Handvest van de Verenigde Naties/Hoofdstuk VI

   Handvest van de Verenigde Naties   
Preambule · Hoofdstuk I Doelstellingen en beginselen · Hoofdstuk II Lidmaatschap · Hoofdstuk III Organen · Hoofdstuk IV Algemene Vergadering · Hoofdstuk V Veiligheidsraad · Hoofdstuk VI Vreedzame regeling van geschillen · Hoofdstuk VII Optreden met betrekking tot bedreiging van de vrede, verbreking van de vrede en daden van agressie · Hoofdstuk VIII Regionale akkoorden · Hoofdstuk IX Internationale economische en sociale samenwerking · Hoofdstuk X Economische en Sociale Raad · Hoofdstuk XI Verklaring betreffende niet-zelfbesturende gebieden · Hoofdstuk XII Internationaal trustschapsstelsel · Hoofdstuk XIII De Trustschapsraad · Hoofdstuk XIV Internationaal Gerechtshof · Hoofdstuk XV Het Secretariaat · Hoofdstuk XVI Diverse bepalingen · Hoofdstuk XVII Overgangsregelingen inzake veiligheid · Hoofdstuk XVIII Amendementen · Hoofdstuk XIX Bekrachtiging en ondertekening

Hoofdstuk VI

Vreedzame regeling van geschillen

Artikel 33

1. De partijen bij een geschil waarvan het voortbestaan de handhaving van de internationale vrede en veiligheid in gevaar dreigt te brengen, dienen daarvoor allereerst een oplossing te zoeken door onderhandelingen, feitenonderzoek, bemiddeling, conciliatie, arbitrage, een rechterlijke beslissing, het doen van een beroep op regionale organen of akkoorden, of andere vreedzame middelen naar hun eigen keuze.

2. Zo hij zulks nodig acht, doet de Veiligheidsraad een beroep op de partijen hun geschil langs deze wegen te regelen.

Artikel 34

De Veiligheidsraad kan elk geschil onderzoeken alsmede elke situatie die tot internationale wrijving kan leiden of de aanleiding kan vormen tot een geschil, ten einde vast te stellen of het voortduren van het geschil of van de situatie de handhaving van de internationale vrede en veiligheid in gevaar dreigt te brengen.

Artikel 35

1. Elk lid van de Verenigde Naties kan elk geschil of elke situatie zoals bedoeld in artikel 34 onder de aandacht brengen van de Veiligheidsraad of van de Algemene Vergadering.

2. Een staat die geen Lid is van de Verenigde Naties kan elk geschil waarbij hij partij is onder de aandacht brengen van de Veiligheidsraad of van de Algemene Vergadering, indien hij vooraf ten aanzien van dat geschil de verplichtingen voor een vreedzame regeling zoals in dit Handvest voorzien, aanvaardt.

3. Het optreden van de Algemene Vergadering met betrekking tot zaken die krachtens dit artikel onder haar aandacht worden gebracht, is onderworpen aan de bepalingen van de artikelen 11 en 12.

Artikel 36

1. De Veiligheidsraad kan in ieder stadium van een geschil als bedoeld in artikel 33 of van een soortgelijke situatie passende procedures of methodes tot regeling ervan aanbevelen.

2. De Veiligheidsraad dient rekening te houden met eventuele procedures ter oplossing van het geschil die reeds door de partijen zijn aanvaard.

3. Bij het doen van aanbevelingen ingevolge dit artikel dient de Veiligheidsraad er eveneens rekening mee te houden dat als algemene regel rechtsgeschillen door de partijen dienen te worden voorgelegd aan het Internationaal Gerechtshof, overeenkomstig de bepalingen van het Statuut van het Hof.

Artikel 37

1. Indien de partijen bij een geschil zoals bedoeld in artikel 33 er niet in slagen dat geschil op te lossen met behulp van de in dat artikel aangeduide middelen, leggen zij het voor aan de Veiligheidsraad.

2. Indien de Veiligheidsraad van oordeel is dat het voortbestaan van het geschil de handhaving van de internationale vrede en veiligheid inderdaad in gevaar dreigt te brengen, besluit hij of hij zal handelen overeenkomstig artikel 36, dan wel dat hij een zodanige regeling zal aanbevelen als hij passend acht.

Artikel 38

Onverminderd de bepalingen van de artikelen 33 tot en met 37, kan de Veiligheidsraad, indien alle partijen bij een geschil zulks verzoeken, de partijen aanbevelingen doen met het oog op een vreedzame regeling van het geschil.