Da Costa/De Opstanding
< Da Costa
← o Rustdag, liefster der dagen! | Da Costa's Kompleete Dichtwerken (1876) door Da Costa | Lofzang → |
Uitgegeven in 's-Gravenhage door D. A. Thieme. |
[ 383 ]
IV.
DE OPSTANDING.
God zal ze helpen in 't aanbreken des morgenstonds.
Ps. XLVI: 6.
Ps. XLVI: 6.
A.
Op den eersten dag der dagen bracht Jehovah en Zijn Woord
hemel, aarde, en al haar heiren, uit het niet ten aanzijn voort!
Duisternis bedekte d' afgrond en des aardrijks aangezicht!
Maar God sprak het woord der Almacht, Daar zij licht, en
daar was Licht!
hemel, aarde, en al haar heiren, uit het niet ten aanzijn voort!
Duisternis bedekte d' afgrond en des aardrijks aangezicht!
Maar God sprak het woord der Almacht, Daar zij licht, en
daar was Licht!
B.
Op den eersten dag der weke, voor den daauw des morgenroods
rees de Godmensch uit de banden des te niet gebrachten doods!
Onverderflijkheid en Leven werden aan het licht gebracht!
en de Zon der Nieuwe Schepping brak d' aloude zondenacht!
rees de Godmensch uit de banden des te niet gebrachten doods!
Onverderflijkheid en Leven werden aan het licht gebracht!
en de Zon der Nieuwe Schepping brak d' aloude zondenacht!
(Wijze : Gez. 39.)
In den vroegen morgenstond
heeft Gods Woord Zijn Sioniten,
[ 384 ] redding uit de ellend verkond,
waar hun tranen overvlieten!
’t Werd beloofd, en ’t is voldaan!
Onze Heer is opgestaan!
heeft Gods Woord Zijn Sioniten,
[ 384 ] redding uit de ellend verkond,
waar hun tranen overvlieten!
’t Werd beloofd, en ’t is voldaan!
Onze Heer is opgestaan!
Vrijgekochten uit den dood!
staakt uw schreien! wilt niet zorgen!
ziet naar Hem uit in uw nood,
als de wachters op den morgen!
’t Licht moge op- en ondergaan!
Maar de Heer is opgestaan!
staakt uw schreien! wilt niet zorgen!
ziet naar Hem uit in uw nood,
als de wachters op den morgen!
’t Licht moge op- en ondergaan!
Maar de Heer is opgestaan!
O mijn ziel! wanneer de nacht
des vertwijflens des bestrijdens,
u bestormt en aanvecht, wacht!
’t Allerdonkerst uur des lijdens
zal in blijdschap overgaan!
Want de Heer is opgestaan!
des vertwijflens des bestrijdens,
u bestormt en aanvecht, wacht!
’t Allerdonkerst uur des lijdens
zal in blijdschap overgaan!
Want de Heer is opgestaan!
Uitverkoren kerk van God!
wil voor ’t helgeweld niet schroomen!
Veilig, zeker blijft uw lot,
schoon uw Heer schijnt weggenomen!
Ook uw morgenstond spoedt aan!
Sions Vorst is opgestaan!
wil voor ’t helgeweld niet schroomen!
Veilig, zeker blijft uw lot,
schoon uw Heer schijnt weggenomen!
Ook uw morgenstond spoedt aan!
Sions Vorst is opgestaan!
’t Onverganklijk Levenslicht
rees met gantsch ontdekten luister
uit de smaadheid van ’t gericht,[1]
uit der graven sombren kluister!
’t Nachtuur is voorbij gegaan!
’t Licht des Heils is opgestaan!
rees met gantsch ontdekten luister
uit de smaadheid van ’t gericht,[1]
uit der graven sombren kluister!
’t Nachtuur is voorbij gegaan!
’t Licht des Heils is opgestaan!
Hemelglans en gloed bestraalt
’t graf, bezegeld door de Joden!
De Englen Gods zijn neêrgedaald,
de aardsche wachters zijn gevloden!
Beving grijpt de wereld aan!
Onze Heer is opgestaan!
[ 385 ]
’t Graf is ledig! nadert! ziet!
o door trouw gedreven vrouwen
zoekt Hem by de dooden niet.
Dien geen doodsgeweld kon Houên!
De Engel-zelve kondt het aan:
dien gy zoekt, is opgestaan!
’t graf, bezegeld door de Joden!
De Englen Gods zijn neêrgedaald,
de aardsche wachters zijn gevloden!
Beving grijpt de wereld aan!
Onze Heer is opgestaan!
[ 385 ]
’t Graf is ledig! nadert! ziet!
o door trouw gedreven vrouwen
zoekt Hem by de dooden niet.
Dien geen doodsgeweld kon Houên!
De Engel-zelve kondt het aan:
dien gy zoekt, is opgestaan!
Kloeke, teedre Magdaleen!
gy, gy mocht Hem ’t eerst aanbidden!
Hoog bevoorrechten! spoedt heen!
meldt het in der broedren midden!
zegt vooral het Petrus aan,
dat zijn Heer is opgestaan!
gy, gy mocht Hem ’t eerst aanbidden!
