Zingende stemmen/Het eeuwig lied
← Vrede | Zingende stemmen (1916) door C. S. Adama van Scheltema | Meiregen → |
HET EEUWIG LIED
Ik lig en luister in de wei —
En boven mij de hemel,
De groote, blauwe, blonde lucht,
En boven mij een blonde vlieg,
Die zweeft — en zingt — en zoemt —
Weg! — en weerom!
En zingt en zoemt, —
En 'k luier-luister naar haar lied —
Beduidt het iet —?
Ik weet het niet.
Ik lig en luier in de wei —
En ginder zit een vogel,
En vogeltje van pie-pie-piet!
Ik hoor het, maar ik zie het niet —
En boven mij de hemel,
En in het blauwe lentelicht
Dat klein onnozel lentelied
Van pie-pie-piet — —
Beduidt het iet —?
Ik weet het niet.
En 'k lig en luier in de wei —
En naast me op eens een krekel!
Kri-kri! — kri-kri!
Die zingt het mooiste van de drie —
En boven mij de hemel,
De groote, blauwe, blonde lucht,
Ja,ja — kri-kri! — kri-kri! — kri-kri!
Gelukkig beest! gelukkig lied!
Beduidt het iet —?
Ik weet het niet.
En boven mij de hemel
Met al zijn eindeloos verschiet,
Met al zijn eindelooze licht —
En boven mij de stille tijd,
En boven mij de eeuwigheid, —
En 'k luister, luister naar haar lied,
Haar eeuwig — eeuwig — eeuwig lied —
Beduidt het iet —?
Ik weet het niet —
Ik weet het niet!