zal worden te regt gesteld.

77. De Wet bepaalt de Judicature, in cas van fraude of contraventie der Gemeene Middelen en Belastingen.

78. Het Nationaal geregtshof zal bestaan uit Negen Leden. De Leden van dit Geregtshof zullen dezelfde vereischten bezitten als de Leden der Vergadering van Hun Hoog Mogende.

79. Bij vacatnre zenden de overige Leden eene nominatie van drie Personen aan de Vergadering van Hun Hoog Mogende, welke daar uit de verkiezing doet.

De Raadpensionaris heeft de aanstelling van den Publieken Aanklager bij het Nationaal Geregtshof, en van de Publieke Aanklagers bij de Departementale Geregtshoven, uit eene nominatie van drie Personen, door het Hof, bij hetwelk de vacature voorvalt, te formeren.

80. Het Nationaal Geregtshof neemt kennis van, en oordeelt over alle misdrijven, door de Leden der Vergadering van Hun Hoog Mogende en de Hooge Ambtenaren van Staat begaan.

De Leden der Vergadering van Hun Hoog Mogende en de Hooge Ambtenaren van Staat zullen, ten allen tijde voor het gemelde Geregtshof te regt staan wegens de misdrijven, welke met betrekking tot de waarneming hunner functien aan hun worden te laste gelegd. Hetzelfde zal plaats hebben wegens gewoone misdaden, in den loop hunner functiën begaan, doch, tot het Burgerlijk leven terug gekeerd, zullen zij wegens alle commune delicten, voor den gewonen Burgerlijken Regter te regt gesteld worden.

81. Het Nationaal Gerechtshof oordeelt over alle actiën, waarin het Gemeenebest, als Gedaagde, wordt aangesproken.

82. Wanneer het Gemeenebest, of wel eenige Gemeene Lands Collegien, Ontvangers, Rentmeesters of andere Agendarissen, in derzelver qualiteit, voor het Nationaal Geregtshof in regten betrokken worden, zullen Hun Hoog Mogende, op Voordragt van den Raadpensionaris, het algemeen belang zulks vorderende, hetzelve Hof kunnen aanschrijven, om, met de cognitie der zaak, het zij voor een bepaalden, het zij voor een onbepaalden tijd, te superse[ 99 ]deren, en is het Nationaal Geregtshof verpligt, aan zoodanige aanschrijving te defereren ; zullende de Raadpensionaris, Hun Hoog Mogende niet vergaderd zijnde, tot het doen van eene provisionele aanschrijving tot dat oogmerk bevoegd zijn.

83. Het Nationaal Geregtshof heeft het speciaal toezigt over de Geregtshoven en Regtbanken in het Bataafsch Gemeenebest. Het kan derzelver Vonnissen en Handelingen, voor zoo verre deze met de Wetten aangaande de administratie der Justitie, en de form van Regtspleging strijdig zijn, schorsen en vernietigen; hetzelve zal eehter nimmer bevoegd zijn zich in de beoordeeling der zaak zelve intelaten.

84. Aan het Nationaal Geregtshof valt hooger beroep van alle gewijsden in zaken, welke ter eerster instantie gediend hebben voor de Departementale Geregtshoven.

De Wet bepaalt de manier van procederen ten dezen opzigte.

85. Het Nationaal Geregtshof velt geene definitive Von- nissen, ten zij er ten minsten zeven Leden tegenwoordig zijn.

86. Het Nationaal Geregtshof verleent Surcheance van Betaling, Brieven van Sureté de Corps, en voorts zoodanige dispensatiën, als, door de Wet, aan hetzelve zullen worden opgedragen.

87. Met betrekking tot alles, wat tot de Regterlijke Magt behoort, het getal en de organisatie van Geregtshoven en Regtbanken, het zij Burgerlijke, het zij Militaire, wordt aan het Gouvernement overgelaten, om daaromtrent, aan de vergadering van Hun Hoog Mogende, zoodanige veranderingen en verbeteringen voortedragen, als in vervolg van tijd wenschelijk zal bevonden worden.

Eed voor de Leden van het Wetgevend Ligchaam.

