Occult woordenboekje/Gehele tekst

Occult woordenboekje door D. van Veen Jzn.

Gehele tekst

Voorbericht
Uitgegeven in Apeldoorn in 1937 door de Ned. Ver. van Spiritisten „Harmonia”. Jaar van uitgifte onvermeld. Publiek domein in de EU.
[ Omslag ]
OCCULT WOORDENBOEKJE
OCCULT WOORDENBOEKJE
[ 1 ]
 

OCCULT WOORDENBOEKJE
VERZAMELD DOOR D. VAN VEEN Jzn.


 

PRIJS 50 CENT

UITGEGEVEN DOOR DE NED. VER. VAN SPIRITISTEN „HARMONIA”
CENTRAAL BUR.: ASSELSCHESTRAAT 152 - APELDOORN - GIRO 225639

[ 3 ]
 

VOORBERICHT.

De directe aanleiding tot deze uitgave is de vraag van de afdeling Utrecht naar een dergelijk boekje, gedaan in de jaarvergadering van 1936. Het bleek me, dat meerderen mijn behoefte aan een klein naslaboekje deelden, en daardoor ben ik aan het werk getogen en met de samenstelling begonnen. Hierbij hebben mij vooral veel dienst bewezen de volgende werken: „Okkultistisches Lexikon” von Prof. Nagel; de: „Encyclopaedia of Psychic Science” van Nandor Fodor; de: „Beknopte handleiding der Psychical Research” van Dr. Tenhaeff; „Der Okkultismus” van Dr. F. Moser; „Het onverklaarbare in het Leven na den Dood” van Dr. H. C. A. Muller en ook het: „Philosophisches Wörterbuch” van Prof. H. Schmidt.
Naast dit werkje blijft het gebruik van een goed woordenboekje, als b.v.: „Kramers Woordentolk” nodig. Ik heb gemeend, me te moeten bepalen tot datgene, wat daar niet, of onvoldoende werd behandeld, daar anders de uitgave te kostbaar zou worden. Zo is ook de tekst steeds zo beknopt mogelijk gehouden, daar ik het boekje door een lage prijs onder ieders bereik wil brengen.
Men beschouwe dit boekje als een eerste poging, om te komen tot een woordenboek of kleine encyclopedie, waarin speciaal het spiritisme wordt belicht. Daarom ook roep ik de medewerking in van alle bevoegde, belangstellende lezers, om mij hun op- en aanmerkingen te doen toekomen in de vorm van een opbouwende critiek, opdat een eventuele tweede druk moge worden een: veel verbeterde, zeer vermeerderde druk!
Mijn dank aan de heren J. Kakebeeke en M. L. A. van der Heijden Jr., die de copie geheel doornamen en, waar nodig, mij hielpen met aanvullingen en verbeteringen.

D. VAN VEEN Jzn.,
Dillenburglaan 4, Groningen.
[ 5 ]

A

Adept: ingewijde in een geheime wetenschap of kunst.
Aesthesiometer: gevoeligheidsmeter; een passervormig instrument om de kleinste afstand te bepalen, waarop men twee gelijktijdige prikindrukken op de lichaamshuid nog apart voelt.
Aether: alomtegenwoordige, onzichtbare, onwaarneembare stof in het heelal, die alles doordringt en die voorwaarde is voor de voortplanting en het bestaan van trillingen en dus van het leven. Het bestaan ervan is nooit aangetoond. (Ook: ether).
Aetherisch lichaam: (spir.): het astraal lichaam. Ook: corpus sidereum, perisprit, Geisteshülle of fluidiek lichaam.
Afdruk: door een gematerialiseerde hand gegeven afdruk op een beroete of met fijn meel bestrooide plaat of in klei of in was (zie Crandon). Als de afdruk afwijkt van die der handen van de aanwezigen, is bewezen, dat deze op supernormale wijze is ontstaan. (Zie ook: gietvorm en paraffine).
Affect: gemoedsaandoening; hartstocht.
Affiniteit: verwantschap.
Afnemen: vrijmaken, demagnetiseren. (Zie aldaar).
Afreageren: het ontladen van innerlijke spanningen door handelingen (zie: psycho-analyse).
Agent: bij telepathische verschijnselen: de afzender van indrukken. (Zie telepathie en recipient).
Agnosticisme: wijsgerig stelsel, dat leert, dat wij omtrent het wezen van God of van de dingen het ware niet te weten kunnen komen.
Agrippa van Nettesheim, Cornelius: beroemd Duits occultist (1486—1535), wiens inzichten door het moderne onderzoek vaak bevestigd zijn.
Ahriman: in de Perzische godsdienst: de boze geest; te vergelijken met den duivel.
Akasa: Hindoewoord voor: stof.
Akkeringa-Kromme, Mevr. C.: geboren 2 Oct. 1868. De eerste Nederlandse psychometriste, die in het publiek optrad; voor het eerst in de winter van 1918—1919 te Haarlem. [ 6 ]
Nog steeds een onvermoeide propagandiste van het spiritisme.
Aksakow, Alexander: 1832—1903. Russisch staatsraad; richtte in 1874 „Psychische Studien” op en gaf in 1890 zijn boek uit: „Animismus and Spiritismus”, naar aanleiding van Eduard von Hartmann’s „Der Spiritismus”. Aksakow bewees in zijn boek, dat naast de animistische ook de spiritistische hypothese recht van bestaan heeft.
Alaesthesie: het op een afstand voelen (door magnetisch rapport) van een door een prikkel bij anderen teweeggebrachte indruk.
Albertus Magnus: 1193—1280. (Albert von Böllstädt). Zwabisch dominikaner monnik, alchemist en magiër.
Alchemie: kunst van goudmaken, van het veranderen van het ene metaal in het andere, met behulp van de steen der wijzen. Ook van het maken van levenselixer. (Ook: alchimie).
Allo-psychie: het overdragen van gedachten, voorstellingen, gevoelens en gemoedsaandoeningen.
Ambivalent: dubbelwaardig; dubbelgericht zijn. B.v.: iemand tegelijk haten en liefhebben.
Amnesie: het ontbreken van het geheugen.
Amorph: vormloos. Van het karakter: niet emotioneel en niet actief met primaire functie. (Zie aldaar).
An-aesthesie: ongevoeligheid voor zintuigelijke indrukken.
Analgesie: ongevoeligheid voor pijn. (Ook: analgie).
Anaxagoras: Grieks wijsgeer (500-428 voor Chr.). Hij nam naast de stof een tweede geestelijk principe aan en was de eerste, die een onstoffelijken Schepper aannam.
Anima: (eigenlijk: luchtstroom, adem). Verder: lichamelijke levenskracht, levensbeginsel, levend wezen.
Animus: Ziel, geestelijke levenskracht, geest.
Animaal: dierlijk. (Zie magnetisme).
Animatisme: neiging tot personifiëren van al, wat zich beweegt en zich daardoor als levend wezen voordoet.
Animisme: geestverering bij natuurvolken, die geloven, dat ook de levenloze voorwerpen een ziel bezitten; zij zien in alle verschijnselen en werkingen in de natuur uitingen van [ 7 ]persoonlijke, denkende en willende wezens. Ook het toeschrijven van para-normale (supra-normale) verschijnselen aan nog onvoldoend gekende eigenschappen van de ziel van de nog levende mens.
Anthropomorphisme: het in menselijke gestalte voorstellen van bovenmenselijke wezens, b.v. een engel; vooral het aan God het voorkomen en de spreekwijze van een mens geven.
Anthroposophie: (letterlijk: mensenkennis). In 1912 door Rudolf Steiner gestichte, gewijzigde theosophie.
Anti-christ: tegenstander van Christus. Volgens de vroeg-christelijke opvattingen de door Satan uitgezonden vijand, die strijd zou voeren tegen God en Zijn dienst, doch door Christus overwonnen zou worden.
Later ook de duivel zelf.
Apathie: lusteloosheid, of volkomen overgave aan omringende invloeden.
Apathisch: lijdend aan apathie.
Apollonius van Tyana: tijdgenoot van Jezus, nieuw-Pythagorisch wijsgeer, wonderdoener. Na zijn dood werden in Klein-Azië en Griekenland vele tempels, altaren en standbeelden voor hem opgericht.
Apport: het brengen van voorwerpen op een para-normale wijze, b.v. uit een andere kamer door een muur of gesloten deur of raam heen; ook wel van een ver verwijderde plaats. Soms schijnen ze geworpen te worden; soms komen ze neer als in glijvlucht. Ze voelen meestal warm aan. (Zie ook: stenenregen).
Arcanum: geheim geneesmiddel; steen der wijzen. (Zie aldaar).
Ascendent: (astrologie): het op het ogenblik van de geboorte boven de horizon verschijnend teken van de dierenriem. (Zie aldaar en bij: descendent).
Aspect: (astr.): (Latijn: aanschouwing). De betrekking van een planeet tot een andere, vooral tot de aarde.
Astraallichaam: uiterst fijn, aetherisch lichaam, dat in geval van een dubbelganger, (zie aldaar) zichtbaar wordt en waarin, bij het sterven, de geest het lichaam verlaat. [ 8 ]De Amerikaan Watters meent wetenschappelijk het bestaan van dit lichaam te hebben aangetoond door het zichtbaar te maken in een daarvoor geconstrueerd toestel. (Zie: aetherisch lichaam).
Theosofisch is het: het voor ons onzichtbare omhulsel van het aardse lichaam, dat door het aetherische of fluidale lichaam daarmee verbonden is.
Astragalomantie: waarzeggen door middel van dobbelstenen.
Astrale wereld: de eerste sfeer na de lichamelijke dood.
Astrologie: sterrenwichelarij; de kunst, om uit de stand der sterren het lot, het karakter, de lichamelijke gesteldheid, de toekomst, vooral het toekomstig lot van de mens, te voorspellen.
Werd reeds beoefend in de grijze oudheid in Mesopotamië; via Egypte naar Griekenland, Rome en West-Europa overgebracht. (Paracelsus, Cardano, Tycho Brahé, Kepler). Het werd door verscheidene pausen onder bedreiging met de ban verboden; tegenwoordig schenken vele geleerden er weer meer aandacht aan. (Zie: horoscoop).
Atma(h); (sanskriet): de geest, het hoogste van alle bestanddelen van de mens; zijn hoger goddelijk zelf.
Aura: (Latijn: uitstraling). De uit een mens uitstromende, hem omgevende, aetherische of od-omhulling, die slechts voor helderzienden zichtbaar is. Zij heeft verschillende kleuren, die van de overheersende hartstochten afhangen en in opgewonden toestand sterk veranderen.
Extatici, profeten en heiligen zijn door de aura om het hoofd (stralenkrans of nimbus) gekenmerkt.
Auto-levitatie: het zich in de hoogte bewegen zonder naspeurlijke, natuurlijke middelen of krachten.
Automatisme: onwillekeurige beweging (buiten het dagbewustzijn om).
Bij sensorische (gevoels-) automatismen komen berichten door in de droom of in visioenen of helderhorend; bij motorische (bewegings-) automatismen geschiedt dit door bewegingen van de hand (automatisch schrift), de tong (automatisch spreken in trance), enz. [ 9 ]
Ook komen voor: automatisch tekenen, boetseren, enz. De persoon, (het medium), is daarbij meestal in een meer of minder diepe trance, doch het kan ook gebeuren, dat zij met haar dagbewustzijn een alle aandacht vragend gesprek voert met een ander en tegelijk automatisch wat schrijft over een geheel ander onderwerp; ja, zelfs schreef Mrs. Piper met beide handen tegelijk over twee verschillende onderwerpen, terwijl door haar mond een derde boodschap werd doorgegeven.
Animistisch tracht men dit dan te verklaren, door te zeggen, dat twee of meer verschillende lagen van het onbewuste of onderbewustzijn dan elk een hand besturen.
Spiritistisch zegt men, dat twee verschillende intelligenties in dat geval tegelijk gebruik maken van het medium. De intelligenties zouden dan telepathisch op het onbewuste inwerken en dit onbewuste van het medium zou dan zijn handen bewegen. Het geschrevene is volgens deze verklaring dus van de intelligenties afkomstig. Deze schijnen rekening te moeten houden met de kennis en inzichten van het medium, waardoor de boodschap meer of minder onzuiver kan worden.
Autoscopie: helderziend zichzelf van binnen bezien, lichaamsdelen, afwijkingen, ziekten, enz.
Auto-somnambulisme: het zich door eigen wil in somnambule (slaap-) toestand brengen door het staren op glinsterende voorwerpen, door wierook, vasten, enz.
Auto-suggestie: zelf opgedrongen overtuiging of: dwangvoorstelling. Geleerden zeggen, dat een suggestie pas werkt, als die omgezet wordt in een autosuggestie. Zo kunnen o.a.: stigmata, (wondtekens; vooral, als die van Christus), ontstaan. Zij speelden in de heksenprocessen een grote rol.
Axinomantie: zie : bijlwaarzeggen.
Aymar, Jacques: Frans wichelroedeloper, die in 1692 met behulp van de wichelroede dieven en moordenaars ontdekte.
[ 10 ]