Hoog bevoorrechten! spoedt heen!
meldt het in der broedren midden!
zegt vooral het Petrus aan,
dat zijn Heer is opgestaan!
Maar ook hy zal nog dees dag
aan des Meesters voeten weenen,
dien hy schuld belijden mag,
die vergeving wil verleenen!
Jesus neemt den boetling aan!
daartoe is Hy opgestaan!
aan des Meesters voeten weenen,
dien hy schuld belijden mag,
die vergeving wil verleenen!
Jesus neemt den boetling aan!
daartoe is Hy opgestaan!
O! op Emmaus pad te zaam,
diep bedroefd wandelaren!
U, vereenigd in Zijn naam,[2]
komt Hy-zelf de Schrift verklaren!
Welk een blijdschap grijpt u aan!
Isrels Heil is opgestaan!
diep bedroefd wandelaren!
U, vereenigd in Zijn naam,[2]
komt Hy-zelf de Schrift verklaren!
Welk een blijdschap grijpt u aan!
Isrels Heil is opgestaan!
Heilge schaar! gelooft ge nu?
Jesus-zelve brengt U vrede!
Jesus ademt over u,
en Hy deelt Zijn Geest U mede![3]
’t Is geen droom, geen ijdle waan!
Hy is waarlijk opgestaan!
Jesus-zelve brengt U vrede!
Jesus ademt over u,
en Hy deelt Zijn Geest U mede![3]
’t Is geen droom, geen ijdle waan!
Hy is waarlijk opgestaan!
Thomas! neen! geen twijfel meer!
zie die handen! zie die zijde!
’t Is de Meester! ’t is uw Heer!
’t is uw God, die u bevrijdde!
[ 386 ] Staat Hem met aanbidding aan!
Waarlijk! Hy is opgestaan!
zie die handen! zie die zijde!
’t Is de Meester! ’t is uw Heer!
’t is uw God, die u bevrijdde!
[ 386 ] Staat Hem met aanbidding aan!
Waarlijk! Hy is opgestaan!
By het Galileesche meer,[4]
zagen honderden van oogen
den verrezen Heiland weêr;
en voor Hem in ’t stof gebogen,
hieven zy den juichkreet aan:
ja! de Heer is opgestaan!
zagen honderden van oogen
den verrezen Heiland weêr;
en voor Hem in ’t stof gebogen,
hieven zy den juichkreet aan:
ja! de Heer is opgestaan!
Ook uw oog aanschouwde Hem,
o der jongren jongstgeboren,
en uw oor vernam Zijn stem!
Laat het tot Damaskus hooren,
kondig het der wereld aan:
’k zag Hem! Hy is opgestaan!
o der jongren jongstgeboren,
en uw oor vernam Zijn stem!
Laat het tot Damaskus hooren,
kondig het der wereld aan:
’k zag Hem! Hy is opgestaan!
Isrel! gy ook zult Hem zien,
dien uw Vaadren hopend wachtten!
en aan ’t Gods Lam hulde biên,
dien uw Overpriesters slachtten!
Neen! uw zaad zal nooit vergaan!
Davids Zoon is opgestaan!
dien uw Vaadren hopend wachtten!
en aan ’t Gods Lam hulde biên,
dien uw Overpriesters slachtten!
Neen! uw zaad zal nooit vergaan!
Davids Zoon is opgestaan!
Eens zal aller oog Hem zien!
Alle zondaars, alle volken!
alle knie Hem hulde biên,
als Hy weêrkomt op de wolken!
Beeft verharden! Schouwt het aan!
Ja! de Heer is opgestaan!
Alle zondaars, alle volken!
alle knie Hem hulde biên,
als Hy weêrkomt op de wolken!
Beeft verharden! Schouwt het aan!
Ja! de Heer is opgestaan!
O! die dag van heil en loon
dag van jubel, dag van glorie!
als de in God ontslapen doôn,
zullen opstaan in viktorie!
’t Eeuwig Licht is opgegaan!
Onze Heer is opgestaan!
dag van jubel, dag van glorie!
als de in God ontslapen doôn,
zullen opstaan in viktorie!
’t Eeuwig Licht is opgegaan!
Onze Heer is opgestaan!
O die dag, die dag van loon!
O die dag, die dag der wraken!
[ 387 ] Als de Richter op den troon
van den vollen toorn zal blaken!
’t Rijk der zonde moet vergaan!
’t Lam van God is opgestaan!
O die dag, die dag der wraken!
[ 387 ] Als de Richter op den troon
van den vollen toorn zal blaken!
’t Rijk der zonde moet vergaan!
’t Lam van God is opgestaan!
Ja! de Heer is opgestaan!
Gods bazuinen zullen klinken!
de eerste dingen zijn vergaan,
nieuwe heemlen zullen blinken!
Nieuwe tijden vangen aan —
God is scheppend opgestaan!
Gods bazuinen zullen klinken!
de eerste dingen zijn vergaan,
nieuwe heemlen zullen blinken!
Nieuwe tijden vangen aan —
God is scheppend opgestaan!