Handvest van de Verenigde Naties/Hoofdstuk IX
Hoofdstuk IX
Internationale economische en sociale samenwerking
Artikel 55
Met het oog op het scheppen van een sfeer van stabiliteit en welzijn, nodig voor het onderhouden van vreedzame en vriendschappelijke betrekkingen tussen de naties, welke zijn gegrond op eerbied voor het beginsel van gelijke rechten en van zelfbeschikking voor volken, bevorderen de Verenigde Naties:
a. hogere levensstandaarden, volledige werkgelegenheid en voorwaarden voor economische en sociale vooruitgang en ontwikkeling;
b. oplossingen voor internationale economische en sociale problemen, problemen van gezondheidszorg en aanverwante vraagstukken, alsmede internationale samenwerking inzake cultuur en onderwijs; en
c. universele eerbiediging en inachtneming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden voor allen, zonder onderscheid naar ras, geslacht, taal of godsdienst.
Artikel 56
Alle Leden verbinden zich gezamenlijk en afzonderlijk op te treden in samenwerking met de Organisatie ter verwezenlijking van de in artikel 55 genoemde doeleinden.
Artikel 57
1. De verschillende gespecialiseerde organisaties die door een overeenkomst tussen regeringen zijn ingesteld en die, zoals omschreven in hun statuten, omvangrijke internationale verantwoordelijkheden hebben op economisch, sociaal en cultureel gebied, alsook op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg en aanverwante gebieden, worden, overeenkomstig de bepalingen van artikel 63, verbonden met de Verenigde Naties.
2. De organisaties die aldus met de Verenigde Naties worden verbonden, worden hierna gespecialiseerde organisaties genoemd.
Artikel 58
De Organisatie doet aanbevelingen voor het coördineren van het beleid en de werkzaamheden van de gespecialiseerde organisaties.
Artikel 59
Zo zij daartoe aanleiding ziet, neemt de Organisatie het initiatief tot onderhandelingen tussen de betrokken staten voor het oprichten van nieuwe gespecialiseerde organisaties die nodig zijn voor de verwezenlijking van de in artikel 55 genoemde doeleinden.
Artikel 60
De verantwoordelijkheid voor het vervullen van de in dit Hoofdstuk genoemde functies van de Organisatie berust bij de Algemene Vergadering en, onder gezag van de Algemene Vergadering, bij de Economische en Sociale Raad, die daartoe de in Hoofdstuk X genoemde bevoegdheden heeft.