B

Baco, Roger: (1214—1294). Beroemd Engels alchemist; bekwaam natuur-, schei-, wis- en sterrekundige.
Baguette: staafje van licht metaal, (geel koper of aluminium), dat de wichelroede kan vervangen.
Baker-Eddy, Mary (1821—1910). Invoerster van de Christian Science.
Barrett, Prof. Sir William Fletcher: (1845—1926), natuurkundige te Dublin. Hij stichtte in 1882 de S.P.R. (zie aldaar) en publiceerde in 1924, dat hij overtuigd was, van het bestaan van een geestenwereld, het voortleven na de dood en de mogelijkheid, dat boodschappen van de overzijde doorkomen.
Bastian, Harry: Amerikaans materialisatie-medium. Bij de beweerde ontmaskering in 1884 door kroonprins Rudolf van Oostenrijk verdween toch op supranormale wijze het geestenkleed.
Bedrog: Bij media is vaak bedrog geconstateerd, n.l., dat men op listige wijze met gewone middelen bewerkte, wat heette op supernormale wijze, door geesten, te zijn gedaan.
Men moet onderscheid maken tussen onbewust bedrog en bewust bedrog. Dit laatste is opzettelijk, met het volle bewustzijn, gepleegd.
Voor het onbewuste bedrog, zoals dit door mediums in trance wordt gepleegd, zijn deze niet verantwoordelijk. Hiertegen moeten de onderzoekers hun maatregelen nemen. Onbewust bedrog kan ontstaan, als er onder de deelnemers zijn, die sterk op bedrog uit zijn en zo bedrog suggereren. Ook heeft het onbewuste in een medium, dat in trance is, de neiging, om de weg van de kleinste weerstand te volgen; d.w.z. als een verschijnsel op een gegeven moment door tegenwerkende invloed, of door minder goed gedisponeerd zijn van het medium, niet langs supernormale wijze ontstaat, tracht het medium dit op normale wijze tot stand te brengen. Meermalen meent men bedrog te constateren, terwijl men alleen eigen onbekwaamheid demonstreert.
Er zijn geleerden, animisten, die, hoewel ze van geen enkele [ 11 ]spiritistische verklaring willen weten, toch, zelfs als vooraf middelen voor dat bedrog door het medium zijn gekocht of gemaakt en meegenomen, nog uitdrukkelijk op de mogelijkheid wijzen, dat dit, als bij posthynotische bevelen, aan een vroegere suggestie kan moeten worden toegeschreven.
In wetenschappelijke zin is het dus niet alleen moeilijk, de echtheid van supernormale verschijnselen met voldoende zekerheid aan te tonen, doch evenzeer, dat er bedrog, waarvoor het medium ten volle verantwoordelijk mag worden gesteld, is gepleegd. Onderzoekingen door niet volkomen ervaren en bevoegde onderzoekers hebben daarom weinig waarde.
Beheksen: Zwartmagische inwerking door heksen, waarbij lichaam en leven beschadigd kunnen worden. (Zie: heks en envoûtement).
Belezen: Het genezen van mensen of dieren onder het uitspreken van bepaalde formules of rijmpjes.
Béraud, Marthe: zie: Eva C.
Besant, Anny: (1847—1933), sedert 1888 bevriend met H. P. Blavatsky, en door haar tot hoofd der esoterische school in Engeland bestemd. Zij was later de leidster van de oorspronkelijke (Adyar) richting in de theosofie. Ze schreef veel boeken.
Bespreken: zie: belezen.
Beversluis, M.: emeritus Ned. Hervormd predikant, geboren 14 Aug. 1856. Na een paar jaar orthodox predikant te zijn geweest, werd hij spiritist. Als predikant was hij steeds een volijverig propagandist voor de spiritistische beginselen, en hij is dit gebleven. Hij geeft reeds sedert 1898 zijn spiritualistisch maandblad „Geest en Leven” uit.
Bewustzijn: het zich realiseren van de buitenwereld; een helder besef, het weten en erkennen, dat iets bestaat, ook, dat wij zelf bestaan.
Men onderscheidt verschillende bewustzijnslagen, die men niet als streng gescheiden denkt, maar als geleidelijk in elkaar overgaande moet beschouwen.
Men zegt b.v., dat in ons dag- of waakbewustzijn datgene [ 12 ]is, waaraan wij juist denken; in ons voorbewuste is alles, wat wij elk ogenblik in ons dagbewustzijn kunnen brengen.
Verder is er veel, wat wij vroeger wel hebben geweten, doch z.g. weer vergeten is. Men zegt, dat dit onder (sub) de drempel (limen) der directe weergave is verzonken. Vooral als ons dagbewustzijn is uitgeschakeld, kan het ons plotseling weer te binnen schieten.
In ijlende toestand zeggen zieken soms hele verzen op of prozastukken, die ze soms maar enkele malen hebben gehoord of gelezen. We hebben daarom reden, om aan te nemen, dat niets, wat we eens geweten hebben, hoe vluchtig ook, beslist vergeten wordt, dus weg is.
Daarom is het ook zo moeilijk, om uit te maken, wat een medium weten kan en wat niet. We weten nooit, wat in zijn onbewuste wordt bewaard en wat zich daarvan uit. We zeggen dus van dat, wat we vergeten zijn, dat het in ons onderbewustzijn (sub-liminaal) is verzonken.
Maar er is nog meer: In de nog diepere lagen van ons onbewuste plaatst Freud de verdrongen wensen, gevoelens en strevingen, die dikwijls aanleiding geven tot de z.g. neurosen, die hij dan tracht te genezen door het verdrongene langs de weg der psycho-analyse weer bewust te doen worden. In die diepere lagen van het onbewuste zoekt men ook de oorzaak van het voorkomen van muzikale en rekengenieën en andere wonderkinderen.
De allerdiepste laag noemt men wel het rassen- of oerbewustzijn, waaruit men verklaren wil, b.v. de algemene vrees voor kruipende dieren, omdat die dieren door de oudste, in holen levende, mensen, zo werden gevreesd. (Zie verder: psycho-analyse, zelfbewustzijn en cryptopsychie).
Bezetenheid: een ziekelijke zielstoestand, die zuiver animistisch daardoor verklaard wordt, dat in tijden van overheersing door de geestelijkheid, b.v. in de middeleeuwen, iedere denkwijze, die afweek van die der kerk, door de geestelijkheid niet alleen werd verboden, maar ook als onzedelijk en zondig werd verklaard en op de mensen [ 13 ]zulk een suggestieve invloed uitoefende, dat ziekelijke geestestoestanden ontstonden, die door verdere suggestie op anderen konden worden overgedragen.
De spiritistische verklaring is, dat de eigen ziel het lichaam heeft verlaten, (is uitgetreden), en nu een geest van een overgegane of mogelijk ook van een elementaal, het lichaam in beslag heeft genomen en in kwaden zin behandelt.
Verschijnselen van bezetenheid zijn o.a.: onthulling van het verborgene; het spreken van vreemde talen; wonderbaar snelle verwringing van de ledematen; onbeweeglijkheid, (catalepsie); geluiden als van dieren; verschrikkelijke haat tegen de kerk, enz.
Vroeger werd daartegen genezing gezocht door bezwering en toverformules. (Zie exorceren).
Daar mediums sommige der verschijnselen ook wel vertonen, meende men, dat allen van den duivel bezeten waren. Vandaar de tegenstand der kerk.
Bezweren: het te hulp roepen van een geest of bovenzinnelijk wezen, of ook van den duivel door magische kunsten, formules, bewieroking, enz. Oudste vorm van geneeskunst.
Bildzauber: ook: envoûtement. Men tracht iemand te benadelen, ziek te maken of te doden, door het beschadigen van een afbeelding of een poppetje van was, dat enige gelijkenis heeft met het beeld van iemand, dien men wil benadelen.
Bilocatie: het op twee plaatsen tegelijk zijn. (Zie dubbelganger).
Binden (magisch): zie: knopen.
Bhut: kerkhofspook.
Blavatsky, Hélène Petrowna: (1831—1891); geboren als gravin Hahn-Rothenstern in Jekaterinoslaw; huwde in 1848 met generaal Blavatsky; scheiding 3 jaar later.
Ze was vele jaren in Indië, o.a. 7 jaar bij de Mahatmas op de Himalaya. Daarna stichtte ze het Theosofisch Gezelschap, gaf in 1875 haar hoofdwerk: „De gesluierde Isis” uit, daarna nog haar: „Geheime Leer” en: „De Sleutel tot de Theosofie”.
[ 14 ]
Boeddha: (560—480 voor Chr.) (Sanskriet: de verlichte). Dit is de bijnaam voor Siddartha Gautama of Gotama, den stichter van het moderne Boeddhisme. Om Boeddhist te worden, moet men alle boeien der zinnelijkheid hebben afgeworpen en tot zijn innerlijk Ik zijn gekomen en de volledige onwerkelijkheid van al het aardse hebben ingezien.
Boeddhisme: de door Boeddha gepredikte religieuze wijsbegeerte. Haar inhoud berust op vier waarheden: 1. Alle leven is lijden. 2. De genotzucht is bron van alle lijden. 3. Het doden van deze bevrijdt van alle lijden. 4. De wegen daartoe zijn: het goede geloof; het goede besluit; het goede woord; de goede daad; het goede leven en streven; het goede denken en zich verdiepen. Het hoogste en laatste doel is het Nirwana.
Boeddha verwierp het kastenstelsel. De Boeddhisten mogen geen wezen van het leven of het eigendom beroven; geen vrouw van een ander aanraken; ze moeten zich steeds van onwaarheid onthouden en onrechtvaardige winst versmaden.
Booktest: (Eng. boekproef). Om een antwoord te krijgen, wordt een willekeurig boek opengeslagen en blindelings een zin of woord aangewezen. Die zin of dat woord zijn dan het antwoord op de gedane vraag. Hiermede worden veel meer treffers genoteerd, dan de waarschijnlijkheidsrekening aangeeft.
Bozzano, Prof. Ernesto: geboren 1862. Hij studeerde philosophie en was volbloed materialist. Door de seances met Eusapia Paladino werd hij overtuigd spiritist. Hij schreef vele werken hierover. In ons land zijn bekend door de vertaling van A. Sparenburg: „Het Spiritisme wetenschappelijk verdedigd” en: „Psychische Verschijnselen in het Stervensuur”.
Bradley, H. Dennis: (1878—1934). Engels schrijver en zakenman. Hij kreeg directe stemmen met het medium Valiantine en beschreef deze in: „De sterren tegemoet” (Towards of the stars) en: „Der goden wijsheid” (The wisdom of the gods). Hij bleek zelf ook directe stemmen-medium te zijn. [ 15 ]In 1931 publiceerde hij: „....and After”, waarin hij wel Valiantine van bedrog beschuldigde met vingerafdrukken, maar geenszins, zoals zo vaak beweerd wordt, alles herriep. Hij staat wel degelijk borg voor de echtheid der directe stemmen.
Brahma: (sanskr.) de opperste der Indische goden. Het Brahma is de wereldziel, uit wier verheven wezen alles stamt en waarin alles terugkeert. Het heeft geen lichaam en is eeuwig, zonder begin en zonder einde.
Brahmaisme: de Indische godsdienst, welke van de achtste tot de zesde eeuw voor Chr. bestond; waarin het onpersoonlijke Brahma op de voorgrond trad met ingewikkeld offerwezen en de verdere uitbeelding van de leer der kasten en der zielsverhuizing. Het stelde hoge eisen aan de zedelijkheid. De heden nog in Indië heersende godsdienst wordt nog dikwijls Brahmaisme genoemd, doch moet liever Neo-Brahmaisme heten.
Braid, James: (1795—1860), Schots arts. Hij ontdekte in 1841, dat hypnotische slaap kon worden verwekt door te laten staren op blinkende voorwerpen. Hij deed belangrijke onderzoekingen op het gebied der hypnose.
Broekhoven, J. J. van: (1867—1930). Oorspronkelijk orthdox Ned. Herv. godsdienstonderwijzer en hulpprediker te Melissant; wegens zijn meer modern en later spiritist worden moest hij bedanken na 10 jaar werk, waarna hij zich vestigde te Wijchen. Hij gaf ruim 16 jaar lang uit: „Stemmen uit Hooger Wereld”, een spiritisch maandblad. Hij was een geliefd en onvermoeid voorganger en leider in de beweging.
Bulwer Lytton, Edward George, graaf: (1803—1873). Beroemd Engels romanschrijver; hij schreef o.a.: „De laatste dagen van Pompeji”, en de bekende occultistische romans: „Het huis van den Magier”, „Zannoni”, en: „Zeldzame geschiedenis van een zwarten Magier”. In de beide laatste wordt op treffende wijze de witte en zwarte magie beschreven.
Bijlwaarzeggen of: axinomantie. Men sloeg een bijl in een rond stuk hout, bracht haar in evenwicht en noemde dan de namen van hen, die van een bepaalde misdaad werden [ 16 ]verdacht. Hij, wiens naam werd genoemd, als de bijl een draaiende beweging maakte, werd als de schuldige beschouwd.

C

(Zie ook onder K.)


Cabinet: Een door een gordijn afgesloten deel van een seancekamer, waarin de psychische kracht zou worden gecondenseerd, nodig voor de manifestaties bij materialisaties. Beroemde mediums als Home en Stainton Moses gebruikten nooit een cabinet.
Cagliostro, Graaf Alexander, eigenlijk Josef Balsamo (1743—1795), avonturier en wereldreiziger, die zich, waarschijnlijk terecht, op het bezit van grote magische krachten beroemde.
Calcar-Schiotling, Elise van: (1822—1904). Baanbreekster van het Spiritualisme in Nederland. Van 1877 tot haar dood toe, was zij redactrice van het door haar gestichte spiritische tijdschrift: „Op de Grenzen van twee Werelden”.
Men leze over deze begaafde vrouw het grote standaardwerk aan haar gewijd door J. H. Sikemeier.
Carington[,] W. Whateley: Engels psychisch onderzoeker; schrijver van: „The death of Materialism” en „Three Essays on Consciousness”. Hij deed in 1933 te Londen de proeven over van Hereward Carrington. O.a. mat hij de „schijnbare” electrische huidweerstand, die onder de invloed der psychische prikkels overeenkomstig verandert, met de brug van Wheatstone.
Hij experimenteerde met Mrs. Garrett, Rudi Schneider en Mrs. Osborne Leonard. Zijn resultaten overtreffen die van Carrington. Hij meent bewezen te hebben, dat „Uvani”, de contrôle van Mrs. Garrett, niet een secondaire persoonlijkheid van haar is, maar een aparte persoonlijkheid.
Carrington, Dr. Hereward: Bekend Amerikaans onderzoeker. Hij experimenteerde met o.a.: Eusapia Paladino, Mrs. Piper, Mrs. Crandon (Margery), en Mrs. Garrett.
Cartomantie: kaartleggen.
[ 17 ]
Catalepsie: toestand van algehele verstijving, waarbij de ledematen een onveerkrachtige buigzaamheid behouden; een der stadiën bij hypnose.
Catoptromantie: voorspelling door het kijken in magische spiegels.
Chirognomie: zie: chiromantie.
Chiromantie: handleeskunde; waarzeggerij uit de lijnen der hand. Ook voorspelling van ’s mensen lot uit de vorm der vingers of der nagels.
Chirognomie is alleen het aangeven van het karakter uit de lijnen der hand.
Christian Science: (lett.: christelijke wetenschap). Door Mrs. Baker-Eddy bekend gemaakte geneesmethode (1866). Inhoud: „Alle lijden en ziekte is slechts een gevolg van verkeerd denken; er bestaat alleen geest; deze is, daar zij van goddelijke oorsprong is, gezond, heilig, onsterfelijk; al het stoffelijke is slechts een waandenkbeeld; ziekte dus ook. De patiënt moet dus beter leren denken; hierbij kunnen de genezers hem helpen en verder ook het lezen van haar boek: „Wetenschap der gezondheid”, en het gebed.”
Daarom noemt men de aanhangers dikwijls: gezondbidders. Sterke auto-suggestie kan bij deze genezing een grote rol spelen.
Clairaudience: zie helderhorendheid.
Clairvoyance: zie helderziendheid.
Conan Doyle: zie Doyle.
Concentratie: op een punt samentrekken, ook van gedachten.
Confucius: Chinees wijsgeer (551—479 v. Chr.). Hij predikte deugd en gerechtigheid; zijn leer was meer een staats- en zedeleer, dan een godsdienstleer en wordt nog door een groot deel der Chinezen beleden. (Ook: Kong-foe-Tseh geschreven.)
Conjunctie: (astr.): een aspect: de vereniging van 2 of meer planeten in eenzelfde huis; dit kan gunstig of ongunstig zijn.
Constellatie: onderlinge stand der sterren.
Contemplatie: beschouwing, bespiegeling.
Contrôle: (beheersing). Een intelligentie, die het toezicht [ 18 ]houdt bij een medium; haar taak is, om te zorgen, dat geen ongewenste intelligenties door het medium werken, of het medium kwaad doen.
Cook, Miss Florence: (1856—1904). Beroemd als medium door de onderzoekingen van Prof. Crookes, waarbij Katie King zich bij haar materialiseerde. Ze huwde in 1874 met Mr. Corner.
Corybantisme: onder deze naam werd tijdens de Romeinse keizers reeds het hypnotisme beoefend.
Cosmogonie: leer van de ontwikkeling der wereld, der aarde en der mensheid.
Cosmologie: de wetenschap, die zich bezighoudt met het ontstaan, het wezen en het vergaan der wereld.
Cox, Edward William (1809—1879). Bekend als medewerker van Prof. Crookes. Hij schreef: „Bewijzen voor het bestaan van een psychische kracht”.
Crandon, Mrs.: (Margery), echtgenote van den chirurg Dr. L. R. G. Crandon te Boston; een zeer beroemd Amerikaans medium, dat allerlei psychische gaven heeft. Vooral bekend door de duimafdrukken van haar broer Walter Stinson. Hij trad na zijn dood op als haar contrôle bij het seanceren met allerlei onderzoekers. (Houdini!). Directe stem en kruiscorrespondentie zijn haar voornaamste bewijzen.
Crawford, Dr. W. J.: Engels onderzoeker, bekend door zijn experimenten in de Goligher circle.
Crewe circle: de vrienden van William Hope, het beroemde Engelse medium voor geestenfoto’s, die te Crewe met hem een kring vormden.
Crookes, Prof. Sir William: De beroemdste Engelse natuur- en scheikundige der 19e eeuw. (1832—1919). Hij begon het onderzoek der spiritische verschijnselen in 1871 met het medium Home; hij paste o.a. automatische registreer-apparaten toe, om collectieve hallucinaties uit te sluiten.
Beroemd is verder zijn onderzoek met Miss Florence Cook, bij wie de intelligentie Katie King zich materialiseerde. (43 maal door Crookes gefotografeerd).
De oorzaak der verschijnselen schreef hij aan een „psychische kracht” toe. Hij was overtuigd spiritist. Tot op het [ 19 ]laatst van zijn leven heeft hij alle geruchten, als zou hij tot ander inzicht zijn gekomen, pertinent tegengesproken. Hij heeft, doordat hij openlijk spiritist werd, veel verguizing en tegenwerking ondervonden van zijn collega’s.
Cryptaesthesie: (gevoeligheid voor het verborgene). Door Prof. Richet ingevoerd woord; het sluit allerlei vormen van helderziendheid, voorafgaande waarschuwingen, psychometrie, wichelroedelopen en telepathie in en wordt door hem toegeschreven aan het bezit van een zesde zintuig. (Le sixième sens).
Cryptaesthésie pragmatique: ander woord voor psychometrie. Het aanvoelen van, voor het normale waarnemingsvermogen verborgen, dingen door betasten of vasthouden van een voorwerp, dat met deze dingen in verband staat. (Definitie van Dr. Dietz).
Cryptographie: automatisch schrift.
Cryptomnesie: onbewust geheugen, waardoor, in trance, allerlei, naar men meent, reeds lang vergeten kennis, kan worden meegedeeld.
Cryptopsychie: het onbewuste weten. Zie: bewustzijn.
Cryptoskopie: directe waarneming van iets ruimtelijk verborgens.
Cummins, Miss Geraldine: Iers schrijvend medium, door wie de evangelist Philippus en Fred. H. Myers heten door te komen. Bekend is haar boek: „De weg naar de Onsterfelijkheid” (The road to Immortality).
Curran, Mrs. John H.: Een Amerikaans medium, door wie de bekende boeken van Patience Worth zijn doorgekomen, die zeer ver boven haar eigen intellect uitgaan.

