Edda/Billings Dochter
Slechts wie diep in eigen gemoed een smachtend begeeren beleefde, kent de in volle bewustheid geleden smart van onvervuld verlangen.
Ook Wodan leerde dat leed, toen hij eens een meisje beminde. Zij sluimerde toen hij haar zag,--wit was zij als de sneeuw in den winter, wanneer de zon erop schijnt. Vorstenvreugde vond hij van weinig waarde, als hij met zijn geliefde maar leven kon, aan haar met lichaam en ziel kon behooren.
Zij was de dochter van Billing, den winterreus. En zij zeide tot Wodan:
--"Wanneer gij mij als vrouw wilt bezitten, kom dan heimelijk hier tegen den avond. Want groot zou de schande zijn als meerderen van zulk een zonde iets wisten."
Toen ging Wodan weg. Hij hoopte op den heerlijken avond, dat Billings dochter hem haar gunst en geluk zou geven.
Zoodra het donker werd, keerde Wodan weder. Maar ondoordringbaar brandden de wintervuren om de verblijfplaats van zijn geliefde, en met vlammende fakkels werd hij verdreven.
Den volgenden avond ging hij nogmaals naar het meisje. Nu waren haar wachters allen in slaap, maar aan haar bed gebonden gromde een winterwolf Wodan tegen en weerde hem af.
Zoo smaadde hem telkens het sluwe meisje. Had hij, in ruil voor dien smaad, haar tenminste slechts éénmaal kunnen bezitten!