« Ik belove en zwere, dat ik, als Lid van het Wetge-
« vend Ligchaam, achtervolgens de Staatsregeling,
« het belang des Bataafschen Volks met al mijn vermo-
« gen zal helpen bevorderen, deszelfs regten zal helpen
« handhaven, mij opregtelijk en naarstelijk zal kwijten
« van alle pligten mij in voormelde betrekking opge-
« legd, zonder mij daar van immer te laten weerhou-
« den, om lief of leed, gunst of ongunst, beloften of
« geschenken, noch eenige andere zaken."

Zoo waarlijk helpe mij God Almagtig !

Eed voor den Raadpensionaris.

« Ik belove en zwere, dat ik, als Raadpensionaris
« achtervolgens de Staatsregeling, en de magt, mij
« bij dezelve opgedragen, de belangen des Bataaf-
« schen Volks, met al mijn vermogen, zal bevorde-
« ren, deszelfs regten, hoogheid en waardigheid zal
« voorstaan de onafhankelijkheid van het Gemeene-
« best en de vrijheid der Ingezetenen, door alle ge-
« paste middelen en wegen, zal bevestigen, handha-
« ven en verzekeren ; dat ik mij opregtelijk en naar[ 100 ]« stelijk zal kwijten van alle de pligten, mij in voor-
« melde betrekking opgelegd, zonder mij daar van
« immerte laten weerhouden, om lief of leed, gunst of
« ongunst, beloften of geschenken, of andere zaken."

Zoo waarlijk helpe mij God almachtig !

Ten tweeden, dat tevens, aan het Bataafsche Volk, zal worden voorgesteld, om, bij de eventuele aanneming der Staatsregeling, tot Eersten Raadpensionaris te benoemen Rutger Jan Schimmelpenninck, met magt en bevoegdheid, om de alzoo aangenomen Staatsregeling in werking te brengen, mitsgaders om de eerste benoeming van de Leden der Vergadering van Hun Hoog Mogende, en alle zoodanige verdere eerste aanstellingen te doen, als, tot invoering dezer Staatsregeling, zullen worden vereischt.

Ten derden, dat, ten einde alles in dezen, met orde en regelmatigheid, afloope, uit krachte van de qualificatie, daar toe, door het Wetgevend Ligchaam, aan het Staats-Bewind, verleend, al verder wordt gestatueerd, zoo als gestatueerd wordt bij dezen :

1°. Dat, zoo spoedig doenlijk, na den ontvangst, de Gemeente-Besturen een Exemplaar van deze Publicatie, op een genoegzaam aantal publieke Plaatsen, binnen hunne Gemeente ter visie zullen leggen.
2°. Dat, met Dingsdag den 9 April aanstaande, binnen iedere Gemeente der Bataafsche Republiek, zullen worden geopend publieke Stemregisters, en aan alle Burgers van Nederland, Manspersonen, twintig jaren oud, en volgens Artikel 25 der tegenwoordige Staatsregeling, niet van de Stemming uitgesloten, gelegenheid zal worden gegeven, om, op het aangeboden ontwerp van Staatsregeling, de benoeming van Rutger Jan Schimmelpenninck, tot Eersten Raadpensionaris, en de qualificatie op denzelven tot introductie dier Staatsregeling, met Ja of Neen, hunne Stem uittebrengen.
3°. Dat, met den 16 April daaraanvolgende, deze Stemregisters zullen worden gesloten, en vervolgens, door de Gemeente-Besturen, den uitslag der Stemming binnen hunne Gemeente opgemaakt, en zoo spoedig doenlijk en uiterlijk vóór of op den 25 dier maand aanstaande, bij bet Staats-Bewind zal moeten worden ingezonden en waarbij tevens zal moeten zijn gevoegd eene Lijst der apparente Stemgeregtigde Burgers hunner Gemeente, ten einde vervolgens dadelijk, aan het Bataafsche Volk, den uitslag der algemeene Stemming te kunnen bekend maken; zullende zoodanige Stemgeregtigde Burgers welke hunne Stem niet hebben uitgebragt, geacht worden het Ontwerp van Staatsregeling te hebben aangenomen.