D


Dactylomantie: voorspelling uit ringen, die deels talisman en symbolen van het in zich zelf terugkerende zijn, deels wegens hun glans als hypnotica gelden. (Zie: catoptromantie).
Daemon: boze geest, duivel. Deze kan mensen in beslag nemen en zo bezetenheid veroorzaken.
[ 20 ]
Daimonion: Bekend is het daimonion van Socrates: een innerlijke stem, die hem waarschuwde of tot onbaatzuchtigheid vermaande. Deze stem wordt wel als een hoger geweten beschouwd of een verhoogd voorgevoel. (Hiervan werd verkeerdelijk daemon afgeleid).
Davenport, Gebroeders: Twee grote Amerikaanse mediums der vorige eeuw: directe stemmen, bevrijden uit de moeilijkste boeien, enz. John King, de vader van Katie King, vertoonde zich het eerst bij hen. In Engeland vooral zeer unfair als bedriegers behandeld.
Davis, Andrew Jackson: (1826—1910). Zeer beroemd ziener uit New York, met auto-somnambule aanleg en visioenen, die in trance filosofische boeken dicteerde, die zeer ver boven zijn geringe schoolkennis uitgingen. Beroemd ook als magnetiseur. Zijn beroemde boek: „De Tooverstaf” is zijn autobiografie.
Deane, Mrs. Ada Emma: Sedert 1920 zeer bekend in Engeland om haar geestenfoto’s.
Déjà vu, la sensation du: Het gevoel iets reeds eerder te hebben gezien b.v. een streek of huis, waar men voor het eerst komt. Sommigen zien hierin een bewijs voor de reïncarnatie; anderen menen, dat men het tijdens een uittreding reeds vroeger aanschouwde.
Delphi: stad in Griekenland, waar oudtijds het bekendste orakel, dat van Apollo, was en waar de priesteres (Pythia), die door uit een spleet opstijgende dampen in trance verkeerde, profeteerde.
Demagnetiseren: een teveel aan magnetisch fluide wegnemen; ook: een medium na de trance weer geheel vrijmaken.
Dematerialisatie: (Lat.: ontstoffelijking); het zich weer oplossen van een gematerialiseerde geest. (Zie: materialisatie). De injecta, die de magie dikwijls te voorschijn roept, kunnen slechts door dematerialisatie verklaard worden. Dematerialisatie is ook de verklaring, die men geeft voor de mogelijkheid van apporten, die door muren enz. in gesloten seance-vertrekken worden gebracht.
Dementia praecox: (geneeskunde): reeds op jeugdige leeftijd [ 21 ]optredende, eigenaardige toestand van geestelijke zwakheid.
Demiurg: God, als de wereldbouwmeester, die wel de wereld geordend, doch de stof niet geschapen heeft.
Dermographie: het op de huid verschijnen van schrift; in tegenstelling met de gewone stigmata duurt het verschijnsel slechts kort.
Derwish: Mohammedaans bedelmonnik, in het bezit van hogere, magische gaven; analoog aan de fakirs.
Descendent: (astr.): het ondergaande teken van de dierenriem.
Determinisme: De leer, dat alles, wat gebeurt, zodanig bepaald is, door voorafgaande oorzaken, dat het niet anders kan. Toeval bestaat volgens deze opvatting niet, evenmin als vrije wil.
Devachan: (theos.): een toestand van de ziel tussen twee levens op aarde in.
Dialectical society: In 1867 in Londen opgericht geleerd genootschap, waarvan een commissie in 1869 en 1870 de spiritistische verschijnselen onderzocht. Toen deze echter het bestaan der verschijnselen bevestigde, weigerde het genootschap het rapport te publiceren, waarop de commissie het op eigen kosten deed.
Dierenriem: (astr.): 12 sterrenbeelden in de buurt van de ecliptica in de volgorde: Ram, Stier, Tweelingen, Kreeft, Leeuw, Maagd, Weegschaal, Schorpioen, Schutter, Steenbok, Waterman en Vissen. Deze tekens spelen een grote rol in de astrologie.
Direct schrift: schrift, dat ontstaat, zonder dat het medium het schrijfmateriaal vasthoudt, soms zelfs zonder schrijfmateriaal. (Zie leischrift). Soms schrijft een gematerialiseerde hand, zoals bij Prof. Crookes. Op dezelfde wijze ontstaan soms ook tekeningen of schilderijen.
Divinatie: voorspelling, profetie.
Doctor: een van de contrôles van Stainton Moses.
Dood: deze is volgens het spiritisme geen einde, doch een overgang naar een hogere levensvorm, dus een geboorte.
Doodbidden: (analogon: Bildzauber). Het trachten iemand te doden door het prevelen van vervloekingen over b.v. een [ 22 ]in de grond gestoken paaltje, dat het slachtoffer moet voorstellen.
Dodenbezwering: Het oproepen van doden tot het verkrijgen van goddelijke kennis of het leren kennen van de toekomst. Soms ook om vergeving te krijgen voor tegen hen bedreven onrecht.
Dodenboek: verzameling van magische spreuken door Egyptenaren aan hun doden meegegeven ter afwering van de gevaren op hun reis naar het dodenrijk.
Doyle, Sir Arthur Conan (1858—1930). Oorspronkelijk medicus, schreef de wereldberoemde serie: Sherlock Holmes-detective-verhalen.
Na 1916 wijdde hij zich vrijwel geheel aan de verbreiding van het spiritisme; hij hield lezingen over de gehele wereld en schreef vele werken.
Dreimännerbuch: Het boek heet: „Der physikalische Mediumismus” en werd geschreven door: Dr. von Gulat Wellenberg, Graf K. von Klinkowstroem en Dr. H. Rosenbusch. Het staat sterk afwijzend tegenover de verschijnselen van het physisch mediumschap. De schrijvers hadden weinig practische ervaring. (Zie: Siebenmännerbuch).
Driesch, Prof. Hans: geboren 1867, beroemd Duits zoöloog en parapsycholoog, die de spiritische hypothese voor sommige verschijnselen een alleszins gerechtvaardigde vindt. Hij voerde het physiologisch begrip: „entelechie” in.
Dromen: in dromen kan het onbewuste soms vraagstukken oplossen, die men bij waakbewustzijn niet vinden kan. Ook dichten en componeren wordt vaak voorbereid in de droom. Ook komen zo wel voorspellingen en waarschuwingen. (Zie: Dunne-effect). De psycho-analyse (zie: Freud), vindt in de inhoud van dromen soms gegevens voor de oorzaak van sommige ziekteverschijnselen en wegen ter genezing. (Zie: waakdromen en wensdromen).
Droomorakel: ook: incubatie-orakel. Men legt zich, bij voorkeur in een tempel of op het graf van een heilige, te slapen en krijgt in de droom allerlei openbaringen; ook wel opgaaf, hoe en door welke middelen men kan genezen. (Zie: tempelslaap).
[ 23 ]
Drude: Bij de oude Germanen een wezen van het geslacht der elfen, met ganze- of zwanevoeten.
Drudenvoet: pentagram. Een regelmatige vijfhoek, op welks zijden gelijkzijdige driehoeken zijn opgericht; een oud symbool.
Druïde: priester en ziener bij de oude Kelten in Gallië.
Dualisme: een wereldbeschouwing, die twee tegengestelde principes: stof en geest aanneemt.
Dubbel bewustzijn: zie: persoonlijkheidssplitsingen.
Dubbelganger: het aetherisch lichaam, zo verdicht, dat het voor het gewone oog waarneembaar en te fotograferen is. Bekend is het geval van Emile Sagée, een lerares van een kostschool, die men vaak dubbel zag: tegelijk voor de klas en bloemen plukkend in de tuin.
Dubbel Ik: zie persoonssplitsingen.
Duivelbannen: (exorcisme). Het trachten uit te drijven van een ziekmakende, boze demon of duivel door bezweringen. De Katholieke Kerk heeft er bepaalde ceremoniën voor.
Dunne-effect: het voorkomen in dromen, zowel van elementen uit de toekomst, als uit het verleden. (Genoemd naar Ir. Dunne).
Dwaallichten: blauwachtige vlammetjes, die wel worden waargenomen boven moerassen, kerkhoven, enz. in het algemeen, waar organische stoffen rotten. Waarschijnlijk bellen moerasgas, die door een kleine hoeveelheid phosfor-waterstof tot zelfontbranding overgaan. Ze bewegen zich soms zo, alsof er intelligentie achter zat. Men beschouwde ze vroeger als zielen van ongedoopte kinderen, die op de eenzame reizigers toehuppelden, om ze in het moeras te lokken. (Hiplichtjes).


E

Ecliptica: (astr.) De grote cirkel aan de hemel, die de zon bij haar jaarlijkse omloop tussen de sterren beschrijft. (Zonsbaan).
Ectoplasma: de door media, ten behoeve van een materialisatie, afgescheiden wolkachtig witte stof, die meer of minder [ 24 ]verdicht kan worden, tot zo ver zelfs, dat het geheel het voorkomen van een menselijk lichaam heeft. (Ook: teleplasma genoemd).
Eddy, Mrs.: zie: Baker.
Eglington: geb. 1857. Beroemd Engels medium, vooral voor materialisatie en leischrift.
Ego: (Lat.: ik), het eigenlijke wezen van de mens, schijnbaar een eenheid, doch soms voor een splitsing vatbaar.
Elementalen: (theos.) de in de vier natuurrijken ontwikkelde wezens. Op de aarde: kabouters en aardmannetjes; in de lucht: sylphen; in het vuur: de salamanders en in het water: de undinen of waternymphen.
Elfen: kleine, rondzwervende goede of kwade geesten uit de Noorse fabelleer; aardgeesten.
Elixer: een alchemistische grondstof, die met de steen der wijzen wordt gelijkgesteld of als levenselixer eeuwige jeugd en schoonheid verleent.
Emanatie: uitzending, uitstraling; vooral ook uit het lichaam van een medium, waarbij dit in gewicht verliest. (Zie: materialisatie).
Entelechie: het ordenend beginsel in de natuur. (Zie ook: Driesch en Ortt).
Entiteit: wezen.
Envoûtement: zie: Bildzauber.
Ephemeriden: sterrekundige jaarboeken, waarin de onderlinge stand van de zon, de maan en de planeten dag voor dag, ook vooruit, staat aangegeven.
Eschatologie: de kennis van wat betrekking heeft op het lot der mensen na de dood en op het einde der wereld.
Esoterisch: wat alleen voor ingewijden bestemd is.
Espérance, Mad. Elizabeth d’: (1855—1919); pseudoniem. Haar eigenlijke familienaam was Hope. Bekend amateur medium; schrijfster van: „Shadowland”, wat vertaald werd onder de titel: „Uit de geestenwereld”.
Esseeërs: Joodse secte sedert 160 v. Chr., die zich behalve met de theologie ook met genezen bemoeide. (Ook: Essenen).
Ether: zie: aether.
Euphorie: toestand van volkomen welbehagen.
[ 25 ]
Eva C.: pseudoniem voor Marthe Béraud, een medium, waarmee Richet en vooral Von Schrenck Notzing vele materialisaties kregen.
Exaltatie: geestvervoering, opgewondenheid, overspanning. Intellectuele exaltatie noemt men de prestatie van een medium, ver boven eigen weten en kunnen uitgaande. Spiritistisch wordt dit verklaard door inspiratie van de overzij; animistisch beschouwt men het als een doorbraak van het onbewuste in het dagbewustzijn van het medium.
Excursie: zie: uittreding.
Exorcisme: zie: duivelbannen en: bezweren.
Experimentum crucis: (lett.: de proef van het kruis); beslissende proef.
Extase: geestvervoering, zielsverrukking.
Exteriorisatie: naar buiten treding; een verschijnsel, waarbij het astraallichaam zich buiten het stoflichaam bevindt, wat tot dubbelgang e.d. verschijnselen leidt.
Exteriorisatie van het gevoel komt volgens De Rochas bij hypnose voor; de huid is dan b.v. niet meer gevoelig voor een prik, maar een prik op enige c.m. van het lichaam veroorzaakt wel een gevoel van pijn.
Extra: geestenfoto; bij het fotograferen verschijnt soms, behalve het beeld van de persoon, die poseert, nog het beeld van een overledene. Dit kan zijn het beeld van een gematerialiseerde geest, die voor ons oog nog onzichtbaar was; of misschien: een gedachtebeeld van een aanwezige of: een projectie van de gedachten van een overledene.

F

(Zie ook: ph.)

Fakir: een asceet en magiër, boetedoend Mohammedaans kluizenaar. De Indische fakirs zijn beroemd door hun ongewone verrichtingen; ze laten zich voor lange tijd levend begraven; ook hun magische kunsten zijn bekend: de bekende proef, waarbij hij een touw in de lucht werpt, waarin een jongen klimt, dien hij achterna snelt met een mes en waarop men weldra de stukken van den jongen naar beneden ziet vallen, die dan weer een gezonden helen [ 26 ]jongen leveren, wordt wel verteld, maar is nog nooit gefotografeerd. Massasuggestie schijnt hier een voorname rol te spelen.
Fantasmagorie: schimmenspel; schijn-geestenoproeping.
Fantoom: spookverschijning, vooral de vorm van een mens aannemend.
Fantoomweegschaal: een weegschaal, waarop het fantoom (de gematerialiseerde geest) wordt gewogen, terwijl het medium in een weegstoel wordt gewogen. Zie daar.
Fascinatie: verblinding, betovering; de ban, die, van de geest van een magiër uitgaande, het slachtoffer noodzaakt hem willoos te gehoorzamen.
Fatalisme: geloof aan een onvermijdelijk noodlot; het ontkent de vrije wil van de mens; werkt verlammend op de energie.
Fatum: het noodlot.
Faun: veld- of bosgeest.
Faust, Dr. Johannes: voornaamste occultist der 16e eeuw; hoofdpersoon in het gelijknamige drama van Goethe.
Fetisch: stoffelijk voorwerp van afgodische verering. Sommige natuurvolken nemen aan, dat in dergelijke voorwerpen zich geesten bevinden en ze aanbidden deze en voeren er allerlei magie mee uit.
Fetischisme: fetisch-dienst.
Findlay, J. Arthur: geb. 1883, vrederechter in Engeland. Hij onderzocht o.a. 12 jaar lang de directe stem bij het medium Sloan en schreef een serie boeken, waarvan hier in het Nederlands bekend zijn: „Aan de grens van het bovenaardse” en: „De rots der waarheid”.
Flammarion, Camille: (1842—1925). Beroemd Frans sterrekundige en spiritist. Hij schreef o.a.: „Het raadsel van den dood”. (3 dln.), „Spookhuizen”, enz.
Flournoy, Théodore: hoogleraar in de psychologie te Genève. Hij onderzocht de verschijnselen bij het medium Hélène Smith en schreef naar aanleiding daarvan: „Des Indes à la planète Mars”.
Fluïde: vloeistof; magnetische uitstraling.
Fluistertheorie: deze tracht gedachtenoverdracht te verklaren door onbewust fluisteren van den agent, en een buitengewoon [ 27 ]gewoon gehoor bij het medium. De Deense professor Hansen heeft met grote holle spiegels, in wier brandpunt hij de proefpersonen plaatste, willen bewijzen, dat deze theorie de juiste was. Dit mag in bijzondere gevallen zo zijn, generaliseren zal vooral hier gevaarlijk zijn.
Foto-electrische cel of neoncel: toestel, met behulp waarvan bedrog kan worden ontdekt en materialisaties waargenomen. Beginsel: een ergens opgestelde bron zendt infra-rode stralen uit, (die voor het gewone oog onwaarneembaar zijn), die de ruimte bestrijken, waarin de manifestatie verwacht wordt. Aan de andere zijde is de eigenlijke foto-electrische cel opgesteld, die gevoelig is voor die stralen. Zodra er voorwerpen in de stralenbundel komen, verklikt dit toestel het. (Zie ook: infra-rood).
Fox: familie in Hydesville, in wier huis op 31 Maart 1848 door kloppingen de communicaties aanvingen, die het begin van het modern spiritualisme vormden. Media daarbij bleken: Kate Fox (1841—1892); Margaret (1838—1893); later ook: A. Leah Fox (Mevr. Underhill), 1832—1890, schrijfster van: „De ontbrekende schakel”.
Fremery, H. N. de: schrijver van: „Handleiding” en „Nieuwe Handleiding tot de kennis van het Spiritisme” en het mooie werk: „Een spiritistische levensbeschouwing”.
Freud, Sigmund: geb. 1856, professor in de neuro-pathologie te Weenen. Hij paste het eerst de z.g. psycho-analyse toe, die in naar het onbewuste gedrongen gevoelens en driften de oorzaak van veel lijden ziet. Door acht te geven op de inhoud van dromen en de eerst invallende gedachte, enz. tracht men de oorzaak der ziekte op te sporen, naar het dagbewustzijn terug te brengen en zo genezing te krijgen.
Functie: verrichting, betrekking, werkzaamheid, taak. Men zegt, dat iemands karakter de primaire functie vertoont, als hij slechts momenteel, en de secondaire functie, als hij bij voortduring op een aandoening reageert.
Functionele storing: een storing, alleen in de normale verrichting van een deel van het lichaam, zonder dat daarin stoffelijke veranderingen kunnen worden aangetoond.
[ 28 ]

G

Garrett, Mrs. Eileen: Beroemd Amerikaans trance-medium. Ze seanceerde voor de S.P.R. o.a. met Hereward Carrington, W. Whately Carington en Dr. Wolf. Haar contrôle, Uvani, werd met de nieuwste wetenschappelijke methoden getest, o.a. met de z.g. psycho-analytische en psycho-galvanische. Men past de 100 testwoorden van den Zwitserschen psycholoog Jung toe: eerst in trance en daarna in normale toestand en contrôleert nu, hoe in beide gevallen op die testwoorden wordt gereageerd. (Reactiewoorden). De galvanometer contrôleert de reacties.
Volgens W. Whately Carington is hierbij gebleken, dat Uvani geen secundaire persoonlijkheid is van Mrs. Garrett. M.a.w.: hier zou wetenschappelijk zijn bewezen het onafhankelijk bestaan van de contrôle, los en afgescheiden van de bewuste of onbewuste ziel van het medium. Waarschijnlijk is men hier op de weg van het objectief onweerlegbaar bewijs voor het voortbestaan na de dood.
Gautama: zie: Boeddha.
Geboorte-astrologie: die tak der astrologie, die zich speciaal met de horoscoop bezighoudt, zoals die tijdens de geboorte was.
Gedachtengraphie: het in beeld brengen van gedachten, b.v. op fotografische of andere gevoelige plaat. Bekend is het boekje van Prof. Fukurai, uit Japan. Zie ook: skotographie.
Gedachtenlezen: het vermogen, gedachten van anderen, zonder behulp van spraak, gebaren of andere mechanische hulp, te weten; dit vermogen is van zuiver telepathische aard.
Gedachtenoverdracht: in tegenstelling met het vorige, is dit de bewuste overbrenging van gedachten, ook weer zonder welke mechanische hulp ook; ook zonder aanraking of spierlezen. (Zie: telepathie).
Geest en Leven: Tijdschrift; zie: Beversluis.
Geesten: van spiritisch standpunt: mensen, die hun stoflichaam hebben afgelegd. Van occultistisch standpunt: zelfstandige, geestelijke wezens, die nog niet op aarde [ 29 ]geboren werden, en mogelijk ook nooit geboren zullen worden. (Zie ook: elementalen).
Geestenfoto: zie: extra.
Geestenschrift: zie: automatisme en direct schrift.
Geestenziener: iemand, die het vermogen bezit, geesten, die ongevraagd zich vertonen, te zien. (Liever: helderziende).
Geestenwereld: de bovenzinlijke wereld der geesten, die men zich als hogere sferen of als een toestand voorstelt.
Geheime leer: een leer, die slechts aan een kleine kring van ingewijden wordt meegedeeld en door deze streng geheim gehouden wordt. (Zie: esoterisch).
Geheime wetenschappen: (zie: Occultisme).
Geïnltieerden: ingewijden.
Genezend mediumschap: het vermogen, langs supernormale weg, ziekten te genezen. Het betreffende medium heeft vaak de indruk, daarbij door een contrôle te worden geleid, vaak een overgegane dokter. Het medium is als een trechter, waardoor van de overzijde het genezende fluïde of de geneeskracht stroomt. Het is dus passief, in tegenstelling met den magnetiseur, die meer actief optreedt.
Genius: gelei- of beschermgeest.
Geomantie: voorspelling door figuren in het zand.
Geselbroeders: een broederschap uit de 13—15e eeuw, welker leden zich, door het naakte lichaam te geselen, vergeving van zonden trachten te verkrijgen. Tijdens de geseling deden zij in extatische toestand aan het volk voorspellingen.
Gezicht (tweede): profetisch helderziend visioen.
Gezondbidden: zie: Christian Science.
Gietvorm: men heeft wel gematerialiseerde geesten de handen afwisselend laten dompelen in een bak met warm water, waarop gesmolten paraffine dreef, en in een met koud water. Zo ontstond weldra een paraffine-handschoen. Door dematerialisatie van de hand, bleef de handschoen onbeschadigd. Deze werd gevuld met gips en zo kreeg men een gipsafgietsel van de hand. De nauwe ingang en de afwezigheid van naden bewezen, dat men hier met een op paranormale wijze verkregen afgietsel te doen had. [ 30 ]Ook de afwijkende vorm dier hand, in vergelijking met die der aanwezenden, was een bewijs daarvoor. (Zie ook: afdruk).
Glossolalie: het in trance spreken van een kunstmatige niet-bestaande taal. (Zie: Xenoglossie).
Göbel, J. S.: (1847—1910); een der oprichters van Harmonia; stichter en eerste redacteur van het „Toekomstig Leven” en jaren lang president van Harmonia. Een nobel werker.
Golem: een kunstmens uit leem, naar het heet door rabbi Loew in Praag in 1600 gemaakt en van leven voorzien.
Gotama: zie: Boeddha.
Graphologie: karakterbeoordeling uit de vorm van iemands handschrift; hierbij kan psychometrie ook soms een rol spelen.
Grensgebieden: Een sedert 1934 verschijnend maandblad, gewijd aan het occultisme in het algemeen.
Guldenstubbe, Baron L. de: (1820—1873), een Skandinaafs edelman, die het eerst de tafelbeweging in Engeland demonstreerde, en die op vele bekende plaatsen, als: het Louvre, Westminster abdij, enz. door er eenvoudig ergens, bij een graf b.v., een stuk papier neer te leggen, direct schrift van vele bekende historische personen verkreeg.

