Zingende stemmen/Te wapen

[ 20 ]
 

TE WAPEN

 

Te wapen! 't roept: „te wapen!” —
De kreet gaat als eene geesel los —
Daar springt het als een spokend ros,
Daar holt het al door beemd en bosch,
Daar davert het: „te wapen!” —
Zij ijlen op dien luiden last,
Zij grijpen lood en ijzer vast,
En allerwegen roept en wast
Dat wilde woord: „te wapen!”

Te wapen! 't roept: „te wapen!”
En bonzend port het — klop!klop!klop!
Aan ieder hart, aan ieder kop:
Trek tege' uw menschenbroeder op
En slacht hem met uw wapen! — —
Zij rennen op een blinden hoop,
En 't blinde noodlot neemt zijn loop —
Zij vallen bij den eersten doop
En blijven eeuwig slapen.

Te wapen! en 't roept: „te wapen!”
En nieuwe scharen zijn gehaald,
Getooid, getuigd, gespoord, gezaâld —
En uit hun starre oogen straalt

[ 21 ]

De glans van 't valsche wapen;
Zij zijn uit huis en hof vergaard,
Zij stijgen op hun stampend paard —
En uit hun harde oogen staart
De doodswil van het wapen.

En overnieuw! — en nieuwen weer: „te wapen!”
Ligt de eerste vijand neergeveld,
Dan gaat het gauw om goed en geld,
Dan groeit de waanzin van 't geweld
Te rooven en te kapen, —
Dan gaat het om een mensch zijn dood,
Een mensch zijn goed en bloed en nood —
Zoo verven zij de wereld rood
Met hun betooverd wapen! — —

Te wapen! — hoor: „te wapen!”
Waar hijgend heel een menschheid streed,
Waar heel de wereld druipt van leed,
Rijst uit de aard een nieuwe kreet:
„Te wapen! — óns het wapen!”
En 't roept — het groeit, het nieuwe woord —
O makkers! roept het verder voort,
Dat ieder menschenkind het hoort: —
„Ontwapen hen! ontwapen!”

[ 22 ]


„Ontwapen hen! ontwapen!”
Vecht tegen miss'lijk onverstand,
Vecht tegen al wat samenspant
Met lood en dood en moord en brand —
Te wapen! taaie knapen!
Komt kerels! kerels houdt u kloek!
Vecht tegen dien verdoemden vloek!
Vecht! vecht gij voor ons roode doek!
Te wapen! — om het wapen!

Sta op! — op! op! te wapen!
't Gaat tegen al wat ons verblindt,
Het gaat om al wat samenbindt —
't Gaat om de toekomst van uw kind:
Kind tot geluk geschapen! —
Help, help te strijden voor 't geslacht,
Dat staamlend in zijn wiege lacht,
Dat op úw durf en daden wacht — —
Te wapen! — om het wapen!