De hut van Oom Tom/Hoofdstuk 8


PD-icoontje   Publiek Domein
Deze bron (De hut van Oom Tom/Hoofdstuk 8) is (gedeeltelijk) afkomstig van Project Gutenberg.

Bronnen afkomstig van Project Gutenberg zijn in het publiek domein.

Dit is een verkorte uitgave van het beroemde boek van Harriet Beecher Stowe. De bewerker is niet bekend.

Inleiding

Oom Tom en kleine Harry worden verkocht - Eliza loopt weg met kleine Harry - De volgende morgen - De achtervolging - Eliza vindt een schuilplaats - Oom Tom neemt afscheid - Jongeheer George en Oom Tom - Eva - Eliza bij de Quakers - Oom Toms nieuwe huis - De brief van Oom Tom - Tante Chloe gaat naar Louisville - George vecht voor zijn vrijheid - Tante Dinah - Topsy - Eva en Topsy - Eva's laatste afscheid - Oom Toms nieuwe meester - Vrijheid voor George en Eliza - Vrijheid voor Oom Tom - Terug in Kentucky


HOOFDSTUK 8

Eva

Haley bleef een paar dagen in de stad. Hij ging elke dag naar de markt en kocht er meer slaven. Hij deed zware kettingen om hun handen en voeten en borg ze met Tom in de gevangenis op.

Toen hij alle slaven had gekocht die hij wilde hebben, en gereed was voor vertrek, dreef hij ze voor zich uit, alsof ze vee waren, naar een boot waarmee hij naar het zuiden wilde gaan.

Het was een prachtige boot. Op het dek was veel vrolijkheid, want er waren lieve dames en deftige heren die daar wandelden en genoten van de lentezon.

Op het onderdek, in het donker, bij de bagage, zaten Tom en de andere arme slaven.

Sommige van de dames en heren hadden medelijden met de arme negers. Anderen dachten helemaal niet aan de slaven of vonden dat het heel goed was dat ze slecht behandeld werden. "Het zijn immers maar slaven," zeiden ze.

Onder de passagiers was een leuk, klein meisje, ongeveer zes jaar oud. Ze had prachtig gouden haar en grote blauwe ogen. Ze rende over het schip, overal, dansend en lachend als een kleine fee. Er waren nog wel meer kinderen aan boord, maar geen van hen was zo leuk en vrolijk als zij. Ze droeg altijd een witte jurk en Tom vind dat ze eruit zag als een engel als ze dansend voorbijkwam.

Vaak kwam ze bij de hoek waar de arme slaven geketend bij elkaar zaten. Ze keek met medelijden naar ze en ging dan weer langzaam weg. Een paar keer droeg ze een heleboel snoepjes, noten en sinaasappels in haar schort, om aan de slaven te geven.

Tom zag het kleine meisje en probeerde vriendschap met haar te sluiten. Hij had veel leuke dingetjes in zijn zakken, vroeger gebruikte hij die om de kinderen van zijn oude meester te amuseren.

Hij kon fluitjes van allerlei soorten maken, hij sneed mandjes uit kersenpitten, gezichten in een notendop en dansende figuurtjes uit een stukje hout. Hij liet ze een voor een zien en hoewel het meisje eerst een beetje verlegen was, werden ze al gauw vrienden.

"Hoe heet jij, klein meisje?" vroeg Tom op een dag.

"Evangeline St. Clare," zei het meisje; "maar Pappa en alle anderen noemen me Eva. En hoe heet jij?"

"Ik heet Tom. De kinderen in mijn oude huis zeiden Oom Tom tegen me."

"Dan zal ik ook Oom Tom zeggen, want ik vind je lief," zei Eva. "Dus, Oom Tom, waar ga je nu naar toe?"

"Ik weet het niet, Eva."

"Weet je dat niet?" zei Eva.

"Nee. Ik zal wel aan iemand verkocht worden. Ik weet niet aan wie."

"Mijn pappa kan je wel kopen, zei Eva snel. "Als hij je koopt zul je een heel fijne tijd hebben. Ik zal het hem vandaag nog vragen."

"Dank je, jongedame," zei Tom.

Net op dat moment legde de boot aan bij een steiger om brandhout in te nemen. Eva hoorde haar vader roepen en rende weg om met hem te praten.

Tom stond ook op en liep naar de loopplank. Hij droeg geen boeien meer, want hij gedroeg zich zo zachtaardig dat zelfs Haley wel inzag dat hij Tom niet vast hoefde te maken.

Tom hielp de matrozen om het hout aan boord te dragen. Hij was zo groot en sterk dat ze erg blij waren met zijn hulp.

Eva en haar vader stonden bij de reling toen de boot weer wegvoer. Hij was nog maar net los van de aanlegsteiger toen Eva onverwacht haar evenwicht verloor. Ze viel over de rand van de boot in het water.

Tom stond net onder haar, op het onderdek, toen ze viel. Hij sprong direct achter haar aan. Al gauw had hij Eva in zijn armen en zwom hij naar de boot. Tientallen handen strekten zich uit om Eva aan boord te tillen.

De hele boot was in opschudding. Iedereen rende heen en weer om Eva te helpen, terwijl de arme slaaf terug ging naar zijn plaats. Niemand lette op hem. Maar Meneer St. Clare vergat niet wat er gebeurd was.

De volgende dag zat Tom op het onderdek, met de armen over elkaar, en hij zag dat Eva's vader met Haley praatte.

Eva's vader was een erg knappe man. Hij leek op Eva, met dezelfde mooie blauwe ogen en goud-bruin haar. Hij hield van plezier maken en hij had al besloten om Tom te kopen. Nu onderhandelde hij met Haley en hij deed net of hij vond dat Haley te veel geld vroeg.

"Pappa, koop hem nou, het doet er niet toe hoe veel je betaalt," fluisterde Eva zachtjes, met haar armpjes om vaders hals. "Je hebt geld genoeg, dat weet ik. En ik wil hem hebben."

"Waarom, liefje? Wil je hem als rammelaar of als hobbelpaard gebruiken?"

"Ik wil hem gelukkig maken."

Meneer St. Clare lachte en maakte nog wat meer grappen. Hij gaf Haley het geld waar hij om vroeg en zo had Tom een nieuwe meester.

"Kom, Eva," zei Meneer St. Clare. Hij nam haar bij de hand, en liep over de boot naar Tom.

"Kijk eens, Tom," zei hij. "Hoe bevalt je nieuwe meester je?"

Tom stond op. Meneer St. Clare had een vrolijk, jong en knap gezicht en Tom voelde zich blij. Dankbare tranen rolden uit zijn ogen terwijl hij zei: "God zal u zegenen, Meester."

"Kun je paarden mennen, Tom?"

"Ik heb altijd veel met paarden gewerkt," zei Tom.

"Dan zal ik je als koetsier inzetten. Maar dan mag je niet dronken zijn."

Tom keek verrast en een beetje beledigd.

"Ik drink nooit, Meester," zei hij.

"Geeft niet, jongen," zei Meneer St. Clare, toen hij Toms ernstige gezicht zag. "Ik twijfel er niet aan dat je het goed bedoelt."

"Jazeker, Meester," zei Tom.

"En je zult een fijne tijd hebben," zei Eva. "Pappa is erg lief voor iedereen en hij maakt altijd plezier."

"Pappa is je zeer verplicht voor die aanbeveling," zei Meneer St. Clare lachend, terwijl hij wegliep.