H

Hallucinatie: zinsbegoocheling, waaraan geen uiterlijk voorwerp ten grondslag ligt. Dit onderscheidt de hallucinatie van een illusie. (Zie daar). Er komen behalve gezichtshallucinaties ook gehoors-, gevoels-, smaak- en reukhallucinaties voor, alsmede collectieve hallucinaties.
Tegenstanders van het occultisme verklaren alle geestverschijningen voor hallucinaties, doch zien daarbij over het hoofd het feit, dat er geestverschijningen gefotografeerd zijn, wat bij hallucinaties niet mogelijk is.
Een hallucinatie, die later blijkt aan iets feitelijks te beantwoorden, heet: hallucination véridique.
Harmonia: in 1888 werd op 27 Dec. te Utrecht opgericht de Broederbond „Harmonia”, op initiatief der heren: J. S. Göbel, [ 31 ]F. H. W. van Straaten en P. A. J. Nepveu. Later werd deze bond omgezet in de: Nederlandsche Vereeniging van Spiritisten „Harmonia”.
Hartmann, Dr. Eduard von: (1842—1906); schreef in 1885: „Der Spiritismus”, waarin hij geenszins alle realiteit aan de z.g. spiritische verschijnselen ontzegde, het onderzoek ervan zelfs noodzakelijk oordeelde en tot de taak der wetenschap rekende en zeer behartigenswaardige wenken voor het onderzoek van mediums gaf, doch alles animistisch wilde verklaren, hetgeen Aksakow aanleiding gaf tot het schrijven van zijn standaardwerk: „Animismus und Spiritismus”.
Haschisch of: Hasjisch: harsachtig narcoticum (bedwelmend middel).
Hauffe, Frederike, geb. Wanner: de zieneres van Prevorst, beschreven door Dr. Justinus Kerner.
Haunting: spoken. Haunted house: spookhuis.
Helderhorendheid: het innerlijk (dus niet met het gewone gehoororgaan) horen van b.v. stemmen of ander geluid. (Clairaudience).
Helderziendheid: het innerlijk (dus niet met het gewone gezichtsorgaan) krijgen van gezichtsindrukken. Men onderscheidt: helderziendheid in de ruimte en in de tijd.
De laatste noemt men ook wel: profetische helderziendheid, tweede gezicht of second sight.
Helderziendheid in ruimte en tijd heet: psychometrie, psychoskopie of cryptaesthésie pragmatique.
Heks: tovenares, die magische kunsten uitoefende met slechte gevolgen. Heksenprocessen. Verschijnselen volgens de verslagen der rechtszittingen: levitatie, trance, stigmata, Poltergeist-verschijnselen, enz.
(Waterproef, vuurproef, weegproef, kruisproef).
Blijkens de verschijnselen waren de heksen niets anders dan wat we heden noemen: mediamieke personen.
Heksenhamer: (malleus maleficarum): het wetboek voor de heksenprocessen; het verscheen in 1489 in het Latijn en werd in 1703 in het Duits vertaald. Het is vol van afschuwelijkheden en vuiligheden en geleerde waanwijsheid.
[ 32 ]
Heksenprocessen: deze duurden van ongeveer 1484 (Bul van Paus Innocentius VIII) tot het eind der 18e eeuw. Men schat het totaal aantal der slachtoffers op 6—11 millioen. Blijkens de processtukken hebben de rechters de verschijnselen wel goed onderzocht. Echter schreven ze alles aan den duivel toe.
Heksensabbath: bijeenkomsten van heksen, vooral op de Brocken (Harz) in Walpurgisnacht.
Heksenzalf: een mengsel van narcotische planten, als b.v.: papaver, nachtschade, scheerling, doodkruid enz. met vet van padden, dikwijls ook van kinderen. Hiermede besmeerden de heksen zich bepaalde lichaamsdelen, waardoor ze vreemde dromen hadden of uittraden. Men meende dan, dat ze een verbond aangingen met den duivel.
Helm: met de helm geboren. Dit zegt men van spontane helderzienden. De gave beperkt zich meestal tot het vooruitzien van sterfgevallen.
Hermes, Trismegistos, de driemaal allergrootste Hermes; deze geldt als de oervader van de alchemie en zou woonachtig geweest zijn in Egypte.
Hermetische kunst: andere naam voor alchemie.
Heterosuggestie: door een ander iemand bijgebrachte suggestie. (Zie ook: auto-suggestie).
Hodgson, Dr. Richard (1855—1905). Secretaris der Amerikaanse S.P.R. en bekend onderzoeker van Mrs. Piper.
Home, Daniel Dunglas: (1833—1886). Het grootste physische medium uit de geschiedenis van het spiritisme. In werkelijkheid is hij nooit op bedrog betrapt. Crookes experimenteerde met hem. Voornaamste verschijnselen: vuurvastheid, telekinese en levitatie.
Homunculus: (lett.: mensje); een kunstmatig levend wezen, met de vervaardiging waarvan de alchemie zich reeds in de 13e eeuw bezighield.
Hoofduurwerk: Sommige mensen hebben het vermogen, zonder op een uurwerk te kijken, de tijd aan te geven en op elk gewild uur wakker te worden. Dit komt ook bij dieren wel voor. (Zie: post-hypnotisch bevel).
Hope, William: (1863—1933); de best bekende moderne geestenfotograaf. (Zie: Crewe-circle).
[ 33 ]
Horoscoop: (letterlijk: uurziener). Het op een bepaald uur opgaande punt der ecliptica, dat invloed uitoefent op karakter en lot. (Zie: geboorte-horoscoop).
De horoscoop trekken betekent: het in een figuur noteren van de betrekkingen, die tezamen een beeld geven van iemands leven, in verband met de sterrenstanden.
Hugo, Victor: (1802—1885). Beroemd Frans dichter en spiritist.
Huis: (astr.): hoogste waarde van een planeet; het twaalfde deel van de hemelcirkel, zodat het eerste huis dat deel is, dat in het Oosten van de horizon 30 graden naar beneden voert.
Hydesville: dorp in de staat New York, geboorteplaats van het modern Spiritualisme. (Zie: Fox).
Hydromantie: voorspellen uit waterspiegels.
Hylomantie: (hylos is lett.: hout). Verdere betekenis: stof, stoffelijk voorwerp. Andere naam voor psychometrie.
Hyperaesthesie: overgrote gevoeligheid (o.a. in hypnotische toestand). Het gehoor kan wel 200 maal scherper worden dan normaal.
Hyperboulie: overgrote invloed van de wil op het lichaam.
Hypermnesie: buitengewoon scherp geheugen.
Hypnogene punten: plaatsen op het naakte lichaam, waarvan de aanraking zeer gevoelige mediums kan doen inslapen. (Zie: terastieke punten).
Hypnose: kunstmatige slaap, veroorzaakt o.a. door magnetische passen. (Mesmer; eerste helft der 18e eeuw); óf door staren op een blinkend voorwerp, luisteren naar een eentonige stem; dus: door vermoeidheid (Braid 1841) óf door suggestie: (Liébault 1870).
Het eigen denken en willen wordt door verenging van het bewustzijn sterk verminderd of zelfs geheel opgeheven. De gehypnotiseerde is vrijwel geheel aan de wil van den hypnotiseur onderworpen. Deze kan hem door een z.g.: posthypnotisch bevel, zelfs nadat hij weer ontwaakt is, op een vooraf bepaald moment allerlei handelingen doen verrichten, buiten de wil van het sujet om.
Door hypnose kunnen verrassende genezingen worden verricht. Reeds in de oudheid was de hypnose bekend. (Zie: Corybantisme). (Ook: trance). [ 34 ]
Opmerking verdient, dat volgens de onderzoekers een hypnotiseur nooit een sujet dingen kan laten doen, die in strijd zijn met zijn innerlijke moraal.
Hypnotaxie: (slaapzucht) Tweede graad der hypnose.
Hypnotica: dranken, die hypnotische werkingen te voorschijn roepen; ook glanzende voorwerpen, die, als men er op staart, hetzelfde veroorzaken.
Hypnotisme: de leer der hypnose.
Hypoglycaemie: tekort aan bloedsuiker in het bloed; dit kan verschijnselen veroorzaken, die aan bezetenheid doen denken, doch bij gebruik van wat suiker meestal snel verdwijnen.
Hyslop, Prof. Dr. J. H.: Hoogleraar in de logica en ethica aan de universiteit te New York (Columbia). Experimenteerde veel met Mrs. Piper.
Hysterie: (hystericus (m.); hysterica (vr.)). Vorm van zenuwziekte. De hysterie wordt ten onrechte meestal uitsluitend als ziekte beschouwd; bij een hystericus, (hysterica), heeft het onbewuste grote neiging om onafhankelijk van het dagbewustzijn op te treden. Aan de ene kant behoren er toe de nerveus overgevoelige personen; ze zijn geest- en wilszwak met veel ingebeeld lijden en waanideeën; doch aan de andere kant ook de meest geestrijke, karaktervolle, critisch aangelegde personen.
Als dus de geleerden vele media tot de hysterici rekenen, dan wil dat niet zeggen, dat men ze moet indelen, bij de zielszieken, maar bij die groep van personen, waarbij het onbewuste een belangrijke rol speelt.
Hysterie (als neurologische term), mag dus niet verward worden met wat het publiek er onder verstaat: overprikkelde sexualiteit.

I

Identiteitsbewijzen: Als in trance of door automatisch schrift een geest zich heet te manifesteren, vraagt men om bewijzen, waaruit zijn identiteit blijkt. Door allerlei, soms kleinigheden, die alleen ingewijden weten, en vaak de [ 35 ]ondervrager niet, tracht dan de geest te bewijzen, dat hij is, voor wien hij zich uitgeeft. Ze vormen de grondslag voor de spiritische hypothese van het bewust voortleven na de dood.
Bij Mrs. Piper zijn, evenals later bij Mrs. Osborne Leonard zeer overtuigende wetenschappelijke bewijzen gegeven. De werking van het onbewuste, (vergeten kennis, enz.) moet terdege hierbij in het oog worden gevat, evenals die der suggestie.
Ideo-motorische kracht: kracht van de ziel. Het vermogen, om b.v. door de wil het hart langzamer te doen kloppen of sneller, dus een zekere controle over de onbewuste verrichtingen van sommige organen. Sommigen schrijven aan de physische mediums deze kracht toe, waarmee ze dan b.v. telekinetische verrichtingen zouden doen, als het doen bewegen van een slinger, een voorwerp, enz.
Ideoplastische kracht der ziel: het vormgevend vermogen. Onder invloed hiervan zou het ectoplasma bij materialisaties bepaalde vormen aannemen. Volgens deze animistische opvatting zou dus de ziel van het medium het verschijnsel veroorzaken, terwijl de spiritistische aanneemt, dat een overledene het doet, door gebruik te maken van het ectoplasma, dat uit het lichaam van het passieve medium stroomt.
Sommigen nemen aan, dat de ziel van mens, dier en plant zijn eigen (lichaams)vorm heeft opgebouwd.
IJsendijk, Ds. E. M. van: (1852—1908): schrijver van het bekende boek: „Het land aan gene zijde”.
Illusie: zinsbedrog, waaraan, in tegenstelling met een hallucinatie, iets werkelijks ten grondslag ligt, b.v.: men ziet in de schemering een boom of struik voor een mens aan.
Immaterialisme: de leer, dat alles, wat bestaat, geest is. (Plato).
Imperator: de voornaamste intelligentie, die zich bij Stainton Moses manifesteerde.
Incarnatie: het mens (of dier) worden van een geest. (Zie: reïncarnatie).
Infra-rood licht: Als men een bundel wit licht op een prisma [ 36 ]laat vallen, wordt deze tot een spectrum (rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo en violet) uitgespreid. Ons oog ziet geen andere inwerking van het licht, maar langs natuur- en scheikundige weg kan men aantonen, dat er links van het rood en rechts van het violet ook nog stralen zijn. Men noemt deze: infra-rode en ultra-violette stralen of licht. Ze zijn voor ons oog niet waar te nemen.
Deze onzichtbare stralen worden gebruikt bij het mediumonderzoek, vooral de infra-rode, daar bij de ultra-violette knopen en nagels lichtgevend worden. (Zie ook: foto-electrische cel).
Injecta: (lett.: ingeworpen dingen). Op magische wijze, door dematerialisatie, in het menselijk lichaam ingebrachte voorwerpen, die daar heftige pijnen veroorzaakten; speelden in de heksenprocessen een belangrijke rol.
Inspiratie: (lett.: Inblazing). Goddelijke ingeving, bezieling.
Intelligentie: vernuft. Ook: geest, overledene, daar deze vaak in staat is, op vernuftige, intelligente wijze zijn voortleven te bewijzen. („Ik denk, dus ben ik’).
Introspectie: het vermogen van sommige mediums, om helderziend de inwendige delen van het eigen lichaam te zien, de kleur er van te beschrijven, afwijkingen te constateren en daardoor een diagnose te stellen.
De somnambule kan het ook van anderen, mits er contact gemaakt wordt. Sommige doctoren maken hiervan gebruik, om hun eigen diagnose to contrôleren.
Behalve op het lichaam heeft de introspectie ook betrekking op de ziel; dit is innerlijke, geestelijke zelf-waarneming, die feitelijk door Freud ook wordt toegepast bij de psycho-analyse.
Intuïtie: innerlijk weten; het, als bij ingeving, door een geheime kracht geleid worden. (Zie: Daimonion van Socrates).
Isis: Egyptische godin, gemalin van Osiris, de grote tovenares, de godin der magie.

J

James: (1842—1910), professor in de psychologie aan de Harvard-universiteit; een der onderzoekers van Mrs. Piper.
[ 37 ]
Jupiter: de geluksplaneet; verleent lichaam en geest harmonie. Bij slechte aspecten echter ijdelheid en aanmatiging.

K
(Zie ook C).

