De hut van Oom Tom/Hoofdstuk 4


PD-icoontje   Publiek Domein
Deze bron (De hut van Oom Tom/Hoofdstuk 4) is (gedeeltelijk) afkomstig van Project Gutenberg.

Bronnen afkomstig van Project Gutenberg zijn in het publiek domein.

Dit is een verkorte uitgave van het beroemde boek van Harriet Beecher Stowe. De bewerker is niet bekend.

Inleiding

Oom Tom en kleine Harry worden verkocht - Eliza loopt weg met kleine Harry - De volgende morgen - De achtervolging - Eliza vindt een schuilplaats - Oom Tom neemt afscheid - Jongeheer George en Oom Tom - Eva - Eliza bij de Quakers - Oom Toms nieuwe huis - De brief van Oom Tom - Tante Chloe gaat naar Louisville - George vecht voor zijn vrijheid - Tante Dinah - Topsy - Eva en Topsy - Eva's laatste afscheid - Oom Toms nieuwe meester - Vrijheid voor George en Eliza - Vrijheid voor Oom Tom - Terug in Kentucky


HOOFDSTUK 4

De achtervolging

Toen Eliza de hut van Oom Tom verliet, voelde ze zich droevig en eenzaam. Ze wist dat ze al haar vrienden achter zich liet.

Eerst was Harry angstig, maar hij was ook slaperig. "Mamma, ik hoef niet wakker te blijven, hè?" zei hij.

"Nee lieverd, ga maar slapen als je wilt."

"Maar Mamma, als ik slaap, pas je dan op dat de slechte man me niet pakt?"

"Natuurlijk!"

"Weet je het zeker, Mamma?"

"Ja, zeker."

Harry liet zijn kleine, slaperige hoofd op haar schouder vallen en was al gauw diep in slaap.

Eliza liep verder en verder, zonder te rusten, de hele nacht door. Toen de zon opkwam, was ze al heel ver van huis. Maar ze liep verder en stopte alleen even om bij een boerderij wat te eten te vragen voor zichzelf en Harry.

Ten slotte, het was bijna weer donker, kwam ze bij een dorpje, aan de oever van de rivier Ohio. Als ze over die rivier kon komen, dacht ze, zou ze veilig zijn.

Er was een kleine herberg op de oever en een vriendelijke vrouw was bezig het eten klaar te maken.

"Is er een boot om over de rivier te komen?" vroeg ze.

"O nee," antwoordde de vrouw. "De boten zijn uit de vaart genomen. Het is veel te gevaarlijk met al die ronddrijvende ijsschotsen."

Eliza was erg teleurgesteld toen ze dat hoorde en de goede vrouw had medelijden met haar. Harry was erg moe en hij begon te huilen.

"Kom, breng hem maar in deze kamer," zei de vrouw terwijl ze de deur naar een kleine slaapkamer open deed.

Eliza legde haar vermoeide jongetje op het bed en al gauw was hij diep in slaap. Maar voor haar was er geen rust. Ze keek uit het raam en naar de rivier met de grote ronddrijvende ijsschotsen. Ze vroeg zich af hoe ze aan de overkant kon komen.

Terwijl ze daar stond, hoorde ze buiten iemand roepen. Ze keek en zag Sam. Ze dook snel weer weg, want Haley en Andy reden vlak achter hem.

Het was een vreselijk ogenblik voor Eliza. Haar kamer had een deur aan de kant van de rivier. Ze greep haar kind en rende het huis uit.

Haley zag haar terwijl ze bij de oever verdween. Hij sprong van zijn paard, riep Sam en Andy, en was in een ogenblik achter haar aan.

In dat vreselijke ogenblik raakten haar voeten de grond maar nauwelijks. Een ogenblik later was ze bij de rand van het water.

Ze kwamen achter haar aan. Met een wilde kreet en een enorme sprong, was ze op een ijsschots die in het water dreef. Het was een wanhopige sprong. Haley, Sam en Andy schreeuwden en hieven hun handen verbaasd omhoog.

De grote ijsschots dreigde om te slaan door haar gewicht. Maar ze bleef er geen moment. Wild schreeuwend sprong ze van de ene op de andere ijsschots – struikelend – springend – uitglijdend – weer springend!

Haar schoenen was ze kwijt en de scherpe randen van het ijs sneden haar kousen kapot. Bij elke stap liet ze bloedsporen achter. Maar ze merkte er niets van, tot ze, als in een droom, bij de oever kwam, waar een man haar op het droge tilde.

"Jij moet wel levensmoe zijn, zeg, wie je ook bent!" zei de man.

"O, red me – help me – verberg me," huilde ze.

"Waarom, wat is er aan de hand?" vroeg de man.

"Mijn kind! Deze jongen! Meester heeft hem verkocht. Daar is zijn nieuwe meester," zei ze, wijzend naar de overkant. "O, red me."

"Je bent een dappere meid," zei de man. "Ga daar maar heen." Hij wees naar een groot wit huis in de buurt. "Daar wonen vriendelijke mensen, zij willen je wel helpen."

"O, dank u, dank u," zei Eliza terwijl ze snel wegliep. De man keek haar met verbazing na.

Aan de andere kant van de rivier stond Haley met niet minder verbazing te kijken. Toen Eliza bij de oever verdween, draaide hij zich om en keek naar Sam en Andy. Hij was vreselijk boos.

Maar Sam en Andy waren blij, heel blij dat Eliza was ontsnapt. Ze waren zo blij dat ze lachten tot de tranen hun over de wangen stroomden.

"Ik zal jullie leren te lachen," zei Haley en hij zwaaide zijn rijzweep over hun hoofden.

Ze doken omlaag, renden de oever op en waren op hun paard voor hij in de buurt kon komen.

"Goedenavond verder, Meneer Haley," zei Sam. "Ik denk dat Mevrouw zich afvraagt waar we blijven. U zal ons wel niet meer nodig hebben. En ze gingen ervandoor, zo snel als hun paarden konden galopperen.

Het werd al donker toen ze thuis kwamen, maar Mevrouw Shelby wachtte op hen. Zodra ze het galopperen van de paarden hoorde, rende ze naar het balkon.

"Ben jij dat, Sam?" riep ze. "Waar zijn ze?"

"Meneer Haley rust uit in de herberg. Hij is vreselijk moe, Mevrouw."

"En Eliza, Sam?"

"Kom eens hier, Sam," riep Meneer Shelby, die achter zijn vrouw aan was gekomen. "Vertel je meesteres wat ze wil weten."

En Sam vertelde het prachtige verhaal, hoe Eliza over de ijsschotsen naar de overkant van de rivier was gerend. Meneer en Mevrouw Shelby konden haast niet geloven dat zoiets mogelijk was.

Mevrouw Shelby was heel erg blij dat Eliza ontsnapt was. Ze vroeg Tante Chloe om een heel lekkere maaltijd te maken voor Sam en Andy. Toen gingen ze naar bed, tevreden met hun arbeid van die dag.