Da Costa/De Leeuw uit Juda

[ 546 ]

DE LEEUW UIT JUDA.
KRUISLIED.



O Hoofd, om ’s werelds zonden
met bloed en zweet gesprengd!
Hoofd, overdekt van wonden,
die U een spotkroon brengt!
Om onze schuld gebonden,
aan ’t kruis geofferd Lam!
hoe zeit ge ook daar bevonden!
de Leeuw uit Koningsstam!

Hoe blonk, by al die smarten,
by al dien smaad en spot,
by ’t breken zelfs Uws harten,
en ’t verr’zijn van uw God, [1]
Uw zalving en Uw krooning,
Uw hoogheid en Uw eer,
als Gods verloren Koning,
als aller schepslen Heer!

In diepten neergezonken
van waatren zonder grond,
aan ’t vloekhout vastgeklonken —
dáár heeft Uw bleeke mond
van Gods heropend Eden
vrijmachtelijk beschikt,
en Uw: „Voorwaar, nog heden!"
des boetlings ziel verkwikt. [2]

O Liefde zonder gade,
die, daar Gy ’t al volbrengt, [3]
den moordenaar genade,
den vriend Uw moeder schenkt! [4]
Die, waar ze Uw lippen laven
met snerpend edikvocht,
des Geestes levensgaven
voor Uwe haters zocht! [5]
[ 547 ]

Die in der moordren midden,
en aan des kruises voet,
voor Israël blijft bidden,
de schuld des gruwels boet! [6]
O Hoofd, bedekt met wonden!
o Hoofd, van ’t doodszweet klam!
hoe zijt Ge ook dus bevonden
de Leeuw uit Judaas stam!

Dat Koningshoofd — het boog zich!
het leî zijn leven neêr! [7]
Gebergte en rots bewoog zich.
’t Graf gaf zijn dooden weêr.
Hergeeft ook gy uw dooden,
O Isrel, op Zijn stem!
en val, o zaad der Joden!
aanbiddend neêr voor Hem.

Hosanna! all’ gy volken,
met Israël te zaam!
tot boven ’s hemels wolken
roept uit dien wondernaam:
De Leeuw, die overmocht heeft,
uit Jesse voortgebracht! [8]
Het Lam dat ons gekocht heeft,
voor onze schuld geslacht!



  1. Matth. XXVII:46
  2. Luc. XXIII: 40
  3. Joh. XIX: 30
  4. Joh. XIX: 26, 27
  5. Joh. XIX: 28
  6. Luc. XXIII: 34
  7. Luc. XXIII: 46
  8. Openb. V : 5, 6