Kaartleggen: voorspelling uit de speelkaarten. De gekleurde kaarten kunnen ook door hun glans, helderziendheid opwekken. Ook kunnen bij het schudden en leggen automatismen optreden.
Kabbala: in de Talmudische tijd de, naast de schriftelijke wet der Joden, geldende overlevering; later een alleen voor ingewijden bestemde leer, die zich bezig houdt met de eigenschappen van Gods wezen, de schepping, enz.
Kant, Immanuel: (1724—1804). De beroemdste Duitse wijsgeer, die in zijn boekje: „Träume eines Geistersehers” (1762) zich ironisch over de mogelijkheid van gemeenschap met de geestenwereld uitliet, maar daardoor, zijns ondanks, op dat moment een profeet was.
(„Er zal een tijd komen, dat het bewezen is, dat de menselijke ziel reeds gedurende haar bestaan op aarde in nauwe en onverbreekbare betrekking staat tot de wereld der geesten, en dat hun wereld de onze beïnvloedt en daarop diep haar stempel drukt”.)
Kardec, Allan: pseudoniem voor Hippolyte Dénisard Rivail, (1804—1869), uit Lyon, die o.a. in 1856 schreef: „Het boek der geesten", in 1864: „Het boek der media”. Hij is de vader van het spiritisme in Frankrijk en was overtuigd reïncarnist.
Karma: in de theosofie de aaneenschakeling van oorzaak en gevolg; het resultaat van het zedelijk handelen. Het lot van de mens hangt of van zijn handelwijze in zijn vorige levens; zijn daden nu, bestemmen zijn toekomstig lot.
Kataplexie: plotselinge verstijving van alle ledematen door schrik. (Zie: catalepsie).
Kennedy van Dam, H. B.: (1845—1922). Hij schreef verschillende brochures en stelde een lijst van eminente getuigen samen, onder de titel: „Getuigenis voor het spiritisme”.
Kepler, Johannes: (1571—1630). Zeer beroemd astronoom, tevens astroloog.
[ 38 ]
Kerner, Justlnus: (1786—1862). Würtemberger dichter en arts; schreef o.a.: „De zieneres van Prevorst”.
King, John: een bekende contrôle, eerst van de Gebr. Davenport. Hij gaf voor te zijn een voormalig Engels zeerover, Henry Morgan, uit de tijd van Karel II (1660—1685).
King, Kathie: de, door de onderzoekingen van Prof. Crookes, zeer bekende contrôle van het medium Florence Cook, bij wie zij zich herhaaldelijk materialiseerde. Ze beweerde de dochter te zijn van John King en Annie Owen Morgan te heten.
In 1930 verscheen ze, gematerialiseerd, in de kring van Dr. Glen Hamilton te Winnipeg.
Crookes fotografeerde haar tientallen malen met en zonder het medium.
Klopgeesten: geesten, die zich door kloptonen manifesteren. (Hydesville).
Kloppeding: een spookgeest in Dibbesdorf in 1767, geheel in de geest der latere kloppingen to Hydesville; dus reeds lang voor 1848.
Knopen: Bij het onderzoek van physische mediums worden deze vaak in een stoel gebonden; het komt er dan op aan, goede knopen te leggen. In de magie spelen knopen een belangrijke rol; deze symboliseren dan de onmogelijkheid van zich te bewegen of te handelen. Ze worden zowel voor, als tegen betovering gebruikt. De demon wordt er door verlamd en de ziekte tot stilstand gebracht of voorkomen. (Zie ook: Slade). Natuurlijk speelt suggestie een grote rol.
Kristallomantie: kristalzien. Door het staren op een kristal wordt de helderziendheid opgewekt en ontstaan visioenen.
Kruis: Toestel, bestaande uit twee of meer latjes, die om een spil draaibaar zijn. Men legt de uiteinden los op de vingertoppen, en houdt het boven een letterbord (Zie: Ouiahbord). De aanzittenden moeten zich passief stellen; na een poos begint het kruis zich over het bord te bewegen en tikt bepaalde letters, cijfers of woorden aan, waaruit dan een bericht kan worden samengesteld. Degene, die noteert, moet niet aanzitten. Indien de aanzitters niet passief [ 39 ]zijn, moet men hen blinddoeken, daar men anders in plaats van de boodschap van een overledene de wenswil van een aanzitter aangetikt krijgt.
Bij de nodige voorzichtigheid een eenvoudig communicatiemiddel.
Kruiscorrespondenties: Een intelligentie zoekt enige automatisch schrijvende mediums, die elkaar niet kennen en een behoorlijk eind van elkaar of wonen en schrijft door elk van hen een gedeelte van zijn boodschap. Die stukken zijn op zich zelf onverstaanbaar, maar samengevoegd geven ze een logisch geheel. Zo gaf Myers het beroemde: „Het oor van Dionysius”. Het zijn sterke, intelligente bewijzen, die alleen door deskundigen te verstaan zijn.

L

Larven: volgens Agrippa zondige zielen, die op een verkeerde plaats zijn terecht gekomen en bij seances zich voor andere geesten uitgeven. (Spotgeesten).
Leadbeater, C. W.: Zeer bekend theosofisch schrijver.
Lemuren: bij de Romeinen ’s nachts omzwervende zielen, van gestorvenen; volgens Paracelsus: Poltergeister; de oorzaak van de meeste spookverschijningen.
Lenormand, Anne Marie: (1772—1843). de beroemdste helderziende kaartlegster aller tijden.
Leo of Leeuw: een der tekens van de dierenriem. Het Leo-karakter geeft o.a. aan: heerszucht. Type: Napoleon.
Lethargie: slaapzucht; volkomen ongevoeligheid; bevangenheid; versterking van de catalepsie.
Levenselixer: zie steen der wijzen en: elixer.
Levitatie: eigenaardig gewichtsverlies van media, dat hen soms in staat stelt, zich in de lucht te verheffen. Men leest het ook van heiligen. (Het wandelen op de zee van Jezus).
Lichaamsgewicht, afname: doet zich voor bij levitatie en bij materialisatie. Wetenschappelijk is met een automatische weegstoel geconstateerd, dat het gewichtsverlies van het medium en de kring ongeveer evenveel bedroeg als de gematerialiseerde geest op de fantoomweegschaal woog. Ook toename van lichaamsgewicht is geconstateerd bij paranormale opheffing van voorwerpen, telekinese.
[ 40 ]
Liefdesdrank: een uit verschillende bestanddelen bestaande drank, die op magische wijze iemand liefde zou doen opvatten voor een niet geliefde.
Lodge, Sir Oliver: geboren 1851. Engelands grootste natuurkundige. Hij deed vele onderzoekingen op het gebied der psychische wetenschap, o.a. met Eusapia Paladino en Mrs. Piper en schreef vele spiritische werken, o.a.: „Raymond” waarin hij de manifestaties van zijn in de oorlog gesneuvelden zoon beschrijft. Hij is overtuigd spiritist.
Lombroso, Cesare: (1836—1909); beroemd Italiaans psychiater en crimineel anthropoloog; onderzocht o.a. met Eusapia Paladino. Nadat zijn moeder hem 12 maal gematerialiseerd was verschenen, werd hij spiritist. Zijn bekentenis in de grote bladen baarde veel opzien.
Lycanthropie: het geloof, dat een mens onder sommige omstandigheden zich in een dier zou kunnen veranderen. (Weerwolf).

M

Maan: de planeet voor de gevoelvolle, levendige, grillige mensen; werkt vooral op jeugdige naturen en stelt deze in staat, reiziger, schipper, enz. te worden.
Macrokosmos: de wereld in het groot; het heelal tegenover de microkosmos.
Magie: toverkunst. De kunst, om de geheime krachten der natuur, ook geesten en demonen, te beheersen.
Men onderscheidt witte en zwarte magie. De eerste streeft het goede na, de andere het kwade. Sympathetische magie: zie: Bildzauber.
Magisterium: lett.: meesterschap; zoveel als de steen der wijzen.
Magnetisme: Dr. Mesmer ontdekte, dat hij door aanraking met de hand soortgelijke genezingen bereikte, als pater Hell met mineraalmagneten. Hij meende, dat een oneindig fijne stof de krachtdrager in het heelal was, die ook bij zijn genezingen werkzaam was. Hij noemde deze kracht: dierlijk magnetisme. Deze oneindig fijne stof, een fluïde, is nooit voldoende aangetoond, doch evenmin is aangetoond, [ 41 ]dat ze niet bestaat. Men kan evenmin zeggen, dat deze genezingen louter door suggestie tot stand komen. Zijn methode wordt nog steeds door de magnetiseurs toegepast. Hij kreeg bij zijn patiënten dezelfde slaaptoestand, als later de hypnotiseurs verkregen. (Magnetische en hypnotische slaap).
Mahatmas: Ingewijden in de hoogste graad. (Theosofie). Mevr. Blavatsky zou 7 jaar bij de Mahatmas van de Himalaya geweest zijn, van wie ze haar theosofische leerstellingen had ontvangen. Ook Ghandi wordt Mahatma genoemd.
Maleficia: de boze daden, die men aan de heksen toeschreef: betovering van het vee, ziek maken van mensen, enz.
Malleus maleficarum: zie: heksenhamer.
Manas: het geestelijk vermogen, dat de mens van het dier onderscheidt; esoterisch: het hogere Ik; de spiritische ziel.
Manes: bij de Romeinen de schimmen der afgestorvenen, die men zich in de diepten der aarde dacht en aanbad (manendienst).
Manifestatie: de verschijning op spiritistische zittingen, met de zintuigen waarneembaar. Voorbeelden: kloptonen, materialisatie, directe stem, enz.
Mansveld, H.: Het eerste schildermedium in ons land, dat zijn honderden mediamiek verkregen werken herhaalde malen met succes in verschillende plaatsen tentoonstelde. Hij is een voorbeeld van een bescheiden medium, dat zijn plaats en taak kent.
Mantie: de gave van voorspellen van toekomstige gebeurtenissen door helderziendheid of magische kunsten.
Marabout: Mohammedaans levende heilige, die de witte magie beoefent.
Margery: Zie: Crandon.
Mars: de planeet, die het grove, brutale verzinnebeeldt en de mensen werklustig en moedig maakt.
Materialisatie: het zich tijdelijk een zichtbaar stoflichaam opbouwen uit door medium en aanzittenden afgescheiden ectoplasma. Spiritisten zijn van mening, dat de geest het zelf doet, en zien er een bewijs in van het voortleven na [ 42 ]de dood. De animisten schrijven het toe aan het ideoplastisch vermogen van het medium. Men zie ook: King.
Waar de materialisatie herhaaldelijk is gefotografeerd en gefilmd, is ze een feit. Waar vaak zich geesten vertonen, totaal onbekend aan het medium of de kring, is de animistische theorie niet aannemelijk.
Von Schrenck Notzing en Dr. Geley hebben het ectoplasma microscopisch onderzocht. Dr. Geley stelde het identiek met de emulsie van de vlinderpop. Zo zou de gedaanteverwisseling een de- en re-materialisatie zijn van de oerstof, waartoe een gedeelte van het lichaam wordt teruggebracht, om daarna weer te worden opgebouwd.
Bij stenenregens en apporten, vermoedt men ook de- en re-materialisatie. Men zegt ook, materialisaties van dieren te hebben gezien. (Zie ook: afdruk en: gietvorm).
Materialisme: de filosofische wereldbeschouwing, waarbij de stof als het enig werkelijk bestaande wordt aangenomen, en alle geestelijke verschijnselen als een gevolg van reactiewerkingen worden beschouwd.
Er tegenover staan het spiritualisme en het psychisch monisme.
Maurik, Justus van: de bekende novellist, die tevens een uitstekend schrijfmedium was. Hij ging veel om met Schimmel.
Medium: tussenstof, „bemiddelend”. In spiritische zin een persoon, door wie een geest zich kan manifesteren. In parapsychologische zin: een persoon, wiens tegenwoordigheid het plaats hebben van paranormale verschijnselen mogelijk maakt.
Mentaal: geestelijk; innerlijk, in de geest.
Mercurius: de planeet van de practische koopmanschap; bij slechte aspecten ook van harteloosheid en listigheid.
Mesmer, Franz: (1734—1815); arts; begon in 1772 zijn „magnetische” kuren en werd zo de grondvester van het heilmagnetisme of Mesmerisme. Hij genas o.a. de klavierspeelster Paradis van blindheid; wegens de grote bestrijding ging hij naar München en Parijs, waar hij eveneens veel geestdrift verwekte, doch ook de heftigste bestrijding. [ 43 ]Zijn ontdekking voerde hem ook tot die van het somnambulisme. Zijn leer vindt nog steeds aanhangers. (Zie: magnetisme en: hypnose).
Message: een boodschap of mededeling uit de geestenwereld.
Metagnomie: supra-normale kennis.
Metaphysica: door Aristoteles ingevoerde naam voor het onderzoek van het bovenzinnelijke.
Metempsychose: zielsverhuizing.
Metoposcopie: voorspelling uit de gelaatstrekken en het voorhoofd.
Meurig Morris: beroemd Engels trance-medium, waardoor „Power” spreekt, met een sonore baritonstem, terwijl ze zelf een fijn sopraangeluid heeft. Deze trancetoestand duurt soms meer dan een uur, waarin het publiek waant te worden toegesproken door een begaafd redenaar.
Microcosmos: een klein deel van het heelal, voor zover men dat als een verkleinde afbeelding van de macrocosmos beschouwt.
Sedert Paracelsus noemt men speciaal de mens zo.
Mithra: Oud-Perzische godheid; lichtgod, beschermer van de waarheid en het recht. In de eerste eeuw werd deze leer over het gehele Romeinse rijk verbreid; het Christendom had er veel mee gemeen: doop, aanneming, avondmaal, leer der Drie-eenheid en heeft ze later verdrongen.
Monisme: eenheidsleer; een leer, die alles tot één wezen of beginsel terugbrengt en wel: òf alles tot stof (dit is het materialisme), òf alles tot geest: psychisch monisme. Zie ook: dualisme.
Monitie: supernormale waarschuwing; openbaring van een vroegere of tegenwoordige gebeurtenis langs een andere, dan de normale, zintuiglijke weg.
Moses, William Stainton: (1839—1892). Zeer bekend Engels medium. Hij schreef, onder het pseudoniem: M. A. Oxon (hij was M.A. d.i. Magister artium, dus doctor in de kunsten aan de Oxford-universiteit), in trance het bekende werk: „De geestelijke opvoeder”, (Spirit teachings). De bekendste zijner contrôles waren: Imperator (heerser), Preceptor [ 44 ](leraar), Doctor, Rector, Mentor en Prudens. Bekend om de z.g. booktests. (Zie aldaar).
Mummie: bij Paracelsus de levenskracht, die zich in de uitscheidingen en uitwasemingen van het menselijk lichaam bevinden.
Myers, Frederick, William, Henry: (1843—1901). Zeer bekend Engels journalist, vredesapostel, onderzoeker der psychische verschijnselen en mede-oprichter der Engelse S.P.R. in 1882. Hij gaf met Gurney en Podmore uit: „Phantasms of the Living” (Spookverschijningen van Levenden), 1886. Zijn meesterwerk: „De menschelijke Persoonlijkheid en haar voortbestaan na den stoffelijken dood” (Human personality and its survival of bodily death”) werd pas na zijn dood uitgegeven. (Zie: Kruiscorrespondenties).
Mysteriën: zekere heilige feesten der Grieken, geheime erediensten o.a. de Eleusinische mysteriën ter ere van Demeter, als goddelijke moeder aarde, de godin van de planten, speciaal van het graan. Bij de Romeinen in de keizertijd vooral die van Mithra.
Mystiek: een geestesrichting, die al het aardse voor werking van geheime natuurkrachten aanziet; maar niet als het occultisme deze zoekt na te vorsen.
Tegenwoordig vormt de mystieke richting een afzonderlijke tak van de metaphysica, die zich van de natuurwetenschappelijke tak van het zuivere occultisme afkeert.

N

Nachtwandelen: zie: Somnambulisme.
Narcotica: slaap- of roesverwekkende dranken of zalven, die magische of hynotische werkingen veroorzaken. (Heksenzalf).
Nativiteit: geboorte-uur; het lot, dat de mens, volgens de stand der sterren bij zijn geboorte, te wachten staat en hem voorspeld kan worden. (Sterrenwichelarij; zie: horoscoop).
Navelband, fluïdale: het snoer, waarmede bij uittreding het astrale met het gewone lichaam verbonden is. (Het zilveren [ 45 ]koord uit de Bijbel). Het doorbreken veroorzaakt de dood.
Necromantic: het oproepen van geesten, om profetische berichten of magische verschijnselen te krijgen. De spiritisten roepen geen geesten op, maar wachten hun komst af. De necromant tracht ze te dwingen.
Nederburgh, Mr. H. G.: (1864—1935). Oud-president van de Raad van Justitie te Makassar. Hij was ruim 10 jaar lid en voorzitter van het Hoofdbestuur van „Harmonia” en hoofdredacteur van „Spiritische Bladen”.
Neophyt: pas ingewijde.
Neptunus: de planeet voor de gevoeligen en extatici; hij is geheimvol en mystiek. Neptunuskinderen worden profeten, priesters of zieners.
Neumann, Thérèse, van Konnersreuth: bekend om de stigmata van Christus, die zich bij haar vertoonden en aan wier echtheid niet behoeft te worden getwijfeld.
New thought: (nieuwe gedachte). Een godsdienstige beweging, die op analoge wijze met de Christian Science en Coué psychische genezingen tot stand brengt. Ralph Waldo Trine is een der klassieke schrijvers dezer beweging.
Nirwana: (sanscriet: uitblussing). Zich oplossen is het einddoel van de Boeddhistische godsdienst en voor de theosofische ontwikkeling het einde der wedergeboorten; een toestand van eeuwige, zalige rust, waarbij de ziel volledig van de materie is losgeworden.
Nostradamus: Michael de Notre Dame (1503—1566), zeer beroemd Frans astroloog en ziener; vervaardiger van de beroemde kwatrijnen die zeer verborgene voorspellingen bevatten.

O

Obsessie: bezetenheid; spiritistisch: geheel of gedeeltelijk door een kwade geest in beslag genomen zijn. Ook: een kwellende gedachte die men zich niet uit het hoofd weet te zetten.
Occultisme: geheimwetenschap; naam voor het gehele gebied [ 46 ]van alle wetenschappen, die het navorsen van de geheime natuurkrachten beogen.
Od: stralende zielenmaterie; door Reichenbach in 1845 ontdekte natuurkracht, die hij ook wel: odische kracht noemde en die door sensitieven in het donker in de vorm van vlammen gezien wordt. Het in het lichaam aanwezige od, dat hij zich voorstelde als een stroom, kan men uit de vingertoppen zien stralen. De sensitieven zagen het ook bij dieren, planten en mineralen.
Onbewuste: zie: bewustzijn.
Onderbewustzijn: zie: bewustzijn.
Oneiro-critiek: droomduiding; droomuitlegging.
Onwillekeurige spierbewegingen: Deze kunnen bij telepathische proeven aan den telepaath aanwijzingen geven, als de leider deze niet weet te onderdrukken. (Spierlezen).
Oog: het boze oog: het vermogen, om met de blik der ogen kwade invloed uit te oefenen; de gedachtekracht brengt door middel van het hypnotiserend oog onheil te weeg.
Operaties zonder pijn: inplaats van narcotica toe te passen (narcose), kan men sommige patiënten in hypnotische slaap brengen en dan de operatie pijnloos verrichten. Wordt nog wel toegepast bij hartlijders.
Oppositie: een ongunstig aspect in de astrologie; het tegenover elkaar staan onder een hoek van 180 graden.
Orakel: godspraak. In het oude Griekenland en Rome een heilige plaats, waar een godheid zijn wil of gezindheid te kennen gaf. Ook de voorspellingen, die daar gedaan werden. (Zie: Delphi).
Als orakelverkondigers worden of werden ook beschouwd: dromen, het trekken van het lot, de trek der vogels en der wolken, de vorm, die gesmolten lood bij het uitgieten aanneemt, enz.
Ortt, Jonkheer Ir. Felix Louis: zeer bekend Nederlands filosoof, voorvechter voor: vegetarisme, dierenbescherming, natuurgeneeswijze, reinlevenbeweging, enz., enz. Ook zeer gezien verdediger van het spiritisme. (Geb. 1866).
Osiris: Egyptische godheid; echtgenoot van Isis; dodenrechter.
[ 47 ]
Ossowiecki, Stephan: (geb. 1877); Pools ingenieur, die tevens sterk physisch medium was. Hij geeft zich alleen voor wetenschappelijk onderzoek en doet dit gratis. Hij toonde zijn gaven o.a. voor: Prof. Richet, Dr. Geley, Dr. Dingwal en Dr. Von Schrenck Notzing. Na zijn 35ste jaar verloor hij zijn telekinetische gaven, waarna de helderziendheid optrad. Hij las verzegelde brieven, zelfs, die in een loden koker waren verborgen.
Osty, Dr. Eugène: directeur van het Institut Métapsychique International te Parijs; bekend parapsycholoog. Hij paste voor het eerst in 1931 en 1932 infrarood en ultraviolet licht toe bij het mediumonderzoek o.a. bij Rudi Schneider. Hij maakte speciaal studie van de helderziendheid. Hij ontkent, noch bevestigt het voortbestaan en is geneigd om de bron van mededelingen van overledenen te zien in de verborgen zieleuitingen, die na den dood nog voortduren.
Ouiah-bord: zie: planchette en: kruis.

P

Pachyplasma: zie: ectoplasma.
Paladino, Eusapia: (1854—1918). Beroemd Italiaans medium, vooral physisch. Men nam bij haar waar: bewegingsverschijnselen, (telekinese), gewichtsveranderingen (tot 10 kg), levitatie, materialisatie. De beroemdste onderzoekers experimenteerden met haar.
Palingenesie: wedergeboorte, reïncarnatie. Oude schrijvers hebben beweerd, dat ze uit as van een plant weer een plant, uit as van een kreeft weer een kreeft hebben zien ontstaan.
Panacee: middel tegen alle kwalen, dat eeuwige jeugd verleent. Zie: elixer.
Pantheïsme: de erkenning van de natuur als God en geen God buiten dezen.
Paracelsus, Theophrastus: Philippus Bombast von Hohenheim (1493—1541); een der grootste geleerden en vorsers aller tijden; baanbrekend op alle gebieden der natuurwetenschappen, der medische wetenschap en van het occultisme.
Paraffine-vorm: zie: gietvorm.
[ 48 ]
Parallelisme, psycho-physisch: door vele wijsgeren aangenomen verhouding tussen denken en zijn, het psychische en het physische, volgens welke beide met elkaar overeenstemmen, zonder identiek te zijn; dus: een dualisme.
Paramnesie: zie: déjà vu.
Paranoia: krankzinnigheid met hallucinaties, (grootheidswaanzin of vervolgingswaanzin), bij behoud van het logisch denken, dus overigens de indruk gevend van normaal te zijn.
Paranoicus: lijder aan paranoia.
Paranormaal: naast de normale verschijnselen voorkomend. Zie: supernormaal en: occult.
Paraphysica: zie: metaphysica.
Parapsychologie: vooral in ons land en Duitsland gebruikte naam voor de wetenschap, die zich met de paranormale verschijnselen bezighoudt, als b.v.: helderziendheid, helderhorendheid, profetie, telekinese, trance, mediumschap, telepathie, spookverschijnselen, enz. In Frankrijk: métapsychique en in Engeland: Psychical Research.
Paroxysme: de hoogste graad van geestvervoering, waarbij de helderziende of mediale werkzaamheid van het transcendente Ik begint.
Passes: Bewegingen met de handen, bij het magnetiseren, op enige afstand van het lichaam.
Patience Worth: een geest, zich uitende door Mrs. J. H. Curran van St. Louis; eerst door het Ouiah-bord, daarna door automatisch spreken in zuiver, laat-middeleeuws Engels proza en poëzie, alles ver uitgaand boven het intellect van Mrs. Curran.
Pelham, George: pseudoniem voor George Pellew; contrôle van Mrs. Piper, die bij zijn leven advocaat en litterator was. Tegenover Dr. Hodgson had hij zich uitgelaten, een voortleven niet alleen onwaarschijnlijk, maar zelfs onbegrijpelijk te vinden. Hij beloofde, wanneer hij het eerst stierf, te zullen terugkeren, als het was, zoals Dr. Hodgson beweerde. Hij heeft woord gehouden. Zie: „Het Spiritisme wetenschappelijk bewezen”, door Prof. Bozzano.
Pentagram: zie: Drudenvoet.
[ 49 ]
Percipient: de ontvanger bij telepathische verschijnselen. Zie ook: recipient en: agent.
Perisprit: (Frans): astraallichaam.
Phantasmata: volgens Paracelsus nachtgeesten, die wat menselijk verstand hebben en macht over de mensen zoeken te krijgen, (Zie: lemuren, larven en elementalen).
Phantasm: spookverschijning.
Phantasms of the Living: Dit is de titel van een der eerste en bekendste uitgaven der S.P.R. in Engeland, verzorgd door Gurney, Podmore en Myers. (Verschijningen van levenden).
Phantoom: spookverschijning.
Phenomeen: verschijnsel; bijzonder voorval.
Phenomenogenie: het voortbrengen van verschijnselen.
Phenomenologie: verschijnselenleer.
Philtron: filter; liefdesdrank; met mummie (zie aldaar) gedrenkte stoffen, die een plotselinge, hevige liefde veroorzaken.
Phrenologie: schedelleer; het aangeven van karaktervorming en toekomst uit de vorm van het hoofd.
Physiognomonie: leer, om uit de physiognomie (het gelaat), iemands karakter te lezen en uit de lijnen van het gezicht de toekomst te voorspellen.
Physische verschijnselen: alle paranormale verschijnselen, die met physische (stoffelijke) verschijnselen gepaard gaan, als b.v.: voortbrengen van geluiden, bewegen van voorwerpen zonder aanraking, vuurvastheid, materialisatie, direct schrift, het bespelen van instrumenten op supranormale wijze, lichtverschijnselen, enz.
Tegenstelling: psychische verschijnselen (inspiratie, trancetoespraken, enz.).
Pintakel: Drudenvoet.
Piper, Mrs.: Wel een der grootste psychische mediums. In 1885 begon Prof. James met haar te Boston proeven te nemen. Later hebben prof. Hyslop en Dr. Richard Hodgson vele jaren met haar geëxperimenteerd. Ze eindigden, met de spiritische hypothese de aannemelijkste te vinden. Haar voornaamste controles waren: Dr. Phinuit, George Pelham [ 50 ]en Imperator met zijn groep, die ook bij Stainton Moses genoemd werd.
Zie ook: splitsing der persoonlijkheid en het boek van Bozzano: „Het Spiritisme wetenschappelijk bewezen”.
Door haar werden zeer sterke identiteitsbewijzen gegeven.
Planchette: plankje op 3 rolletjes, waarin een potlood is bevestigd, dat bij beweging schrift geeft op een er onder gelegd vel papier.
Een of meer personen leggen losjes de hand er op, waarna het toestel schrijfbewegingen gaat maken. Wanneer de personen mediamiek en passief zijn, kunnen zo boodschappen van gene zijde doorgegeven worden.
Dat het onbewuste en de wenswil hier een grote rol kunnen spelen, is duidelijk.
Planeten: in astrologische zin de 5 van ouds bekende: Saturnus, Jupiter, Mars, Venus en Mercurius en op de 6e plaats de zon inplaats van de aarde (de ouden meenden, dat de zon zich om de aarde bewoog en deze stilstond), en als 7e de maan. Iedere planeet heeft zijn eigen natuur en karakter.
Planetenuur: een tijdperk in het menselijk leven met betrekking tot de ogenblikkelijke stand der sterren, n.l. op een bepaald deel van de dag.
Plato: (428—348 voor Chr.). Griekse filosoof uit Athene. Zijn „Ideeënleer” neemt een bovenzinlijke wereld aan als gegeven vooraf, waarvan onze begrippen afbeeldingen zijn; de materie op zich zelf bestond volgens hem niet. Zijn leerling was Socrates.
Plexus solaris: de zonnevlecht, de grote zenuwvlecht van het sympathische zenuwstelsel; ze ligt in de maagstreek. Als men deze onder de contrôle van zijn wil kan krijgen, kan men het hart langzamer laten werken, ja zelfs een ogenblik doen stilstaan. Dit speelt een belangrijke rol in de oefeningen der Indische occultisten.
Poltergeister: geesten, die zich door lawaai kenbaar maken, voorwerpen bewegen, en dus de spookverschijnselen veroorzaken.
[ 51 ]
Positivisme: de richting der wijsbegeerte en wetenschap, die alleen van het positieve, d.i. het met de zinnen waarneembare uitgaat, haar onderzoek daartoe alleen bepaalt en van het transcendentale, metaphysische of bovenzinnelijke niets weten wil.
Posthypnotisch bevel: een bevel, dat iemand in hypnotische toestand gegeven wordt, om uit te voeren op een bepaalde tijd na het ontwaken uit de hypnotische slaap. Het sujet weet na het wakker worden er niets van, maar op het bepaalde moment krijgt het een onbedwingbare drang, om het bevel uit te voeren; hoe vreemd het hem ook lijkt.
Prae-animisme: de opvattingen der primitieven, nog voor het animisme. Ze geloofden nog niet aan zielen, maar aan onbestemde, magische krachten, toverkrachten.
Praecognitie: voorkennis; het vooraf-weten.
Praedestinatie: het vooraf bestemd zijn van de mens voor de zaligheid of de verdoemenis, zonder dat de levenshouding daar iets aan kan veranderen. Deze leer werd verkondigd door den heiligen Augustinus en na hem door: Luther, Zwingli en Calvijn. Men noemt dit het leerstuk der voorbeschikking.
Praedeterminisme: (predeterminatie): het vooruit bepaald zijn van het menselijk lot; dus geen vrije wil.
Prana: (theos.). Een der 7 bestanddelen van het menselijk lichaam; hoger dan het stoffelijk lichaam, maar lager dan het astraallichaam. Ook: algemene levenskracht, universele levensadem.
Prel, Baron Carl du: (1839—1899) Duits wijsgeer, een der pioniers in Duitsland voor het onderzoek der paranormale verschijnselen; overtuigd spiritist. Schreef een reeks werken, die nog hun waarde behouden hebben.
Prevorst: zie : Frederike Hauffe en: Kerner.
Price, Harry: Engels onderzoeker op het gebied der S.P.R. Zeer bekwaam goochelaar, meer dan geleerde. Bij een beweerde ontmaskering van Rudi Schneider heeft hij zich geblameerd.
Primaire functie: het slechts momenteel reageren op een aandoening.
[ 52 ]
Progressieve horoscoop: de stand der sterren gedurende het voortschrijdende leven, dus de radix-horoscoop in beweging. (Zie aldaar).
Promnesie: zie: déjà vu.
Prosopopesis: splitsing der persoonlijkheid.
Proxy-zitting: zitting met een medium, waarbij informaties omtrent een overledene worden gevraagd, dien de aanzittenden noch het medium hebben gekend. B.v. naar aanleiding van een brief uit het buitenland. Nea Walker, de secretaresse van Prof. Oliver Lodge, beschrijft deze proxy-sittings in: „The Bridge”.
Pseudopodiën: organische leden, als grijporganen; primitieve armen, die zich bij sommige mediums uit ectoplasma vormen, en die telekinese, kloppingen en gedeeltelijke levitatie kunnen veroorzaken; vooral bekend door Eusapia Paladino. Men meende aanvankelijk met bedrog te doen te hebben, toen, trots de afdoende, wetenschappelijke contrôle, toch een arm gezien werd, die zich vrij bewoog.
Men zie ook de werken van Dr. Crawford (Psychic rods).
Psychiatrie: leer der zielsziekten.
Psychical Research: psychisch onderzoek; het onderzoek der paranormale verschijnselen: dus: wetenschappelijk spiritisme.
Een uitstekende handleiding bij de bestudering der omvangrijke litteratuur is de „Beknopte Handleiding der Psychical Research” in drie delen van de hand van Dr. W. H. C. Tenhaeff.
Psychische kracht: naam, door Crookes, Cox e.a. gebruikt voor de oorzaak van bovenzinnelijke verschijnselen.
Psychisch monisme: leer van den Duitsen geleerde G. Th. Fechner, hier te lande warm verdedigd door Prof. Dr. G. Heymans.
Het psychisch monisme ziet in de hersenen de stoffelijke verschijningsvorm van het bewustzijn. Alle stoffelijke gebeurtenissen, die men in de wereld ziet, zijn in feite slechts als bewustzijnsverschijnselen te verklaren. Zie hierover: „Het psychisch monisme”, door Prof. Heymans.
Psycho-analyse: lett.: ontleding van de ziel. Door Sigmund [ 53 ]Freud gegronde methode van onderzoek, tot het ontdekken van verborgen geestelijke betrekkingen en ondergronden, die oorzaak zijn van ziekten of zenuwstoornissen, angstverschijnselen, enz., doordat voorstellingscomplexen, vooral van pijnlijke aard, uit het bewustzijn zijn verdrongen, doch in het onbewuste verder werken. (Zie ook: Freud).
Psychographieën: beelden op lichtgevoelig materiaal verkregen zonder inwerking van een lens of licht. Stainton Moses gebruikte dit woord voor alle vormen van direct schrift.
Zie ook: Gedachtengraphie.
Psychoneurosen: functionele ziekten van het zenuwstelsel met lichamelijke symptomen, verlamming e.d.
Psychoscopie: andere naam voor psychometrie.
Psychose: zielsziekte.
Ptolomaeus, Claudius: astronoom en wiskundige te Alexandrië in de eerste helft der 2e eeuw voor Chr. Zijn werk: „Syntaxis mathematica”, omtrent 827 in het Arabisch vertaald als: Almagest (het grote werk), ontvouwt het Ptolomaeische wereldsysteem met de aarde als middelpunt voor ons planetenstelsel.
Pijlwaarzeggen: bij de Chaldeeën het voorspellen door het trekken van een met namen of tekens voorziene pijl, uit een aantal in een pijlkoker of vaas dooreengeworpen pijlen.
Pythagoras: de beroemdste mystieke wijsgeer der Grieken; hij leerde reïncarnatie en het monotheïsme (6e eeuw voor Chr.).
Pythia: de Griekse zieneres bij het orakel van Delphi.

Q

Quadratuur: (astr.) een ongunstig aspect, de afstand van 90 graden.
Quaterniteit: de vier sterfelijke, lagere bestanddelen van het menselijk lichaam, n.l.: lichaam, levenskracht, astraallichaam en begeertelichaam.
Quincunx: ongunstig aspect; de afstand van 150 graden (astrologie).
[ 54 ]
Quintessens: de ziel, de pit, het krachtigste van iets. In de alchemie: de steen der wijzen.

R

Radixhoroscoop: wortelhoroscoop; de stand der hemellichamen op het ogenblik der geboorte.
Raja-Yoga: het oefenen van zijn geest door verinnerlijking; door diep in zich zelf te keren. Ook door ademhalingsoefeningen en spelen trachten de Yogi dit te bereiken.
Rapport: magnetisch rapport is de betrekking tussen den magnetiseur en de gemagnetiseerde, waardoor de wil van den magnetiseur op de geestelijke functies van de proefpersoon of patiënt een bedwingende invloed krijgt en deze de zielstoestand van den magnetiseur mee beleeft.
Raps: ook: rappings; geheimzinnige kloptonen op muren, kasten en in meubelen, zonder naspeurlijke natuurlijke oorzaak, in tegenwoordigheid van een medium. Zie: Fox.
Raymond: Titel van een boek, waarin Prof. Oliver Lodge verhaalt, hoe zijn gesneuvelde zoon Raymond zich manifesteerde.
Recipient: ontvanger.
Rector: een der contrôles van Stainton Moses.
Reddingsseance: seance, expres gehouden, om aardgebonden geesten gelegenheid te geven, zich te manifesteren met de bedoeling, dat daardoor een gelegenheid zal worden geschapen, om hen bewust te doen worden van het feit van hun dood en van het voortleven en tevens, om hun de weg te wijzen, om uit hun ongelukkige toestand te geraken naar sferen van meer licht.
Reflectograaf: een der vele communicatiemiddelen van de laatste tijd, waarbij door middel van een fijn uitgebalanceerd toetsenbord (als bij een schrijfmachine of piano) de mogelijkheid geschapen wordt, wanneer een psysisch medium aanwezig is, dat de geesten zich manifesteren, door hun boodschap te spellen door de toetsen neer te drukken. Ook electrisch uitgerust met lichtende letters. Het toetsenbord is soms zodanig ingebouwd, dat mensenhanden de toetsen niet kunnen bewegen.
[ 55 ]
Regiomontanus: Johann Müller van Koningsberg (1436—1470). Zeer bekende astroloog, die de astrologische techniek van Ptolomaeus geheel vernieuwde.
Regurgitatie: bedrieglijke mediums hebben, om materialisaties na te bootsen, wel witte stof ingeslikt, om die later weer te voorschijn te laten komen, als het ectoplasma te voorschijn moest komen. Een afdoend middel is: bessensap laten drinken voor de seance.
Reichenbach, Baron von: de ontdekker van het Od.
Reïncarnatie: de leer, dat men na zijn dood weer op aarde wordt geïncarneerd (geboren), met de bedoeling, om fouten uit vorige levens, door betere levenshouding to herstellen.
Rematerialisatie: het weer tot stof worden van iets, dat eerst gedematerialiseerd is, b.v. het ectoplasma, dat weer in het lichaam van het medium terugkeert.
Reservoir, cosmisch: een hypothetisch reservoir, waarin de herinnering van alles, wat er gebeurd is, bewaard zou blijven. De mediums zouden hiertoe toegang hebben en in staat zijn, om daaruit alle gegevens te putten, die ze nodig hebben voor hun geestenboodschappen.
Retrocognitie: helderziendheid, helderwetendheid in het verleden.
Retroscopie: zie: retrocognitie.
Revival: herleving, plotselinge opwekking van de religieuze geest. In Engeland heeft een groep spiritisten de naam van: Revivalisten aangenomen, omdat de naam: spiritisme velen afschrikt.
Rhabdomantie: aanwijzingen met de wichelroede; ook voorspellingen er mee.
Richet, Charles (1850—1935). Zeer bekend physioloog, onderzoeker op het gebied van hypnose en helderziendheid. Hij leerde de materialisatieverschijnselen kennen in Algiers op de villa Carmen. Een veelzijdig geleerde en Nobelprijswinnaar. Hij aanvaardde de spiritische hypothese pas in het laatst van zijn leven.
Riko, A. J.: (1836—1907). Schrijver van verschillende werken over het spiritisme en magnetisme. („Het Magnetisme”, [ 56 ]„Humbug en Ernst”, enz.). Hij was een dapper verdediger van het gezonde spiritisme.
Roberts, Estella: Zeer bekend Engels beroepsmedium; trance en helderziendheid en helderhorendheid. Ook genezend medium.
Rochas, Albert de: (1837—1914). Bekend Frans onderzoeker, wiens pogingen, om de exteriorisatie van het gevoel en het astraallichaam zichtbaar te maken, zeer de aandacht trokken.
Rochester: zie: Fox.
Roorda van Eysinga, Ds. S. F. W.: (1827—1897): Redacteur van het spiritisch tijdschrift: „De Blijde Boodschap”.
Rozenkruisers: leden van geheime theosofische genootschappen der 17e en 18e eeuw, in 1622 gesticht in Den Haag naar aanleiding van een boek van den Protestantsen godgeleerde Joh. Valentin Andreae. In Duitsland was de orde een tijdlang een onderdeel der Vrijmetselarij.
Rupa: lichaam, gestalte.
Rupa Ioka: stofwereld.
Rupa Plan: de vier laagste sferen van het Devachan, waarin de zielen nog een menselijke gestalte hebben.
Rutgers van der Loeff, Dr. A.: Ook deze dominee aarzelde niet, toen hij een overtuiging kreeg. Hij schreef: „Ontgoocheling”, waarin hij zich openlijk voor het spiritisme uitsprak.

S

Saturnus: de ongelukbrengende planeet; kan echter bij gunstig aspect ook door de laagte naar de hoogte voeren.
Scepticisme: het standpunt van sommigen, die aan alles twijfelen. De gezonde vorser, die critisch is en voorzichtig, blijft sceptisch, totdat hij door de feiten overtuigd wordt. De scepticus is nooit te overtuigen.
Schaduwen of schimmen: Volgens de voorstelling der ouden de uit het leven gescheiden zielen, wier verblijfplaats in het rijk der schaduwen, het schimmenrijk was.
Schimmel, H. J.: (1823—1906). Bekend Nederlands romancier. [ 57 ]Hij was overtuigd spiritist en schreef verschillende werken hierover. Hij vertaalde o.m.: „De Bovenzinnelijke wereld” van Prinses Karadja.
Schizophrenie: andere benaming voor dementia praecox, aanduidende een tegenstrijdigheid in de verschijnselen der zielsziekte, daar deze voorlopig meer de wil en het gemoed, dan het verstand aantast.
Schneider, gebroeders Willi en Rudi uit Braunau: twee zeer sterke, Oostenrijkse physische mediums; ontdekt en streng onderzocht door Dr. Von Schrenck Notzing, ook door de Engelse S.P.R. en het Institut métapsychique te Parijs. Zie ook: Price. Een ontmaskering door Vinton wordt ten sterkste bestreden door bevoegde onderzoekers.
Schopenhauer, Arthur: (1788—1860), uit Danzig; beroemd Duits wijsgeer, die de wereld verklaart als een blote voorstelling van het intellect, waarachter het „Ding an Sich” verborgen is.
Schrenck Notzing, Baron Albert von: (1862—1929). Duitse zenuwarts, de baanbreker voor het parapsychologisch onderzoek in Duitsland. Hij deed vele onderzoekingen op het gebied der hypnose; werkte met bijna alle media van zijn tijd en is zeer bekend geworden door zijn onderzoek der materialisatieverschijnselen bij de gebr. Schneider en Eva C.
Schrift: automatisch schrift. Hierbij is het medium soms in trance: althans is zijn dagbewustzijn uitgeschakeld. Bligh Bond kreeg de opgaven voor de opgraving der Glastonbury Abbey door het mediumschap van John Alleyne, die rustig zat te luisteren naar het voorlezen van een boek, terwijl zijn hand automatisch opschreef, wat niemand ter wereld wist. (Zie: direct schrift).
Scriptoscoop: een alfabet onder glas, waarover een soort planchette glijdt, met een wijzertje inplaats van een potlood, voor het aanwijzen der letters.
Seance: een zitting ter verkrijging van supranormale verschijnselen of contact met de overgeganen.
Hierbij is een medium noodzakelijk. Men moet aan zekere voorwaarden voldoen; zonder kennis van zaken is het [ 58 ]seanceren niet aan te raden, daar het gevolgen hebben kan, die minder aangenaam zijn. Men seancere dus niet zonder deskundige leiding.
Bij donkersecances eise men afdoende maatregelen tegen bedrog. De gezondheid, de temperatuur, het klimaat en de gezindheid hebben alle invloed op de resultaten. (Zie: bedrog).
Second sight: tweede gezicht; helderziendheid in de toekomst.
Secundaire functie: het bij voortduring blijven reageren op een aandoening.
Secundaire persoonlijkheid: een afgesplitste persoonlijkheid. Zie daar.
Seybertcommissie: Een in 1884, naar aanleiding van een legaat van H. Seybert, ingestelde commissie aan de universiteit te Pennsylvania, om de realiteit te onderzoeken van het spiritisme.
In een voorlopig rapport meende men tot negatieve conclusies te moeten komen. Een definitief rapport is nooit verschenen. Het onderzoek lijkt niet vrij van vooroordeel. (Zie: Critische Beschouwingen der spiritistische verschijnselen door D. C. Wijnands).
Shephard, Jesse: (1849—1927); mysticus, ziener, auteur en muzikaal medium. In het donker waren zijn muzikale resultaten nog schitterender dan bij licht. Hij schreef onder inspiratie zeer hoogstaande litteratuur.
Siderische slinger: een aan een dunne draad opgehangen voorwerp, dat over geschriften, foto’s of andere met mummie (zie daar) geladen voorwerpen cirkel- of ellipsvormige bewegingen maakt. Ook boven een letterbord. Door die bewegingen of het aanwijzen van letters kan men aanwijzingen of boodschappen krijgen.
Siderisme: de invloed van de gesternten op het menselijk lichaam.
Sidgwick, Henry: (1838—1900). Eerste president van de Engelse S.P.R., evenals zijn vrouw een scherpzinnig, critisch onderzoeker der mediamieke verschijnselen.
Siebenmännerbuch: Als verweer tegen het Dreimännerbuch, [ 59 ]gaf Von Schrenck Notzing, met medewerking van Dr. Gruber, Dr. Kröner, Studienrat Lambert, Dr. Oesterreich, Dr. Tischner en Dr. Walter uit: „Die physikalischen Phänomene der groszen Medien; eine Abwehr.” Hierin komen deze geleerden op voor het werkelijk voorkomen der verschijnselen. Hun practische ervaring stelt hen in het voordeel bij de anderen.
Sixième sens: zesde zintuig. De theorie van het bestaan van het z.g. zesde zintuig werd het eerst opgesteld door Montravel, ter verklaring der supranormale verschijnselen. Richet verstond er onder: de verschillende vormen van telepathie, helderziendheid, psychometrie, voorspelling, voorafgaande waarschuwingen, kristalzien en spookverschijnselen.
Skotografie: zie: psychografie en: gedachtengrafie.
Slade, Henry: Door de onderzoekingen van prof. Zöllner e.a. bekend Amerikaans medium voor leischrift. (1877). Bij hem zouden ook magische knopen gelegd zijn. Tevens apporten. Zöllner stelde ter verklaring van deze merkwaardige verschijnselen op zijn theorie der vierde dimensie.
Sloan, John C.: uit Glasgow. Brits trance- en directe stemmedium, dat 12 jaar met J. Arthur Findlay werkte.
Smith, Hélène: (1861—1929). Pseudoniem van Catherine Elise Muller uit Genève, bekend door het werk van prof. Flournoy: „Des Indes à la planète Mars” (1899) (Van Indië naar de planeet Mars). In trance sprak en schreef ze een vreemde taal, die een Marstaal zou zijn geweest en die een sterke verbastering van het Frans bleek (glossolalie). Ook verkreeg men door haar mediumschap apporten en telekinetische verschijnselen. Ze schilderde vaak in trance.
Somnambulisme: de toestand van slaapwandelen, een op trance gelijkende toestand; komt zowel spontaan als kunstmatig opgewekt voor (door hypnose of magnetische passes). De vermogens van het onbewuste nemen dan de plaats in van die van het normale bewustzijn. In deze toestand worden soms hele reizen gedaan, elk gevaar zorgvuldig vermijdend; zelfs wordt de plaats vermeden, waar in normale omstandigheden een obstakel zich bevindt, [ 60 ]b.v. een stoel, die voor die gelegenheid verzet is. De intellectuele vermogens nemen toe, zoals blijkt bij het oplossen van vraagstukken, of het maken van opstellen (intellectuele exaltatie). In tegenstelling met de gewone slaap behouden de spieren hun gewone gespannenheid.
Spectra: fluïdische larven. (Zie aldaar).
Spheer of sfeer: bolrond lichaam, hemel- of wereldbol, gezichtskring. Ook: stemming, geestelijke gesteldheid.
Verder: verblijfplaats der geesten; meestal onderscheidt men 7 sferen, waarvan men dan de derde het Zomerland noemt, waar reeds veel geluk heerst. Door evolutie komt men van de ene sfeer in de andere. Alleen uit de lagere sferen is directe communicatie mogelijk; uit de hogere slechts door overschakeling.
Anderen denken zich de sferen meer als toestanden van de geest; dus zonder aan een bepaalde plaats te denken.
Spirit: (Engels) geest (overgegane).
Spiritisme: de leer, dat er een voortbestaan na de stoffelijke dood is en tevens de mogelijkheid van communicatie tussen de beide werelden door middel van een medium. De verschijnselen zijn zo oud als de wereld. De bijbel en alle oude heilige boeken staan er vol van. Het modern spiritualisme dateert van 31 Maart 1848. (Hydesville: Fox).
Spiritische Bladen: Het 14 daags orgaan van de Nederlandsche Vereeniging van Spiritisten „Harmonia”. Het grootste en meest gelezen spiritisch blad.
Spiritualisme: allereerst de filosofische richting, die het werkelijke (absolute) als geestelijk aanneemt, het lichamelijke als verschijningsvorm of product van de geest of als geheel niet voorhanden. Het tegengestelde dus van het materialisme.
In Engeland spreekt men steeds van spiritualisme, inplaats van spiritisme.
Hier verstaan we meestal onder spiritisme de studie der verschijnselen, terwijl spiritualisme dan betekent, de wereld- en levensbeschouwing, die op de spiritische feiten kan worden gebouwd, en die bijna steeds religieus is.
[ 61 ]
Splitsing der persoonlijkheid: de psychiatrie leert ons zielszieken kennen, die op verschillende tijden verschillende karakters vertonen, soms wel drie of vier en zo totaal verschillend, dat het is, of een andere persoonlijkheid zich door hen uit. Ook door hypnose kan men die splitsing der persoonlijkheid bereiken.
Sommigen willen nu de manifestaties van trance-mediums ook verklaren door deze persoonssplitsingen, waardoor de spiritistische verklaring ontzenuwd zou zijn.
Tot welke conclusie men dan zou moeten komen, toont een studie van b.v. Mrs. Piper (zie: M. Sage: „Die Mediumschaft der Frau Piper”), of Mrs. Osborne Leonard, of van Mrs. Garrett. Men zie aldaar.
Spökenkieker: (spokenziener), Duits dialectische naam voor iemand, die de gave van het tweede gezicht heeft. Het betreft vooral het vooruitzien van sterfgevallen in de omgeving.
Spontaan: van zelf optredend, niet kunstmatig verwekt.
Spookverschijnselen: ten onrechte menen velen, dat daaronder alleen moet worden verstaan: fantomen, verschijningen van afgestorvenen. Men onderscheidt plaatselijke (aan een bepaalde plaats gebonden) en persoonlijke (aan een bepaalde persoon — medium — verbonden), verder: zichtbare en hoorbare, doch ook de andere zintuigen kunnen beïnvloed worden.
Voorbeelden: het openen van deuren, rappings, het horen vallen van meubelen, stuk vallen van glaswerk, voetstappen of ruisen van kleren, enz. enz.
Verder zijn er: aanrakingen, alsof men wordt beetgepakt. Sommige spookverschijnselen duren slechts kort, andere vele jaren. Ze komen vaak voor bij kinderen in de puberteitsjaren.
Persoonlijke spookverschijnselen noemt men meestal: Poltergeistverschijnselen.
Verder: stenenregen, sihrih-spuwen, apporten, enz.
Men zie ook: Illig: „Zwijgen de doden?” en Dr. Tenhaeff: „Hoofdstukken uit de parapsychologie” en: „Spookhuizen” van Flammarion. Dikwijls houden ze op, als de ongelukkige [ 62 ]geest, die ze veroorzaakte, zijn boodschap kan doorgeven, of een of ander onrecht kan herstellen.
S.P.R.: Society for Psychical Research (vereniging voor psychisch onderzoek). In Engeland opgericht in 1882 door Sir W. F. Barrett e.a.
De Nederlandse S.P.R. werd opgericht in 1920.
Stainton Moses: zie: Moses.
Stanislawa, P.: De vrouw van een Pools officier. Von Schrenck Notzing constateerde bij haar afgifte van ectoplasma. Ze werd in 1930 door Dr. Osty op bedrog betrapt.
Staudenmeier, Dr. L.: Professor in de chemie, die bij zichzelf mediamieke verschijnselen expres opwekte, om ze te bestuderen. Hij moest zijn proefnemingen staken, daar hij er lichamelijk en geestelijk aan te gronde zou zijn gegaan. Zijn methode was geheel verkeerd.
Stead, William T.: (1849—1912), journalist, vredesapostel, kampioen voor het spiritisme; bekend door: „Brieven van Julia”, dat door automatisch schrift werd verkregen. Hij opende in 1909 het Julia-bureau, waar men mediums kon consulteren en waaraan een bibliotheek was verbonden. Na zijn dood (hij verdronk met de Titanic in 1912), zette zijn dochter Estelle het bureau voort, tot 1936.
Hij heeft zich later meermalen gemanifesteerd.
Steen der wijzen: alchemistisch poeder, om het ene metaal in het andere te doen overgaan.
Stenenregen: Een Poltergeistverschijnsel, waarbij soms in gesloten vertrekken stenen worden geworpen. Soms vallen ze loodrecht, soms komen ze als in glijvlucht, soms beschrijven ze de vreemdste banen. Soms komen ze met grote snelheid tegen iets aan, zonder het te beschadigen, op andere tijden is de snelheid gering en brengen ze onheil aan.
Zie: de-materialisatie en: re-materialisatie.
Stigma: meervoud: stigmata. Zie: Therese Neumann.
Auto-suggestie speelt hier een grote rol.
Subjectieve Ik: Thomson Jay Hudson heeft in zijn standaardwerk: „De wet der psychische verschijnselen” („The law of psychic phenomena”), de hypothese van het objectieve [ 63 ]en subjectieve Ik opgesteld, om de mediamieke verschijnselen te verklaren zonder gebruik te maken van de spiritische hypothese, dus: animistisch.
Ortt, die het boek vertaalde, toont in zijn eigen werk: „Het Spiritisme” aan, waar Hudson’s fout ligt.
Het subjectieve Ik van Hudson is dus het tweede Ego, waaraan hij de volgende kenmerken toekent:
het kan steeds door suggestie geleid en beheerst worden; het is niet in staat, inductief te redeneren;
terwijl het objectieve Ik door de zintuigen waarneemt, doet het subjectieve dit door intuïtie; het is de zetel van aandoeningen en van het geheugen. Het is de intelligentie, die zich in een gehypnotiseerde persoon openbaart, wanneer die zich in somnambulen toestand bevindt. Het ziet, zonder de ogen te gebruiken, m.a.w.: het bezit het vermogen van helderziendheid.
Men leze de beide genoemde werken er op na.
Subjectieve verschijnselen: inplaats van te spreken van psychische en physische verschijnselen, noemt men ze ook wel: subjectieve en objectieve verschijnselen.
Subliminaal: Het meeste, wat we ervaren, geleerd of gedacht hebben, verdwijnt uit ons geheugen, hetzij geheel of gedeeltelijk. Men zegt, dat het onder de drempel van het bewustzijn zinkt (sub betekent: onder en limen betekent: drempel). Zo komen we tot de verdeling van het bewustzijn in: dag- of waakbewustzijn, wat boven — en onderbewustzijn of onbewuste, wat onder die drempel ligt.
Zie verder: Bewustzijn.
Suggestibel: vatbaar zijn voor suggesties.
Suggestie: opgedrongen dwangvoorstelling of gedachte. Deze kan niet alleen sterk op iemands geest, maar ook op iemands lichaam invloed uitoefenen. Daartoe moet ze eerst tot een auto-suggestie worden omgezet.
Wordt een suggestie alleen in de geest gedaan, dan spreekt men van een mentale suggestie.
Suggestief: wie of wat een sterke suggestie uitoefent. Een suggestieve vraag bevordert het krijgen van een bepaald antwoord.
[ 64 ]
Supernormaal: boven het normale uitgaande. Andere namen: para-normaal, meta-normaal. Datgene, waarvoor geen normale verklaring kan worden gegeven.
Swedenborg, Emanuel: (1688—1772). Beroemd Zweeds ziener, grondlegger van het modern spiritualisme. Vooral bekend geworden, doordat Kant in zijn: „Träume eines Geistersehers”, hem aan een zware critiek onderwerpt, maar toch sommige dingen als positief erkent, na grondig onderzoek. Bekend is zijn ervaring, waarbij hij, in Gothenburg zijnde, op 300 mijlen afstand de grote brand van Stockholm in details beschreef onder getuigen.
Sympathische kuren: het genezen van zieken door bespreken, amuletten, of handelingen, die op den ver verwijderden patiënt invloed moeten hebben. Dus: genezen op afstand.

T

Taboe: wat niet aangeraakt mag worden; wat heilig, verboden is.
Tafeldans: Als enige personen, waaronder een medium, om een tafeltje gaan zitten, en losjes hun handen er op leggen, gaat dat tafeltje soms bewegen op een, normaal, niet te verklaren wijze. B.v. 2 poten gaan omhoog staan, als werd de tafel met de handen opgeheven. Ook tikt de tafel; men spreekt nu een code af met de „tafel”: b.v.: 1 maal is: neen, 2 maal is: twijfel en 3 maal is: j a. Ook kan men het alfabet opnoemen, tot de tafel door neergaan aangeeft, welke letter bedoeld is. Zo kunnen boodschappen worden gespeld. Men noemt dat: typtologie. Soms ook hoort men raps in de tafel, van zachte knetteringen tot zware slagen toe. Dit hangt er van af, of er al dan niet een sterk physisch medium aan de tafel zit. Het gebeurt ook, dat op een gegeven moment de tafel, zonder aanraking, naar boven gaat, geheel los van de grond. Men noemt dit levitatie.
Talisman: een onheilwerend of gelukbrengend voorwerp.
Telacoustiek: direct geluid, zonder naspeurlijke oorzaak, als: raps, enz.
[ 65 ]
Telaesthesie: helderziendheid.
Teleboulie: mentale suggestie.
Telekinese: het bewegen van een voorwerp, zonder naspeurlijke, normale oorzaak.
Telenergie: op een afstand werkende kracht.
Telepathie: werking van de ene geest op de andere, zonder zintuiglijke gemeenschap; gedachtenoverdracht. Dengene, van wien de werking uitgaat, noemt men den afzender, den andere den ontvanger. Men onderscheidt spontane en doelbewuste telepathie. Bij in het publiek optredende telepathen berust het gebodene vaak op spierlezen, afspraakjes, enz. Een echte telepaath kan niet op elk ogenblik zijn gave gebruiken.
Telephysiek: de gezamenlijke physische verschijnselen van het occultisme als: geluiden, bewegingsverschijnselen, lichtverschijnselen, apporten, materialisaties, enz.
Teleplasma: ectoplasma.
Teleplastiek: materialisatieverschijnselen.
Telergie: de kracht, die materialisaties veroorzaakt.
Telescopie: directe helderziendheid, in tegenstelling met de indirecte, die op gedachtenoverdracht berust.
Tempelslaap: Bij verschillende oudere volken liet men, ook bij de Grieken, vooral in de tempel van Aesculapius te Epidaurus, patiënten in een tempel slapen, om in droomgezichten van den god opgaaf van een geneesmiddel of geneeswijze te krijgen. De patiënt was daarbij door verschillende ceremoniën in een somnambule toestand gebracht. Soms beluisterden de priesters, wat hij in de slaap zei en deelden hem dit na het ontwaken mee.
Temperatuursverlaging: in de buurt van een medium, vaak ook op een seancetafel, wordt een temperatuursverlaging en ook wel wind waargenomen, die niet alleen gevoeld wordt (men zou dan nog aan suggestie kunnen denken), doch ook met respectievelijk een thermograaf en vlaggetjes is aangetoond. Zelfs dalingen tot 20,8 gr. Fahrenheit.
Men neemt nooit temperatuursstijgingen waar. Men schrijft deze temperatuursdalingen toe aan de omzetting van energie, waarvoor warmte nodig is.
[ 66 ]
Terastieke punten: (terastiek: wonderlijk). Zie: hypnogene punten.
Test: een proef, vooral die een voor de wetenschap voldoend bewijs geeft.
Testcondities: contrôle-voorwaarden, die aan wetenschappelijke eisen voldoen.
Theosophie: (lett.: Godwijsheid), het mystieke, intuïtieve weten omtrent God en het goddelijke. De moderne theosophie is in 1875 door H. P. Blavatsky gegrond; na haar dood in 1891 trad Annie Besant op de voorgrond. In 1913 scheidde Dr. Rudolph Steiner zich af en noemde zijn leer: Anthroposophie. De theosofen nemen o.a. de reïncarnatieleer aan en die van het Karma.
Thermograaf: zelfregistrerende thermometer.
Theurgie: lett.: Godsdaad. Witte magie.
Toekomstig Leven: Maand-tijdschrift, opgericht in 1897 door J. S. Göbel.
Totem: een bijzondere beschermgod voor een stam, familie of huis; een dier of voorwerp, dat die eigenschappen zou bezitten en waarin zij een voorvader zien en vereren.
Touwtruc: zie: Fakir.
Tovenarij of toverij: magie. Inwerken met supernormale krachten: toverzangen, toverspreuken, enz.
Toverformule: formule, gebruikt bij het belezen.
Traducianisme: de leer, dat de zielen langs de weg der natuurlijke voortplanting (per traducem) ontstaan.
Trance: de slaaptoestand, waarin media bij spiritistische zittingen geraken en die veel gelijkt op de hypnotische slaap en de somnambuletoestand.
Transcendentaal: boven het gewone uitgaande; bovenzinnelijk.
Transcendentaal subject: Het hogere Ik.
Transfiguratie: het verschijnsel, dat een medium zelf een heel andere gestalte, vooral gezichtsuitdrukking aanneemt, en zodoende uitdrukt, wie er beslag op het medium heeft gelegd als geest. De tr. is een eerste stap naar de materialisatie.
Transmutatie: in de alchemie: het veranderen van het ene [ 67 ]metaal in het andere. In de nieuwere chemie b.v. de overgang van radium A tot en met G.
Tuttle, Hudson: (1836—1910). Schrijvend medium; hij schreef als boerenknecht een reeks van wetenschappelijke werken. Zelfs Ludwig Büchner citeerde hem, zonder te weten, dat zijn werken mediamiek waren verkregen.
Tweede gezicht: helderziendheid (spontane). Vooral in Schotland, Denemarken en Californië.
Typtologie: zie: tafeldans.

U

Uittreding: bij mediamiek aangelegde personen kan het astraallichaam buiten het stoflichaam treden en zich zelfs naar een verwijderde plaats begeven, daar waarnemingen doen en daarvan, teruggekomen, verslag doen. Men leze de verslagen van Dr. Osty. Het astrale lichaam kan daarbij zichtbaar en fotografeerbaar worden en zo aanleiding geven tot spookverschijnselen, dubbelgang, enz.
Uranus: de, eerst in 1871, door Herschell ontdekte planeet; het zinnebeeld voor occulte krachten: uitvindersgeest en revolutie.

V

Valiantine: Een eenvoudig Amerikaans zadelmaker, door wien het verschijnsel der directe stem overtuigend is gedemonstreerd. Men leze de boeken van Bradley. (Zie aldaar).
Vampyr: volgens de sage een overgegane, die nog aan de aarde is gebonden en een wazig bewustzijn heeft. Hij zou weer het leven zoeken terug te krijgen, door levenden het bloed uit te zuigen. Wie door een vampyr gedood wordt, wordt zelf weer een vampyr. Vooral in Oost-Europa komt dit geloof voor.
Venus: planeet van de liefde en schoonheid en van de kunst; bij slechte aspecten ontaardt dit in liederlijkheid.
Vernietiging: (astr.): de grootste planetenzwakte; het tegendeel van vreugde.
Vis medicatrix naturae: de aan elk lichaam eigene genezende [ 68 ]kracht van de natuur. Bij het genezen moet die geholpen worden.
Visioen: gezicht, waarbij aan het geestelijke oog bovenzinnelijke dingen worden getoond; ook bij kristalzien.
Vogelwichelarij: voorspelling uit de vlucht en de zang van vogels, waarbij vooral de raaf beschouwd wordt als de kenner der toekomst.
Vrijmaken: een uit de trance komend medium geheel vrijmaken van de invloeden, die het in beslag hadden genomen. Zie ook: demagnetiseren.
Vuurproef: een der martelingen der inquisitie: de hand steken in kokend water, of over gloeiende ijzers lopen, enz. Kon men dit, dan was men onschuldig. (Vuurvastheid).

W

Waakbewustzijn: het gewone, dagbewustzijn.
Waaksuggestie: een dergelijk verschijnsel als bij de hypnose, doch waarbij de proefpersoon niet in slaap wordt gebracht. Zij berust op een soort overrompeling van de wil van een zwakkere natuur door die van een sterkere.
Waardroom: een droom, waarmee een waar gebeuren, eventueel ook in de naaste toekomst, geheel of gedeeltelijk overeenstemt. (Zie ook: wensdroom en: Dunne-effect).
Waarzeggen: het voorspellen van toekomstige gebeurtenissen door helderzienden; ook: divinatie, mantiek, profeteren en voorspellen genoemd.
Wallace, Alfred Russel: (1822—1913). Beroemd Engels dierkundige en onderzoeker der spiritische verschijnselen.
Walter Stinson: zie: Crandon.
Waterwichelarij: De Assyriërs voorspelden de toekomst door middel van een bassin met water gevuld, niet door beelden, die ze er in zagen, maar door het ruisen er van.
De waarzeggers in Fez zagen er demonen in, die ze ondervroegen over de toekomst, enz.
Watseka-wonder: In Watseka werd in 1878 Lurancy Vennum ziek; plotseling ging ze zich gedragen, alsof ze Mary Rolf was, die 43 jaar tevoren was overleden; ze kende haar eigen ouders niet meer, wel die van Mary Rolf. Ze ging [ 69 ]met deze naar hun huis, herkende daar alles, wat vroeger Mary Rolf geweten had en gaf bewijzen van supernormale vermogens. Na 16 weken nam zij wenend afscheid van haar ouders (de Rolfs), viel in trance en werd weer wakker als Lurancy Vennum.
Wedergeboorte: zie: reïncarnatie.
Weegproeven: Heksen werden op de heksenwaag (Oudewater), gewogen, om te zien, of het gewicht normaal was. Week dit af van het gewone, dan was de persoon in kwestie schuldig.
De gewichtsvermindering van mediums neemt men ook heden wetenschappelijk waar, vooral bij materialisatiemediums, zonder dat men die personen als heks verbrandt.
Weegstoel: bij materialisatieseances worden de mediums vaak in een automatische weegstoel geplaatst, waardoor men het variërende gewicht van elk ogenblik kan leren kennen. Wanneer men de gewichtsvermindering van het medium vergelijkt met het gewicht van de gematerialiseerde gestalte op de fantoomweegschaal, blijken deze getallen ongeveer te kloppen. Het verschil bleek te bestaan in de gewichtsvermindering van sommige aanzitters.
Weermagie: door ceremoniën invloed trachten uit te oefenen op het weer. (Regenmakers der inboorlingen van Afrika).
Weerwolf: (weer, in het Gothisch: wair, in het Latijn: vir, betekent: man, dus: manwolf). Het geloof, dat een mens tijdelijk in een dier (wolf) kan veranderen. Men meende, dat, als zo’n wolf werd gewond of gedood, dan de man op dezelfde plaats van het lichaam werd gewond of gedood. Zie: Lycanthropie.
Wensdroom: de wens of begeerte, die men in het dagbewustzijn voedt, uit zich vaak in de droom. (Zie: Freud). (Ook wel gebruikt voor: waardroom).
Whymant, Prof. Dr.: bekend sinoloog, die onverwacht op een seance in New York met de directe stem kennis maakte. Men leze onze brochure: „Psychische ervaringen”, waarin hij zijn wondere ervaringen vertelt.
Wichelroede: Oorpronkelijk steeds een gevorkte tak van een hazelaar of beuk, tegenwoordig ook wel van metaal en [ 70 ]niet gevorkt. (Zie: Baguette). De wichelroedeloper houdt dit voorwerp in de handen voor zich uit en zodra het naar beneden of boven uitwijkt, is dit een bewijs, dat hij boven een waterader of mineraalader zich bevindt. (Zie ook: Rhabdomantie). Daar de roede voor verschillende doeleinden kan worden gebruikt, speelt het onbewuste klaarblijkelijk een grote rol; het is dus een vorm van mediumschap. Het medium reageert op datgene, waarop het zich heeft ingesteld. (Automatisme).
Wijnands, D. C.: (1890—1907): hij schreef op 17-jarige leeftijd het standaardwerk: „Critische beschouwingen der spiritische verschijnselen”. (Later onder de titel: „Het spiritisme en haar(!) verschijnselen”).
Would-be ontmaskeringen: dit zijn schijnbare ontmaskeringen, die niet het bedrog van het medium, maar de onwetenschappelijkheid der onderzoekers demonstreren.
Het verschijnsel der ectoplasma-armen (pseudopodiën) bij Eusapia Paladino heette bedrog, toen men het bestaan dier vormen nog niet kende. Men meende dan, dat zij kans had gezien, om een arm vrij te maken, waarmee ze dan de voorwerpen bewoog.
Zo verklaarde Faraday de kloptonen door samentrekkingen van de kuitspier. Het publiek neemt deze verklaringen gaarne aan.

X

Xenoglossie: het spreken van een vreemde (werkelijk bestaande) taal, die het medium nooit geleerd heeft.
Zie: glossolalie.

Y

Yoga: practische en wetenschappelijk uitgewerkte methode van de Indiërs, niet slechts om mediale verschijnselen te voorschijn te roepen, maar vooral ook, om die bovenzinnelijke ervaringen te verkrijgen, die hun de hoogste waarheden onthullen.
Yogikunsten: Asceten, die de Yoga beoefenen, vertonen o.a. de mangoboomtruc: in enkele minuten doet hij uit een [ 71 ]mangopit onder een doek een plant groeien; zie ook: touwtruc.

Z

Zelfbewustzijn: Het zich realiseren van een innerlijke eenheid.
Zelfprojectie: Het zich ergens zichtbaar maken, doordat iemands astraal lichaam zich daarheen begeeft.
Zenuwfluïde: magnetisch fluïde.
Zenuwgeest: Door Frederike Hauffe gebruikte naam voor magnetisch fluïde.
Zenuwziekten: Ziekten in het centrale of perifere zenuwstelsel, waarbij enige verandering hierin aantoonbaar is. Niet erfelijk.
Zielsziekten: Ziekten in het centrale zenuwstelsel, waarbij geen anatomische veranderingen kunnen worden aangetoond; functionele storingen; meestal erfelijk.
Zieneres van Prevorst: Zie: Frederike Hauffe. (✠ 1836).
Zöllner, Johann C. F.: (1834—1882). Professor in de astrophysica te Leipzig, die zich veel bezighield met het psychisch onderzoek, vooral met Slade en Mad. d’Esperance en Eglington.
Hij trachtte vele verschijnselen te verklaren met de vierde dimensie-theorie. Ook hij heeft, evenals Crookes, zeer moeten lijden door verguizing van zijn collega’s.
Zomerland: de derde sfeer, waarin de ziel reeds veel geluk smaakt. Na de derde sfeer kunnen de afgestorvenen slechts indirect met ons in contact komen.
Zschokke, Heinrich: bekend Duits schrijver. Hij had de merkwaardige gave, dat hij op onverwachte momenten van hem totaal onbekende mensen de hele levensloop als in een film voor zijn geestesoog zag voorbijgaan.
[ 72 ]
 

SPIRITISCHE LECTUUR.

„In het rijk der schaduwen”. Spir. roman door Conan Doyle. Prijs 90 ct.
„Het Spiritisme”. Een studie door F. Ortt. Prijs 60 ct.
„Van Eeuwig Leven”. Spir. gedichtenbundel. Prijs 70 ct.
„Het land aan gene zijde”. Een populaire studie door Ds. E. M. van IJsendijk. Geb. ƒ 1.—.
„Reikende Handen”. Uit bronnen van hoger weten. Prijs 35 ct.
„Het Spiritisme”. Leer en Nut. Prijs 5 ct.
„Leidt Spiritisme tot krankzinnigheid?” door Mr. H. G. Nederburgh. Prijs 5 ct.
„Psychische ervaringen”. Iets voor nuchtere tegenstanders door Prof. Whymant. Prijs 10 ct.
„Het Leven na de Dood” door Felix Ortt. Prijs 15 ct.
„Het Spiritisme”. Drie radiovoordrachten door Ds. M. Beversluis. Prijs 15 ct.
„Radiocursus” door J. Kakebeeke. Prijs 20 ct.
(In dit boekje van ruim 50 pag. vindt men, behalve een overzicht van het spiritisme ook veel voorbeelden van goedgeconstateerde gevallen en verwijzing naar lectuur.)

Franco toezending na storting van het bedrag op postrekening 225639 Harmonia Apeldoorn.

Wie algemeen (verspreid) lid wenst te worden, geve zich op aan ons Centraal Bureau: Asselschestraat 152 te Apeldoorn.

Minimum contributie ƒ 5.— per jaar. Men ontvangt dan gratis ons orgaan toegezonden. Giro: Harmonia 225639 Apeldoorn.

Wie een abonnement wenst op SPIRITISCHE BLADEN, ons 14-daags orgaan (prijs ƒ 4.— per jaar) geve zich op aan de administratie van Sp. Bl.: Korte Bruijnstraat 8a, Rotterdam-W.
Giro: Adm. Spir. Bl.: 282385 Rotterdam.

HARMONIA telt bijna 40 afdelingen in het land, terwijl ons orgaan een oplaag heeft van bijna 3000 ex. Daardoor is HARMONIA de leidende spiritische vereniging in Nederland.

Alle inlichtingen aan het Centraal Bureau HARMONIA, Asselschestraat 152, Apeldoorn.